DE VRIJHEID VAN BELEDIGING BESTAAT NIET
Mannen eigenen zich meer rechten toe. Zo stellen ze westerse waarden in vraag
De discussie over Boef blijft niet gespeend van enkele ongemakkelijke kantjes. De Nederlandse ‘treitervlogger’ en rapper gaat over de tongen omdat hij vrouwen in korte rokjes die een stapje in de wereld zetten, heeft vergeleken met ‘kechs’ (hoeren). Hij volhardde ook in de boosheid.
Maar de artiest lijkt ongenaakbaar. Een radioboycot steekt schril af tegen zijn populariteit op digitale platformen. Zijn bekendste hit, Habiba, werd al 45 miljoen keer gestreamd. Op YouTube, Instagram en Spotify telt de rapper honderdduizenden volgers. Sponsors en concertpromotoren laten hem vooralsnog niet vallen. Zij hebben, zoals dat eufemistisch heet, ‘hun belangen’.
Het beoefende genre kenmerkt zich bovendien door een zekere particulariteit. Boef heeft zijn artiestennaam niet gestolen. Als tiener verzeilde hij enkele jaren achter de tralies, in 2016 vond een Nederlandse rechtbank hem schuldig aan opruiing. Hij is niet de eerste rapper die de muziek gebruikt als ultieme vluchtweg voor een criminele levenswandel. Rappers mogen dan woordkunstenaars zijn, de inhoud van hun teksten klinkt zelden subtiel. Maar kritiek rijmt nogal snel op censuur.
Ten slotte loert de politieke recuperatie om de hoek. De afkomst van Boef en de teneur van zijn uitspraken plaatsen hem in een bepaalde culturele hoek. Voor een aantal critici stroken zijn seksistische uitspraken met het beeld van de moslimman op de vrouw. Dat zet in deze identiteitsgevoelige tijden een turbo op de discussie.
De vrijheid van meningsuiting staat niet gelijk aan de vrijheid van belediging. Terecht voelen vrouwen zich diep gebelgd. Het probleem zit ook dieper. Jonge meisjes van allochtone afkomst hebben het nog steeds niet makkelijk om zich te emanciperen. Zij vechten dagelijks tegen de verwijten (‘slet’) vanwege hun vrijgevochten levensstijl. Mannen eigenen zich daarbij meer rechten toe, net op die manier stellen ze westerse waarden in vraag. De kletspraat van Boef versterkt dat heilloze pad.
Pasklare remedies zijn er niet. Maar de uitlatingen genieten het voordeel van de duidelijkheid. Ze openen de deur naar een discussie. Dat overstijgt de pleidooien voor een boycot of het gelijkstellen, en dus beledigen, van fans aan ‘meisjes met een laag zelfbeeld’.
De uiteindelijke excuses van Boef klonken geforceerd en eerder ingegeven door financiële besognes dan door berouw. Maar in het #MeTootijdperk hoeven we onder het mom van artistieke vrijheid niet alles te pikken.