‘Euthanasiecommissie speelt zelf voor rechter’
Een arts die een demente patiënte doodde en daarbij zowat elke voorwaarde van de euthanasiewet schond, is toch niet doorverwezen naar het parket.
Een diep demente patiënte met de ziekte van Parkinson kreeg op verzoek van haar familie een dodelijk spuitje toegediend door de huisarts. Er was geen verzoek van de patiënte en vermoed wordt dat de tweede, adviserende arts pas achteraf zijn ‘advies’ heeft geschreven.
De arts werd urenlang ondervraagd door de federale commissie voor evaluatie van euthanasie (FCEE). Een meerderheid binnen die commissie vond dat er grove overtredingen van de euthanasiewet zijn gebeurd. Toch is de zaak niet doorverwezen naar het parket. Er werd namelijk net geen tweederdemeerderheid gevonden die wettelijk nodig is voor zo’n doorverwijzing.
In de commissie zijn er zestien leden met stemrecht en zestien plaatsvervangers, die bij elke vergadering worden uitgenodigd. Zij stemmen alleen als het effectieve lid afwezig is. Het debat was hevig. Een minderheid van ruim een derde – zes stemmen is genoeg – wilde het dossier niet doorverwijzen om verschillende redenen: het verdedigen van euthanasie in om het even welke omstandigheid, de angst dat een doorverwijzing de euthanasiepraktijk in Wallonië terug naar af zou sturen, de wens om euthanasie ook in het geval van dementie mogelijk te maken.
‘De beweegredenen van de tegenstanders waren fundamenteel politiek van aard’, zegt een plaatsvervangend lid dat geen stemrecht had. Dat een levensbeëindigend handelen van een arts volgens hem ‘aan geen enkele voorwaarde van de euthanasiewet voldeed’ en er toch niet genoeg stemmen waren om de zaak door te verwijzen naar het parket, degouteerde hem zo dat hij zijn ontslag heeft ingediend.
‘Er werd ook gezegd dat wij niet mochten communiceren over deze beslissing. Ik vind dat onaanvaardbaar’, zegt de betrokkene, die artsspecialist is. ‘Het ironische is dat ik een groot voorstander ben van euthanasie, ook bij gevorderde neurologische ziekten. Ik ben dankbaar dat de wetgever het mij mogelijk gemaakt heeft om verschrikkelijk lijden te stoppen, oprecht te kunnen luisteren naar mijn patiënt en diens autonomie te kunnen respecteren zonder paternalisme. Maar deze commissie vervult haar rol niet. Ze speelt zelf voor rechter. Ze rekt de wet niet op, maar overtreedt die.’
De ontslagbrief werd niet naar de commissie zelf verstuurd, maar naar de leden van de Kamer. De briefschrijver kreeg geen reactie.
Lat wel erg hoog
Chris Verslype, oncoloog en vicedecaan van de faculteit Geneeskunde aan de KU Leuven, is stemgerechtigd lid van de commissie en bevestigt het verhaal. ‘De wet bepaalt nu eenmaal dat er een tweederdemeerderheid moet zijn’, zegt hij. ‘Ik vind zelf ook dat de lat voor doorverwijzing daarmee wel érg hoog ligt. Je zou evengoed kunnen zeggen dat de commissie moet doorverwijzen als een derde van de leden vindt dat de voorwaarden voor euthanasie niet nageleefd zijn.’
‘Deze commissie vervult haar rol niet. Ze rekt de wet niet op, maar overtreedt die’
ARTSSPECIALIST die zijn ontslag bij de commissie heeft ingediend
‘Wij zijn niet de partij van het lijden’, zegt Kamerlid Els Van Hoof (CD&V) bij wijze van introductie. ‘Wij ondersteunen een waardig levenseinde en zijn ook pro euthanasie. Maar het moet zorgvuldig gebeuren en correct geëvalueerd worden. En dat is nu niet altijd het geval.’
Van Hoof diende in het parlement zopas een resolutie in waarin ze haar collega’s oproept om de euthanasiewet te evalueren. ‘In Nederland doen ze dit om de vijf jaar en ze brengen er ook omstandig verslag over uit. Waarna het parlement erover kan debatteren. De Nederlanders hebben dit als regel in hun euthanasiewet opgenomen. Bij ons is dat niet het geval. Mijn partij wil dit graag anders zien.’
Eén doorverwijzing sinds 2002
De resolutie was al voor de zomer klaar, maar is nu pas ingediend. Het toeval wil dat er net nu een (plaatsvervangend) lid uit onvrede met de gang van zaken uit de federale commissie voor evaluatie van euthanasie (FCEE) is gestapt (zie bladzijde 1).
De 16 leden en de 16 plaatsvervangende leden van deze evaluatiecommissie buigen zich over alle meldingen van euthanasie in ons land, zo’n 2.000 per jaar. In het geval van twijfel vraagt de commissie de uitvoerende arts om meer uitleg. Sinds 2002 is nog maar één euthanasie doorverwezen naar het parket voor verder onderzoek. De evaluatiecommissie brengt tweejaarlijks verslag uit. Ze is zelf nog nooit aan een evaluatie of doorlichting onderworpen.
‘Dat verbaast me’, zegt Van Hoof. ‘Waarom nemen de universiteiten hier niet het voortouw? Ze zouden dit steekproefgewijs kun nen doen. Een objectief wetenschappelijke beoordeling zou tot meer transparantie leiden. Ook het raadgevend comité voor bioethiek vraagt daarnaar. En het is leerrijk als artsen kunnen lezen wat andere artsen in bepaalde omstandigheden beslissen. Waarom alles toedekken, zoals nu bij ons gebeurt?’
Van Hoof ziet nog meer heil in de Nederlandse aanpak: ‘Daar hebben ze de evaluaties toevertrouwd aan vijf regionale toetsingscommissies, die in geval van twijfel een euthanasiedossier nog eens aan de andere vier commissies kunnen voorleggen.’
Geen kwestie meer van voor of tegen
‘Ook in ons land bestaan provinciale geneeskundige commissies, die de naleving van bepaalde wetten controleren, bijvoorbeeld de wet op het voorschrijven van verslavende middelen bij toxicomanie. Die artsencommissies verwijzen af en toe door naar de parketten. Zo zou je ook de evaluatie van euthanasie kunnen depolitiseren. De lat voor doorverwijziging van euthanasie ligt bij ons nu wel erg hoog. Wat ons betreft zou dit zeker al met de helft van de stemmen moeten kunnen.’
Van Hoof beklemtoont dat ze de euthanasiewet of de praktijk niet wil terugdraaien. ‘We willen weg uit de polarisatie en het politieke opbod. We streven naar een consensus binnen de meerderheidspartijen. Het is al lang geen kwestie meer van voor of tegen. Er is een groot draagvlak voor euthanasie bij de bevolking. CD&V gaat daar niet tegenin.’
‘Maar wij willen niet over een uitbreiding van de euthanasiewet spreken voor de wet geëvalueerd is. We moeten nu eerst nagaan hoe we de wet en de praktijk kunnen verbeteren.’
‘Want de mensen leven langer en worden ouder. Ze lijden misschien aan ouderdomskwalen, of zijn levensmoe. Wat is het onderscheid tussen die twee? Iedere arts maakt dat nu voor zichzelf uit. Ik vind dat artsenverenigingen daar weleens duidelijkere richtlijnen over zouden mogen opstellen, zoals de Vlaamse vereniging van psychiaters voor hun patiënten onlangs heeft gedaan’, meent Van Hoof. ‘Het is niet aan politici om de grens te trekken, maar we mogen wel meer duidelijkheid vragen van de beroepsgroep zelf.’
‘Het is leerrijk dat artsen kunnen lezen wat andere artsen in bepaalde omstandigheden beslissen. Waarom alles toedekken,
zoals nu bij ons gebeurt?’ ELS VAN HOOF Kamerlid CD&V