KINDEREN HEBBEN RECHT OP EEN IDENTITEIT
Voor een structurele oplossing zijn wetswijzigingen noodzakelijk
The right to know one’s origins. Het principe lijkt verworven. Kinderen hebben het recht om te weten of hun wettelijke status strookt met hun genetische afkomst. Ze mogen ook de biologische identiteit van hun vader en moeder kennen.
Ouderschap kan niet worden gereduceerd tot een biologische afstamming. Kinderen kunnen opgroeien in een warm nest, met ouders die het beste met hen voorhebben, waardoor een onverbreekbare band ontstaat. Maar afstamming gaat naar de kern van ons bestaan. De opbouw van zelfidentiteit blijft een wezenlijk onderdeel van de ontwikkeling. Dat vraagt om de kennis van alle bouwstenen.
Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) wil met een afstammingscentrum aan die nood tegemoetkomen, waarbij een afzonderlijke DNAdatabank moet helpen om biologische ouders op te sporen. Kinderen die verwekt zijn uit een eicel of spermadonor, kinderen van wie de moeder anoniem beviel, vondelingen en kinderen van een draagmoeder krijgen zo een eerste aanknopingspunt.
Los van de vraag of dit centrum zich niet beter tot heel België richt, wat overleg met de Franse Gemeenschap noodzakelijk maakt, blijft het resultaat afhankelijk van de mate waarin donoren bereid zijn om vrijwillig mee te werken. Voor een structurele oplossing zijn diverse wetswijzigingen noodzakelijk. De huidige wetgeving werd op maat van de wensouders en donoren gemaakt. De reproductieve geneeskunde stond nog in haar kinderschoenen, het aantal donorkinderen bleef beperkt. Het omschrijven van hun rechten was geen prioriteit.
De bespreking van verschillende voorstellen in het federale parlement schiet nauwelijks op. Het doorbreken van die anonimiteit vraagt om een behoedzame aanpak, waarbij een algemeen debat over afstamming onvermijdelijk wordt. Bovendien moet er goed worden nagedacht over de trapsgewijze en aan leeftijd gebonden informatiedoorstroming, die zowel de wensouders als de donoren begeleidt. Het doorbreken van de anonimiteit mag hun bestaan niet overhoopgooien.
Alvast lijkt de te kiezen weg onafwendbaar. DNAonderzoek wordt goedkoper. Kinderen trekken steeds meer zelf op zoek, zelfs in het buitenland. Niet alle DNAdatabanken respecteren even scrupuleus de privacyregels. Vroeg af laat komt er toch een puzzelstukje uit de lucht vallen. Dan kan de overheid maar beter proactief een juridische omgeving scheppen, met zorgvuldigheid en omkadering als noodzakelijk cocon.