VRAGEN OVER VAN WIE JE AFSTAMT?
Al in 2018 centrum en DNAdatabank om familieleden op te sporen
BRUSSEL I In Nederland bestaat het al langer: een centrale dienst waar je terechtkunt met afstammingsvragen. Een Vlaamse expertenwerkgroep, door minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) aangesteld na de parlementaire hoorzittingen over gedwongen adopties in het verleden, beveelt nu aan om ook bij ons zo’n afstammingscentrum op te richten. Een DNAdatabank die zich specifiek toelegt op het opsporen van familiebanden, zal er een wezenlijk onderdeel van vormen.
Het centrum zou al in 2018 van start gaan. Vandeurzen bereidt de regelgeving voor en trekt alvast een budget van 300.000 euro uit voor volgend jaar. Daarmee komt hij niet alleen tegemoet aan de vragen van al wie in het verleden onder dwang een kind heeft afgestaan, of zelf zo’n kind is geweest. Al wie, bij gebrek aan regelgeving tot hiertoe, niet weet van wie hij of zij afstamt, zal bij het afstammingscentrum en de DNAdatabank kunnen aankloppen. Dus ook personen die verwekt zijn met sperma of eiceldonatie, personen die ‘geboren zijn uit X’ in Frankrijk, personen die geboren zijn uit een draagmoeder, en vondelingen.
In het geval van twijfel over het vaderschap zul je je evenzeer tot het centrum kunnen wenden.
Nood aan betere wetten
‘De DNAdatabank is nodig omdat er in het verleden veel lacunes waren in de wetgeving. Die zijn nog lang niet allemaal weggewerkt’, zegt de Vlaamse adoptieambtenaar Ariane Vandenberghe, betrokken bij de expertencommissie. ‘Adopties worden al enige tijd goed geregistreerd in Vlaanderen. Daardoor zal de huidige generatie adoptiekinderen minder nood hebben aan DNAonderzoek om hun afstamming te vinden. Die gegevens worden immers zoveel mogelijk bijgehouden.’
‘Een belangrijke aanbeveling van de expertenwerkgroep is dan ook dat er wetgevende initiatieven worden genomen om ook bij alle andere gevallen van nietnatuurlijke verwekking en geboortes buiten het klassieke gezinsverband goed en centraal te registreren hoe de biologische afstamming in elkaar zit. Concreet is er nood aan betere wetgeving over sperma en eiceldonatie, aan wetgeving over discreet bevallen en draagmoederschap en aan een betere registratie van vondelingen.’
Maximale informatie
De Open VLDfractie in de Kamer stelde gisteren nog een nieuwe regeling voor sperma en eiceldonoren voor, waarbij donoren zouden kunnen kiezen tussen anoniem blijven of identificeerbaar zijn voor donorkinderen die dat wensen. Pleit de expertencommissie voor de opheffing van de anonimiteit?
Vandenberghe: ‘We baseren ons in ieder geval op het recht van kinderen, zoals beschreven in het Kinderrechtenverdrag, om in de mate van het mogelijke te weten wie hun ouders zijn. Uiteraard betreft het hier een politieke beslissing, maar wij pleiten alvast voor een maximale toegang tot afstammingsinformatie. Op dit moment is er zelfs geen centrale registratie van donoren. Dat moet anders.’
‘Het hele concept gaat weliswaar ook uit van vrijwilligheid, zowel voor de kinderen als voor de donoren of afstandsmoeders. Mensen moeten zelf kunnen beslissen of ze willen zoeken, en gevonden willen worden. We zullen zoveel mogelijk sensibiliseren waarom het belangrijk is om zich bekend te maken en een DNAstaal achter te laten. In Nederland is dat gelukt. Daar hebben al veel donoren van vroeger zich aangemeld en is er ook al vaak een “match” tussen een volwassen donorkind en een donor gevonden.’
Schok
Toch gaan donorkinderen in Nederland en bij ons ondertussen ook in veel grotere DNAdatabanken uit het buitenland op zoek naar een genetische match. Is Vlaanderen niet te klein?
‘Uiteraard hopen we dat het federale niveau mee op de kar springt. Hoe groter de DNAdatabank hoe beter’, zegt Vandenberghe. ‘De werking van fertiliteitscentra stopt overigens ook niet bij de taalgrens.’
Ze voegt eraan toe: ‘Die internationale databanken zijn niet opgericht met dit doel. Donorkinderen gaan er op zoek naar mensen die mogelijk niet gevonden willen worden. Er is geen begeleiding voorzien om de schok op te vangen. In het afstammingscentrum zal iedere “match” zorgvuldig worden begeleid. Bestaande diensten zullen worden uitgenodigd om hun expertise ter zake te bundelen.’
‘Het hele concept gaat uit van vrijwilligheid, zowel voor de kinderen als voor de donoren: mensen moeten zelf kunnen beslissen of ze willen zoeken, en gevonden willen worden’ ARIANE VANDENBERGHE Vlaamse adoptieambtenaar