Zonder hen zou een pretpark een domein vol stilstaande treintjes en bootjes zijn. De pretparkmedewerker (driemaal woordwaarde!) zorgt voor u en uw vertier. En ruimt soms uw maaginhoud op. ‘Kijk, onze emmer staat klaar.’
roeger was ik zelfstandig tatoeëerder, maar ik had zin in een nieuwe uitdaging. Via een familielid ben ik in dit pretpark terechtgekomen. Mijn eerste baantje: animator tijdens de Halloweenperiode, verkleed als bloederige zombie door het park lopen en mensen bang maken. Dan ben je ’s avonds bekaf, kan ik je vertellen. Thuiskomen, ontschminken en bed in. Maar geweldig leuk om te doen, twee weken aan een stuk.’
‘Nu herkennen mensen me soms nog: “Hé, jij was toen die zombie!” Ze blijven daarnaar verwijzen, ook al bedien ik nu al een paar jaar de attracties. Ik sta in de controlekamer van bijna alle attracties in het park, elke dag een andere, behalve de filmzaal. Door de microfoon praten, is echt niets voor mij.’
‘Om halftien ’s ochtends beginnen we: kijken waar je die dag staat, de attractie in kwestie schoonmaken, het afval in de hal en tussen de wachtrijen opruimen. Gemiddeld vullen we toch drie of vier vuilnisbakken per attractie. De mensen zijn zo bezig met aanschuiven en met wat hen te wachten staat dat ze de vuilnisbakken niet eens zien staan. Daarna wordt de attractie mechanisch en elektrisch gekeurd, daar wordt een verslag van opgemaakt en dan wordt ze vrijgegeven. De poorten gaan open, de mensen stromen toe en dan is het: jéééééééééé!’
‘De attracties zelf worden niet echt vies. Behalve wanneer mensen moeten overgeven, natuurlijk. Het gebeurt niet elke dag, maar wij moeten dat opruimen. Kijk, daar staat onze emmer klaar. Het went nooit, hoor. Sommige attracties kunnen we niet schoonspuiten met de tuinslang, omdat er elektriciteitsdraden onderdoor lopen. Dan is het met de spons en water te doen. Meteen nadat het gebeurd is, ja: als zo’n bakje over de kop gaat, zou de volgende bezoeker anders helemaal onder de kots zitten. En soms zien passagiers niet dat ze hun rugzak verliezen wanneer ze instappen, zo gehaast zijn ze.’
‘Bij waterattracties vragen mensen weleens aan welke kant ze het best kunnen zitten om niet nat te worden. Dan moet ik lachen: die boten draaien willekeurig rond, dat kan ik toch niet weten? Dan zeg ik: regenkapje opzetten en hopen dat het meevalt! Nog zo’n vraag van mensen: of het soms verkeerd gaat met de attractie waarin ze plaatsnemen. Dan zeg ik: nee, anders zou ze nu toch niet open zijn? Nog een klassieker: of ze wel goed genoeg vastgemaakt zijn, omdat die beugel soms een klein beetje speling heeft. Dan willen ze per se dat ik er nog een extra duwtje tegen geef, met als resultaat dat ze natuurlijk veel te vast ingesnoerd zitten, met een beugel die tegen hun maag