Als kinderen de waarheid ontdekken
‘Ik kan niet meer fantaseren, mijn fantasie is kapot’
Ik kan me de tijd nog levendig herinneren dat ik rotsvast in Sinterklaas geloofde. Ik twijfelde nooit, zelfs niet nadat ik had gezien hoe hij zijn aangeplakte baard en snor verloor bij een bezoek aan de jeugdbeweging, of hoe hij op school kwam aanzetten met een luid balkende ezel die op de speelplaats geen poot meer voorof achteruit wilde zetten. De ezel had meer bekijks dan de Sint met zijn verfomfaaide kazuifel – nee, wat er ook gebeurde, mijn geloof was onwankelbaar.
Al vond ik de Sint ook best eng. Zoals die keer dat ik bij hem op schoot moest in het winkelcentrum voor de foto – hij had zweetdruppels op zijn neus, of als hij zijn dikke boek bovenhaalde waarin hij had geturfd hoe vaak ik stout was geweest. Ik was een watje als kind, maar toch: als je een jaar lang spaarde, kreeg je toch heel wat streepjes bij elkaar, en zo onschuldig was ik nu ook weer niet. Het idee alleen al dat mijn daden werden genotuleerd, bezorgde me vanaf pakweg halfweg november tot Sinterklaas een ongemakkelijk gevoel.
Maar het woog allemaal niet op tegen de magie. Daar wilde ik zo graag in geloven dat het écht werd. Ik herinner me een Sinterklaasnacht, ik was vijf of zes, dat ik opgedraaid als een springveer in bed lag, de oren gespitst op elk ongewoon geluid beneden. Tot ik door de halfopen jaloezieën van het slaapkamerraam de Sint zelf zag lopen op
Is het moreel verantwoord om kinderen een rad voor ogen te draaien en ze daarna te ontgoochelen? ‘De droomprins bestaat evenmin. Maar ook dat merk je pas als je ouder wordt’
het dak van de achterburen, met staf en paard en Piet en al. Het was een sterk staaltje van zelfbegoocheling, maar ik nam voetstoots aan wat mijn verhitte fantasie me wijsmaakte en schudde mijn vier jaar oudere zus wakker, met wie ik een kamer deelde. ‘Ik heb Sinterklaas gezien op het dak!’ ‘Ik zie niets. Je liegt.’ ‘Ik lieg niet!’ Het magische moment liep uit op een fikse ruzie en het ouderlijke dreigement dat de Sint ons huisje voorbij zou gaan. Groot was mijn ontgoocheling enkele jaren later toen ik cadeautjes ontdekte in de kelder en mijn moeder vertelde dat niet de Sint ze daar had verstopt. Kapotte fantasie
Daar moest ik aan denken toen mijn jongste dochter – tien jaar oud – er de afgelopen week achterkwam dat Sinterklaas een fabeltje is. Het plan was om haar binnen enkele weken zachtjes uit de droom te helpen. Iemand was me voor. Het gevolg: tranen met tuiten. ‘En die boot in Antwerpen dan, en Ramon, Conchita en professor Van Den Uytleg, dat zijn dan allemaal gewoon acteurs die daarvoor betaald worden? Sinterklaas en Piet ook?’ Ik probeerde haar te troosten met de gedachte dat ze altijd wel kon blijven fantaseren over Sint en Piet die stiekem ons huis binnenkwamen, even in de zetel zaten, de poes aaiden en cadeautjes achterlieten. Ook als ze wist dat het maar een verhaal was. Maar ze schudde triest het hoofd: ‘Ik kan niet meer fantaseren. Mijn fantasie is kapot.’
Hoe pijnlijk is toch die onttovering van de wereld. Ik voelde me schuldig. Is het moreel verantwoord om kinderen een rad voor ogen te draaien en ze daarna te ontgoochelen? Hoe schadelijk is dat voor hun vertrouwen in de wereld? Het is een vraag zo oud als de Sinterklaastraditie zelf. En altijd zijn er pro’s en contra’s geweest. Maar wat vinden de kinderen zelf?
De Nederlandse hoogleraar genderstudies Mineke van Bergen en intercultureel pedagoog Diana van Essen stuitten op een steekproef uit 1938, waarin kinderen werd gevraagd wat ze voelden toen ze te weten kwamen dat Sinterklaas niet bestond: 39 procent van de vooroorlogse kinderen voelde daarbij verdriet, teleurstelling of leegte. In een gelijkaardige steekproef uit 2015 was dat 60 procent, maar liefst 20 procent meer. Zijn kinderen dan teergevoeliger geworden? Misschien. Volwassenen willen kinderen vandaag behoeden voor teleurstellingen, stelt Van Essen in de studie. De kinderwereld van 1938 was een stuk harder: kinderen waren nog bang van de roe, of om meegenomen te worden in de zak van Sinterklaas. In Mee in de zak, een kinderboek uit 1915, zie je zelfs tientallen kindertjes in zakken hangen in het ruim van het schip van de Sint. Honderd jaar later is dat een choquerende gedachte.
De vraag blijft: schaffen we die hele onzin maar beter af of creëren we een sprookje waarvan we weten dat het op een desillusie eindigt? Ik kom er maar niet uit. Daarom leg ik mijn vraag voor aan twee schrij vers – experts in verbeelding van beroep. Gerda Dendooven en Bart Moeyaert maakten in 2012 samen een nogal apart en weinig zoetsappig Sinterklaasboek, Wie klopt
daar? Allebei zijn ze helemaal pro Sinterklaas. ‘Ik zou het verschrikkelijk vinden als die verbeelding niet meer zou mogen bestaan’, stelt Dendooven. ‘Die schok over de realitycheck is maar tijdelijk. En het plezier wordt er niet minder om, het wordt een spel: je weet wel dat het niet waar is, maar je gelooft er weer even in. Volwassenen gaan trouwens even hard mee in het verhaal, ook hun verbeelding wordt getriggerd. Dat is toch mooi? Als je alles gaat afschaffen wat niet strookt met de realiteit, dan wordt het een hele saaie wereld.’
‘Verbeelding helpt om het zware leven lichter te maken, het helpt te overleven. Zonder verbeelding is er geen creatie. En we moeten onze kindertjes trouwens niet te veel bepamperen: nee, Sint bestaat niet, maar het is wel fijn hem te vieren. En hup naar de volgende fase in ons leven: nee, de droomprins bestaat niet. Ook dat merk je pas als je ouder wordt.’
Voor Bart Moeyaert gaat het vooral om de magie rond Sinterklaas. Dat de keerzijde van die kinderlijke opwinding ontgoocheling is, moet je erbij nemen, vindt hij. ‘De schok is nooit zo groot dat hij je verbeelding lamlegt.’ Moeyaert heeft meer moeite met de problematisering van de traditie, van het kruis op de mijter van de Sint tot de kleur van Zwarte Piet. Als we alles aan Sinterklaas gaan herdenken en aanpassen, verwatert de hele traditie. Of versamsoniseer je het hele ding. Dan maak je er een telefoonspelletje van.’
Ik ben gerustgesteld. Sinterklaas bestaat niet en dat is niet erg. En hoe staat het intussen met de kapotte fantasie? Dat komt wel weer goed, denk ik. Zaterdag ging ze alweer helemaal op in de film Ay Ramon!, over de verzorger van het paard van Sinterklaas. En stopte ze daarna toch maar een wortel in haar schoen – voor het geval Slechtweervandaag een hongertje zou hebben.