De natte winter heeft een neveneffect: de ratten zijn terug. En waar ratten thuis zijn, daar kun je een rattenvanger tegen het lijf lopen. Op het eerste gezicht is dat een eenzaam beroep, maar schijn bedriegt. ‘Mensen zijn zo nieuwsgierig als ze je bezig
gen we zo’n massa volk dat we dachten: zouden we niet beter rechtsomkeert maken? Een diploma hoefde je niet te hebben, de vragen peilden vooral je algemene kennis van de natuur. Nadien volgden nog een paar praktische proeven, waaronder een behendigheidstest kanovaren. We hebben in onze dienstauto altijd een kano bij, waarmee we naar moeilijk bereikbare plekken kunnen varen. Van de duizenden kandidaten werden er uiteindelijk een honderdtal aangenomen. Onze eerste opdracht was duidelijk: het indammen van de muskusrattenpopulatie.’
‘Muskusratten graven holen en diepe gangen in oevers en dijken, die daardoor soms compleet kunnen inzakken. Daarnaast knabbelen ze ook aan landbouwgewassen zoals maïs. Maar alleen al door het feit dat het om een exoot gaat die inheemse soorten bedreigt, ligt een genadeloze bestrijding voor de hand.’
‘Vroeger werden muskusratten gevangen met fuiken langs de waterkant. Als we daarin een levende rat aantroffen, pakten we hem op bij de staart en sloegen we hem dood met onze stok. Omdat er ook andere dieren in vast kwamen te zitten, zijn de fuiken intussen vervangen door klemmen. Als zo’n klem dichtklapt, is de rat meteen dood. Tijdens de hoogdagen van de muskusrattenvangst knepen we soms muskusvocht uit de klieren van een mannetje om dat op de klem te smeren. Je merkt het: rattenvangers zijn echte plantrekkers.’ (lacht)