Weerstand tegen zone 30 in stadscentra explodeert
Zes op de tien Belgen zijn gekant tegen een snelheidslimiet van 30 km per uur in Belgische stadscentra. Een verviervoudiging tegenover 2016.
BRUSSEL I Zes op de tien Belgen zijn niet gewonnen voor een veralgemening van de zone 30 binnen de stadsringen. Dat blijkt uit de Verkeersonveiligheidsenquête van Vias Institute, die werd afgenomen bij 6.200 landgenoten. In 2016 verzette slechts vijftien procent zich tegen een dergelijke maatregel.
Nochtans wint de invoering van zones 30 in Belgische stadscentra bij de lokale overheden al enkele jaren aan populariteit. Het Mechelse centrum is al sinds 1993 een zone 30, de Leuvense binnenstad volgde in 2011 en die van Gent in 2015. Ook in het Antwerpse centrum en binnen de Brusselse vijfhoek geldt al enkele jaren een snelheidslimiet van 30 kilometer per uur.
Op zoek naar verklaringen voor de explosieve stijging van de weerstand wijzen verschillende deskundigen op de ‘verscherping van de tegenstellingen’ en de ‘polarisering’ tussen de diverse weggebruikers. Want werden in 2017 geen opvallend nieuwe maatregelen doorgevoerd, debat over stedelijke mobiliteit was alom aanwezig. Zo was er de heftige discussie over de plannen in Brussel om de lokale wegen in het volledige gewest tot zone 30 om te vormen, en over die in Antwerpen om tegen 2018 het volledige grondgebied erin te betrekken. Neem daarbij de discussie over het circulatieplan in Gent en ‘je voelt dat de polemiek tussen de diverse weggebruikers op de spits wordt gedreven’, zegt verkeersdeskundige Dirk Lauwers (UAntwerpen). ‘Bij veel automobilisten groeit het gevoel dat zij niet langer welkom zijn in steden. Dit toenemende verzet tegen de zone 30 is daar allicht een tegenreactie op.’
Stef Willems van Vias wijst op een mogelijke ‘defensieve reflex’ bij autobestuurders, ‘die het gevoel hebben dat hen met de invoering van de zone 30 op steeds meer locaties alweer iets wordt afgenomen’. Hoe hoger opgeleid, hoe meer verzet
Uit de enquête van Vias blijkt ook dat het verzet tegen zones 30 over het volledige gebied binnen de stadsring toeneemt met het opleidingsniveau. Van de Belgen die geen diploma bezitten, is 43 procent ertegen gekant. Bij de eigenaars van een diploma secundair onderwijs is dat al 59 procent, en van wie een masterdiploma op zak heeft, kant 64 procent zich tegen zo’n ingreep.
Nochtans, zegt Willems, ‘is de zone 30 in de stadscentra een erg goede maatregel met het oog op verkeersveiligheid’. Tegen 30 kilometer per uur heeft een chauffeur immers een breder gezichtsveld dan bij hogere snelheden, komt zijn auto sneller tot stilstand en is – als het toch misgaat – de overlevingskans voor eventuele aangereden zwakke weggebruikers veel groter.
Maar dat de zone 30 niet overal op evenveel respect kan rekenen, bleek ook al uit een eerdere studie van Vias (toen nog BIVV). Die toonde aan dat de gemiddelde snelheid in zones 30 44,3 kilometer per uur bedraagt.
‘De polemiek tussen de diverse weggebruikers wordt op de spits gedreven’ DIRK LAUWERS Verkeersdeskundige (UAntwerpen)