GEVAARLIJKE ESCALATIE OP TEMPELBERG
Palestijnen bevriezen relaties met Israël na bloedige week in Jeruzalem
JERUZALEM I Hassan spreidt een rood gebedskleed in het midden van de straat Salah Ehdin. Rond hem kolkt een massa van meer dan duizend woedende Palestijnen. Op weg naar de Damascuspoort, voor het middaggebed in het ommuurde oude hart van Jeruzalem, worden ze tegengehouden door Israëlische soldaten. Hassan lijkt immuun voor wat er zich rond hem afspeelt. Hij richt zijn ogen vroom naar boven en prevelt een gebed. Enkele andere mannen knielen en doen hetzelfde, maar niet iedereen blijft vreedzaam. Achter hen worden metalen afvalcontainers de straat op gesleurd en in brand gestoken.
Het duurt niet lang voor de emoties overkoken. Gemaskerde relschoppers gooien stenen en kapotte meubelen naar het Israëlische leger, dat chargeert met flitsgranaten en waterkanonnen. Goedgetrainde en zwaarbewapende soldaten drijven de Palestijnen met gemak voor zich uit. Weg van de oude stad, dieper het Arabische OostJeruzalem in. Na drie minuten is de straat leeg. Een spoor van rotzooi blijft achter. De afvalcontainers blijven uren smeulen. Intussen vinden soortgelijke protesten plaats in Israël en de Palestijnse gebieden. De balans is vooral zwaar aan de Palestijnse kant. Volgens Palestijnse media vielen er drie doden. Het Rode Kruis spreekt van meer dan 140 gewonden.
Volledige controle
De protesten gisteren volgden op een week van toenemende spanningen. Vorige week vrijdag werden twee Israëlische militaire politieagenten doodgeschoten in een aanslag in het midden van de oude stad. De oude stad wordt streng bewaakt door Israël, maar de aanvallers waren erin geslaagd geweren binnen te smokkelen via de Haram alSharif. Op dat plein, door joden de Tempelberg genoemd, staat de moskee Al Aqsa, de op twee na belangrijkste in de islamitische wereld (na Mekka en Medina).
Israël reageerde op de aanslag door metaaldetectoren te plaatsen aan de ingang van de Haram alSharif, waar alle gelovigen door moeten. Die beslissing veroorzaakte een golf van verontwaardiging in de Palestijnse gemeenschap. ‘Dit is de laatste plek waar we rust hebben’, zegt Muhammad, die een kruidenierswinkeltje heeft aan de zuidelijkste ingang van de Haram alSharif. ‘Het is de enige plek waar we niet door checkpoints moeten en Israël geencontrole heeft over ons leven.’
De Haram alSharif is zonder twijfel de gevoeligste plaats voor Palestijnen. Volgens een ongeschreven regel tussen Israël en de Palestijnen, de ‘statusquo’, wordt de plek alleen door moslims gebruikt om te bidden. Joden geloven op hun beurt dat de Al Aqsamoskee precies staat op de plaats waar de tempel van David 5.000 jaar geleden stond. Toen Ariel Sharon in 2000 een bezoek bracht aan de Haram alSharif, reageerden Palestijnen met aanvallen die uitmondden in de tweede intifada.
Tegelijk ligt veiligheid gevoelig voor Israëli’s. Bijna alle joden die je spreekt in de oude stad, vertellen dat ze iemand kennen die met een mes is aangevallen of in een aanslag is gestorven. In Israëlische media en het parlement keert de roep om extra veiligheidsmaatregelen bij iedere aanslag terug. Dat gewapende mannen tot in de Tempelberg, het hart van de oude stad, wisten binnen te dringen, veroorzaakt onrust. Israëlische media meldden dat er na de aanslag vorige week meer wapens gevonden zijn in de Haram alSharif.
De plaatsing van wapendetectoren wordt door Palestijnen gezien als een aanval op de ‘statusquo’. En dat is een rode lijn. De moefti van de Al Aqsamoskee – die zich zelden moeit met de politiek van Israël – riep op om niet door de wapendetectoren te gaan en in de straten errond te bidden. Moslims gaven massaal gehoor aan zijn oproep tot een boycot. De smalle straatjes rond de moskee veranderden in een lappendeken van kleurrijke gebedsmatten. Slechts enkele tientallen moslims gingen naar binnen via de detectoren.
Die vreedzame vorm van verzet leidde tot ongerustheid in de aanloop van het vrijdaggebed. Op een gemiddelde vrijdag komen tienduizenden moslims naar de oude stad, een stukje land van een vierkante kilometer. Als ze allemaal in de straten bidden, is de massa niet te overzien. Berichten over een massale toestroom van Palestijnen uit de rest van Israël (ongeveer 20 procent van de bevolking), en een oproep van de extremistische partij Hamas tot een ‘nationale dag van woede’, waren aanwijzingen voor de schaal van de protesten gisteren.
‘Ik denk dat de wapendetectoren hier zullen blijven’, zegt Muhammad. Vanaf zijn winkeltje kan hij ze zien. Hij heeft al vaker geweld mee gemaakt. ‘In 2014, tijdens de messenintifada, was het erger’, zegt hij. ‘Of we op straat blijven bidden?’ Hij glimlacht. ‘Dat weet alleen God.’