DE CORRESPONDENTEN BLIKKEN TERUG:
ARMOE TROEF OP DE ARBEIDSMARKT
Aan mismatches op de arbeidsmarkt geen gebrek. Bedrijven en werkzoekenden vinden de weg niet naar elkaar. In de knelpunteconomie is activering het ordewoord.
Toen ik in maart sprak met Kamal Farag, een taxichauffeur uit Syrië die in 2015 naar België vluchtte, keek hij nog tegen een lange zoektocht naar werk aan. Zijn Nederlands moest nog flink bijgespijkerd, en pas daarna raadde de VDAB hem een opleiding tot heftruckchauffeur aan, die overigens pas maanden later zou beginnen. Hij was een van de vele vluchtelingen voor wie het er niet rooskleurig uitzag op de arbeidsmarkt (DS 23 maart). Heftruckchauffeur is hij uiteindelijk niet geworden. Hij vond deze zomer op eigen kracht werk als postbode en bestelt momenteel brieven en bol.com-pakketjes in mijn straat.
In mijn correspondentschap ging er meer aandacht dan ik oorspronkelijk gepland had naar vluchtelingen op hun weg naar werk. Het plan was dat ik mismatches op de arbeidsmarkt zou belichten, en de mismatch tussen de instroom van vluchtelingen en de hoop die de bedrijfswereld in hen gevestigd had, bleek enorm. Bij zowel bedrijven als vluchtelingen was er frustratie. Veel nieuwkomers bleken laaggeschoold, hadden geen enkele technische kennis en waren niet meteen inzetbaar op de arbeidsmarkt. Herder was een veel voorkomend profiel. Op zich geen verrassing, want studies over vorige migratiegolven toonden aan dat ook na vijf jaar nieuwkomers veel minder vaak een job hebben dan autochtonen.
Maar na mijn eerste artikels bleef ik mails krijgen over het onderwerp. Want het bleek deze keer niet te ontbreken aan goede bedoelingen en initiatieven om vluchtelingen aan het werk te krijgen: van de VDAB, OCMW’s, maatwerkbedrijven, vzw’s en privéspelers zoals Accent. Sommige vluchtelingen konden bij zo veel instanties terecht dat ik me afvroeg hoe ze door de bomen het bos nog zagen. Niet elk initiatief leek even efficiënt. Maar het is alvast beter dan het omgekeerde.
Met wat geluk loopt het met deze groep nieuwkomers, zoals met Kamal, misschien wel wat beter af dan met de vorige. Ze komen aan op een uniek moment. Want het scenario van robots die onze jobs inpikken en een basisinkomen voor iedereen noodzakelijk maken, kan voorlopig even de koelkast in. We komen volk tekort op de arbeidsmarkt en dat zal de komende jaren alleen maar erger worden. De IT-sector heeft dringend 9.000 mensen nodig. West-Vlaamse bedrijven kunnen niet uitbreiden, omdat er in de verste verte geen werkzoekende meer in de streek te vinden is. ‘Als het niet zo moeilijk was om personeel te vinden, had ik hem misschien niet zo’n kans gegeven’, zei een WestVlaamse bedrijfsleider over zijn Iraakse, Nederlandsonkundige werknemer. Per honderd arbeidsplaatsen zijn er 3,25 niet ingevuld. Meer dan in de buurlanden.
Psychologische drempel
Toch zitten we nog met een behoorlijk arbeidsreservoir. De werkloosheidsgraad ligt met 7,3 procent nog steeds veel hoger dan die in Nederland. Meer dan honderdduizend Vlamingen zijn langer dan een jaar werkloos. 12,6 procent van de Belgen woont in een gezin waar er geen of nauwelijks betaald werk verricht wordt.
Nee, aan mismatches geen gebrek. West-Vlaamse bedrijven klagen steen en been dat ze er niet in slagen personeel uit Henegouwen aan te trekken, waar de werkloosheidsgraad meer dan dubbel zo hoog is(DS 30 maart). Pas de laatste jaren komt de samenwerking tussen de gewesten weer op gang. Tijdens de crisis had iedereen genoeg aan de eigen werklozen. Zelfs nu blijft het aantal Walen en Brusselaars dat naar Vlaanderen komt bescheiden. Blijkbaar blijft de psychologische drempel nog heel hoog.
Ook aan de onderkant van de arbeidsmarkt zijn er wrijvingen. De aanleiding voor mijn correspondentschap was de vaststelling dat Familiehulp honderden ongeschoolde werkkrachten zocht, maar die niet kon vinden. Ze stelden geen enkele eis, zeiden ze, en er zijn duizenden langdurig werkzoekenden zonder diploma. Toch moesten ze enorme inspanningen doen om personeel te vinden. Volgens
Sommige vluchtelingen kunnen bij zo veel instanties terecht dat ik me afvroeg hoe ze door de bomen het bos nog zagen
organisaties zoals de Werkplekarchitecten zitten we met een steeds grotere groep die niet aan werk raakt en die we nogal gemakkelijk als laaggeschoold bestempelen. Terwijl het meer te maken heeft met randvoorwaarden. Een moeilijke thuissituatie, een gebrek aan mobiliteit. Een vacature die geen eisen stelt, bestaat nu eenmaal niet.
Ik kon me eerlijk gezegd moeilijk voorstellen waarom iemand wel bij een maatwerkbedrijf zou kunnen werken en niet in een gewone onder-
neming, tot ik bij zo’n maatwerkbedrijf langsging. De werknemers waren schoonmakers, wat ze even goed bij een regulier bedrijf konden doen. Maar bijna allemaal hoopten ze nooit meer terug te moeten naar de ‘gewone’ werkvloer, al is dat vaak wel de bedoeling. ‘Hier zien ze het door de vingers als ik voor de zoveelste keer wat materiaal vergeten ben’, vertelde een vrouw met een onzichtbare mentale handicap (DS 6 mei). Maatwerkbedrijven houden zich steeds meer bezig met gewone ondernemingen coachen om met dergelijke werknemers om te gaan. Werkgevers zullen moeten beseffen dat de traditionele vijver, met de perfect op maat geschoolde kandidaat tussen de 25 en de 45 jaar, leeggevist is
De moeilijkste verhalen waren vaak die van de vijftigplussers. Voor hen lijkt het tij stilaan te keren. Er zijn nu zelfs evenveel vijftigers als dertigers aan het werk. Maar wie zijn job verliest en nog wil werken, slaagt daar nog altijd moeilijk in, en ervaart dat als een drama. Een van de oorzaken is het opvallende gebrek aan aandacht voor levenslang leren in ons land. België is op dat vlak een van de zwakste landen van Europa. Dat is niet verwonderlijk. De banksector laat de oudere werknemer nog liever betaald thuis zitten dan hem te laten komen werken.
Maar het probleem gaat deze keer dieper dan de gekende mismatches. VDAB-baas Fons Leroy spreekt van een nooit eerder geziene verschuiving, nu de babyboomers de arbeidsmarkt verlaten. Voor elke honderd vertrekkers staan er maar tachtig jongeren klaar. Gedaan met de knelpuntberoepen, we worden een knelpunteconomie. Levenslang leren
Het logische antwoord is nog meer activering. Van de werkzoekenden, maar ook van de inactieven: langdurig zieken, leefloners, mensen die te vroeg uit de arbeidsmarkt stroomden. Bijna een kwart van de Vlaamse bevolking tussen 20 en 64 jaar zit in die categorie. De kosten van de uitkeringen van de arbeidsongeschikten alleen al liggen hoger dan die van de werkloosheidsuitkeringen.
Maar met een steeds grotere uitval van ook jonge dertigers door stress en andere psychische klachten lijkt dat vechten tegen de bierkaai. Het is moeilijk vat te krijgen op het fenomeen. Is het de hogere werkdruk, de combinatie met het gezinsleven, de overprikkeling door de smartphone, de te hoge verwachtingen van dertigers? Het einde van de trend lijkt alleszins nog niet in zicht.
Er zal in elk geval een veel grotere inspanning nodig zijn op het vlak van levenslang leren. En zoals de VDAB al van plan is, zouden ook de mogelijkheden om je om te scholen ruimer moeten. De zorg past dat al met succes toe. Het is mooi om het enthousiasme te horen bij ex-bankbedienden die op hun vijftigste eindelijk hun passie hebben gevonden als verpleegkundige
(DS 22 april). Kan er ook voor andere knelpuntrichtingen zo’n reservoir aangeboord worden?
In gesprekken met bedrijfsleiders is het opvallend hoeveel er verwacht wordt van duaal leren, dat volgend jaar officieel gelanceerd wordt, en waarbij jongeren al in de middelbare school een deel van hun tijd op de werkvloer doorbrengen. Bedrijven zijn dan zeker dat ze werknemers met de juiste vaardigheden binnenkrijgen. Maar het is afwachten of dat systeem evenveel oplevert als in Duitsland.
Ongetwijfeld zullen bedrijven het ook in het buitenland blijven zoeken. De overheid moet kijken of ze dat proces nog kan vergemakkelijken.
Voor sommige langdurig werkzoekenden is het verhaal van de krapte op de arbeidsmarkt overigens moeilijk te geloven. Als ze me contacteerden, was dat altijd met dezelfde frustratie: wie geen perfect profiel heeft, maakt geen kans. Een vrouw van 42 vroeg na elke afwijzing koppig door tot ze een reden kreeg, en maakte er een lang, deprimerend lijstje van: te oud, te jong, te veel ervaring, te weinig ervaring. Anderen waren eindeloos gefrustreerd door de vacatures bij de VDAB die uiteindelijk freelance-opdrachten van twintig procent bleken te zijn.
Ook werkgevers zullen dus breder moeten kijken en beseffen dat de traditionele vijver, met de perfect op maat geschoolde kandidaat tussen de 25 en de 45 jaar, leeggevist is. Mogelijk ontdekken ze dat sommige mismatches wel degelijk een match kunnen opleveren. Een overzicht van alle stukken van het correspondentschap ‘Jobs, jobs, jobs’ vindt u via standaard.be/jobs Voor een overzicht van de volledige reeks, surft u naar standaard.be/ correspondenten Morgen: Tom Ysebaert over ‘De fiets’