Tommelein geeft industrie korting op stroomfactuur
Energieintensieve bedrijven betalen vanaf dit jaar minder voor hernieuwbare energie. Het gaat vooral om bedrijven die kritisch zijn voor het Energiepact.
BRUSSEL I Vlak na het afsluiten van het ontwerpEnergiepact waarschuwde de petrochemie al voor een ramp voor de industrie in Vlaanderen. Ook de metaal en autosector pleitten voor het openhouden van twee kerncentrales na 2025.
De Vlaamse minister van Energie, Bart Tommelein (Open VLD), een van de architecten van het pact, komt hen nu tegemoet op een ander punt: hij wijzigt de regels voor de groenestroombijdrage die de bedrijven jaarlijks moeten storten voor de financiering van hernieuwbare energie.
Vandaag wordt die groenestroombijdrage berekend op basis van de afgenomen elektriciteit, met enkele vrijstellingen voor de bedrijven met een zeer hoog elektriciteitsverbruik. Die maatregel was bedoeld om de concurrentiepositie van Vlaamse bedrijven te vrijwaren, maar is toch minder gunstig dan in andere Europese landen. De concurrentiehandicap voor bedrijven in Vlaanderen bleef dus bestaan.
De Vlaamse regering heeft nu een nieuwe regeling uitgewerkt, die overeenstemt met wat elders in Europa bestaat. Bedrijven kunnen ervoor kiezen om 4 procent of 0,5 procent van hun toegevoegde waarde rechtstreeks in het Energiefonds te storten, afhankelijk van hun energieintensiteit. Vooral voor de bedrijven die erg veel elektriciteit gebruiken, de zogenaamde elektrointensieve bedrijven, zoals de chemieindustrie, maakt dit een verschil. Tommelein denkt dat ook andere sectoren, zoals de metaalverwerking, de voeding en de autoindustrie, ermee gebaat kunnen zijn.
Het kabinetTommelein berekende de gevolgen van de nieuwe regeling voor één bedrijf. Dat zou bijna een miljoen euro minder betalen voor de financiering van hernieuwbare energie. Het totale verschuldigde bedrag kan variëren van 15.000 euro tot 2 miljoen euro.
Bedrijven met een lagere energieintensiteit hebben er waarschijnlijk baat bij om in het oude steunmechanisme te blijven, aangezien hun bestaande groenestroombijdrage bijna altijd lager zal liggen. Hoe dan ook kunnen ze jaarlijks tegen 15 juli beslissen voor welk systeem ze kiezen. Om op de nieuwe regeling aanspraak te maken, moeten ze wel bewijzen energieefficiënt te werken.
‘De Vlaamse regering doet er alles aan om de concurrentiepositie van de bedrijven die zeer veel elektriciteit nodig hebben, te bewaken’, zegt minister Tommelein. ‘Tegelijk houdt het nieuwe ondersteuningssysteem ook rekening met de Europese regels.’
De beslissing van de Vlaamse regering verandert wel niets aan de politieke impasse rond het Energiepact. Pas volgende week gaan de vier ministers van Energie opnieuw aan tafel zitten om een rapport af te werken over de cijfermatige onderbouw van hun voorstel, waarmee ze de meerder heidspartij NVA willen overtuigen.
Tommelein benadrukt al dat in het Energiepact ook een andere maatregel zit waarop de bedrijfswereld al lang aandringt: de zogenaamde energienorm, die moet voorkomen dat de elektriciteitsprijzen voor de industrie in België sneller stijgen dan die in de buurlanden. ‘Zonder Energiepact is er ook geen energienorm’, waarschuwt de minister.
Voor één bedrijf loopt het verschil op tot bijna één miljoen euro