Controle op effectentaks wordt ‘slag in het water’
Wie de effectentaks wil ontlopen door zijn beleggingen te spreiden, hoeft weinig controle te vrezen. ‘Dit is de kat bij de melk zetten.’
Wie meer dan 500.000 euro aan beleggingen heeft op een effectenrekening, zal daar vanaf volgend jaar een belasting van 0,15 procent op betalen. Maar de vraag is hoe de fiscus zal weten of u meer dan een half miljoen euro aan beleggingen heeft.
Banken zijn verplicht om de taks te innen bij wie meer dan 500.000 euro heeft op effectenrekeningen binnen dezelfde bank. Maar wie zijn vermogen spreidt over verschillende banken, en telkens onder de drempel van 500.000 euro blijft, kan de dans ontspringen.
‘In principe is het systeem waterdicht’, zei minister van Financiën Johan Van Overtveldt (NVA) in het VRTprogramma De
zevende dag. ‘Er wordt aan een centraal orgaan doorgegeven wie een effectenrekening heeft.’
Maar dat klopt niet, bevestigen meerdere bronnen in de regering. De controle op de effectentaks loopt alleen via de personenbelasting, blijkt uit het wetsontwerp.
Op het aanslagformulier moet de belastingplichtige aangeven of hij meerdere effectenrekeningen heeft. Maar wat als een belastingplichtige enkele rekeningen ‘vergeet’? Dan kan de fiscus aan de belastingplichtige om meer info vragen. Maar de fiscus kan zich niet beroepen op een centraal orgaan dat bijhoudt wie welke effectenrekening heeft. Van het centraal aanspreekpunt (CAP) is in de wettekst geen sprake.
Dat lag immers politiek te gevoelig. Zowel Open VLD als NVA vreest de introductie van een vermogenskadaster. Mogelijk verwees Van Overtveldt naar een oudere versie van de effectentaks, waar het CAP wel opgenomen was. Volgens zijn woordvoerder Ferry Comhair heeft de minister zich ‘niet vergist’, maar ‘misschien verkeerd uitgedrukt’.
Fiscaal specialisten hebben ernstige vragen bij het controle mechanisme. ‘Als men het zo organiseert, wordt het een slag in het water’, zegt fiscaal advocaat Dirk Van Belle. ‘Men rekent dus op de individuele slagkracht van de belastinginspecteur. Maar als men opbrengst wil, moet men aan de bron afhouden.’
Volgens Van Overtveldt zal het overgrote deel van de belasting ook aan de bron geïnd worden. Ook wie minder dan 500.000 euro heeft bij één bank, kan vrijwillig vragen dat de taks toch geïnd wordt door de bank.
Professor fiscaal recht Michel Maus (VUB) heeft ‘ernstige vragen bij de ernst van de taks’. ‘Het lijkt erop dat sommige regeringspartijen speculeren dat de taks niet zal of mag opbrengen. De fiscus is nu aangewezen op de medewerking van de belastingplichtige. Dat is de kat bij de melk zetten. Ik vrees dat er accidenten zullen gebeuren.’
Maar fiscaal advocaat Gerd Goyvaerts (Tiberghien) is niet overtuigd dat een strengere controle nodig is. ‘Het tarief is laag en de boete is fors. Dat moet volstaan om te leiden tot een vrijwillige aangifte.’ Wie moedwillig fraude pleegt, riskeert een boete tot 200 procent, of dus een verdrievoudiging van de taks.
Ook het kabinetVan Overtveldt vreest geen ontduiking. ‘Wil je gaan spreiden over meerdere rekeningen om telkens onder de drempel te blijven, dan moet je bij verschillende banken gaan. De vraag is of die extra kosten en ongemakken opwegen tegen een lage belasting.’
Van centraal controleorgaan, waar Van Overtveldt naar verwees, is in wettekst geen sprake
Of de effectentaks werkelijk 254 miljoen zal opbrengen, is een politiek probleem voor over anderhalf jaar. Niemand herinnert zich dan nog waarom die belasting zo levensbedreigend was voor de regeringMichel. Toch kan CD&V niet stoppen met zich af te vragen welke kat in een zak ze met de effectentaks gekocht heeft. Hoe meer details bekendraken, hoe beroerder het eruitziet voor die trofee van rechtvaardige fiscaliteit. De grootste vermogens vallen er niet onder, weten we sinds vorige week. Wie de belasting wil ontduiken, zal weinig in de weg gelegd worden, weten we vandaag. Ontduikers krijgen weliswaar een boete, maar het wordt rekeninghouders niet erg lastig gemaakt om aan de belasting te ontsnappen. Wie twee effectenrekeningen opent met telkens minder dan 500.000 euro, moet dat zelf aangeven aan de fiscus. Controle hangt af van de neus en daadkracht van de controleur.
De minister van Financiën zal beweren dat ook heel wat andere inkomsten te goeder trouw moeten worden aangeven. Dat klopt. Maar eenvoud, efficiëntie en transparantie zijn eveneens een deugd, vooral bij een nieuwe belasting waarvan de gegevens makkelijk elektronisch beschikbaar kunnen worden gesteld. Dat niet doen, is een beslissing. Een ideologische bovendien. Onder geen beding mocht een belasting op vermogen leiden tot een vermogenskadaster. Het is een van de liberale dogma’s. Vermogen behoort tot de best bewaakte privacy. Zodat ook een volgende regering zonder liberalen niet in de verleiding zou komen om de handig in kaart gebrachte welvaart meer te belasten.
Het overtuigendste argument dat de taks misschien toch niet massaal ontdoken zal worden, is dat hij klein is en dus de kosten en risico’s van het ontduiken niet waard is. Maar ook dat argument is niets waarmee CD&V kan pronken. Intussen liggen nog wolfijzers en schietgeweren klaar waar de Raad van State de belasting mee aan flarden kan schieten. Ook als minister van Financiën Johan Van Overtveldt daar de volgende weken keurig niet over praat in de pers, blijft dat zo.
Het wil dus gewoon niet lukken om substantieel meer belastingen uit grote vermogens te halen. Het euvel met de rijken en speculatietaksen is dat ze symbolen zijn. Niemand betwist dat arbeid te veel belast wordt, dat vermogen almaar meer geconcentreerd raakt, en dat die combinatie op termijn tot kortsluiting leidt. Maar het spel van taboes en trofeeën verhindert een grote, vooruitziende fiscale hervorming. In deze regering komt het er in elk geval niet meer van.
Het wil niet lukken om meer belastingen uit grote vermogens te halen