‘Zowel Afrikaanse als Europese leiders zien Afrikaanse jongeren als pain in the ass’
Kiza Magendane over slavenmarkten in Libië
Twee weken geleden zat ik koffie te drinken en een boek te lezen in een hippe koffietent in het centrum van Brussel. Het personeel was jong, vriendelijk en divers. Een paar uur daarvoor had ik op een lokale radiozender gehoord hoe een parlementslid verkondigde dat de diversiteit van zijn jeugd een kracht voor Brussel is, iets om trots op te zijn. Ik keek naar de lange, vrouwelijk barista met dreadlocks achter de balie. Ik vroeg mij af of zij net als ik oorspronkelijk uit de Democratische Republiek Congo kwam, of uit een ander Afrikaans land. Daarna stond ik stil bij het feit dat het zestig jaar geleden ondenkbaar was dat ik als een Congolese man een boek van een Afro-Amerikaanse schrijver in het centrum van het multiculturele Brussel zou lezen, terwijl een ‘witte’ jongeman mij koffie zou inschenken. Er is vooruitgang, zo lijkt het. Maar het knaagde ook, want vooruitgang voor wie? In iedere geval niet voor Afrikaanse jongeren die in Libië als slaven worden verhandeld. En dat in 2017.
Bedreiging voor Europa
Ik was als Amsterdammer in Brussel voor een conferentie over de Europees-Afrikaanse betrekkingen, in de aanloop van de EU-Afrika-top die afgelopen woensdag en donderdag in Abidjan (Ivoorkust) plaatsvond. Sinds 2000 vindt deze top driejaarlijks plaats. Het doel ervan is armoede terugdringen en vrede, veiligheid en democratisering realiseren op het Afrikaanse continent. Dit jaar had die top ‘jongeren’ als thema. Want zowel Afrikaanse als Europese leiders zien Afrikaanse jongeren als pain in the
ass. Afrikaanse jongeren willen democratische inspraak en economische vooruitgang, iets wat de meeste Afrikaanse leiders maar niet lukt om te leveren. Daarom zijn ze bang voor Afrikaanse jongeren en is de migratie van deze jongeren naar Europa een verlossing. Bovendien sturen migranten geld naar huis, drie keer meer dan alle ‘ontwikkelingshulp’ bij elkaar.
Europese leiders op hun beurt zien Afrikaanse jongeren als een last. Een breed gedragen consensus op het continent van John Stuart Mill luidt: de immigratie van Afrikaanse jongeren is een gevaar voor de Europese verzorgingsstaat, cultuur en veiligheid. In Nederland en België laten rechtse politici zoals Geert Wilders (PVV) geregeld dit geluid horen. Zelfs hun linkse collega’s ondersteunen het idee dat er een onderscheid tussen ‘politieke vluchtelingen’ en ‘gelukzoekers’ gemaakt moet worden, en dat de laatste hier niets te zoeken hebben.
Op de conferentie in Brussel benadrukte Antonio Tajani, de voorzitter van het Europees Parlement, net als andere Europese kopstukken, dat de demografische groei in Afrika een bedreiging voor Europa vormt. Europese politici hebben tegenover hun burgers de verantwoordelijkheid om jonge Afrikaanse migranten tegen te houden of terug te sturen, vertelde Tajani.
De gedachte achter deze redenering is simpel: je moet als individu je heil binnen jouw natiestaat zoeken. Om deze gelukzoekende Afrikaanse jongeren in hun landen van afkomst te houden, is de EU bereid miljarden in hun continent te investeren.
Menselijke kooi
Wie kritisch kijkt, weet natuurlijk dat Afrika geen Europees geld nodig heeft, maar eerlijke handel. Alle economische modellen laten zien dat als de EU haar markt niet draconisch zou beschermen en ophoudt met haar overproductie in Afrika te dumpen, dat miljarden in de Afrikaanse schatkisten zou opleveren. Daarnaast stromen honderden miljarden illegaal uit Afrika naar Europa door belastingontwijking. Maar het is een patroon sinds 2000: de EU die met miljarden smijt bij hopeloze Afrikaanse leiders met migratiestop als strenge voorwaarde daartegenover. Welke morele prijs willen Europese landen voor dit restrictieve migratiebeleid betalen?
De Europese Unie maakt afspraken met malafide regimes om Afrikaanse jongeren op het continent te houden. De EU zegt: doe er alles aan,
coûte que coûte, opdat deze jongeren Fort Europa niet bereiken. Libië krijgt geld uit Europa om Afrikaanse jongeren op zee terug te halen. Zo eindigen duizenden jongeren vol dromen en ambities in Libische detentiecentra. Met wel honderd zitten ze vast, in een menselijke kooi – waar de hygiëne belabberd is, waar ze misbruikt worden en waar ze smerig eten en drinken krijgen, als ze dat al krijgen. Door dit beleid gericht op opsluiting en terugdringing worden de routes naar Europa steeds gevaarlijker. In het ergste geval halen Afrikaanse jongeren die onmenselijke detentiecentra niet eens en belanden ze in handen van mensenhandelaren.
Twee weken geleden onthulde CNN gruwelijke videobeelden. Daarin valt te zien hoe Afrikaanse jongeren voor 500 euro op de slavenmarkt in Libië worden geveild. Die slavenhandel met Afrikanen in Libië is al minstens een jaar bekend. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) publiceerde in april van dit jaar nog een rapport met grimmige verhalen daarover. Verhalen over verkrachtingen, executies en gedwongen
De EU smijt met miljarden bij hopeloze Afrikaanse leiders met de migratiestop als strenge voorwaarde daartegenover