Weg met de alledaagsheid der dingen Elke dag moet ik alles elimineren wat geen positieve invloed heeft op mijn leven. Zo sporen Joshua Millburn en Ryan Nicodemus me aan om mijn leven voortaan op minimalistische leest te schoeien. Waar zullen we beginnen?
Het begrip ‘minimalisme’ had tot vorige week nog een artistieke betekenis voor mij. Ik dacht daarbij niet aan mijn relaties, mijn voedingspatroon of mijn bankrekening, wel aan de repetitieve treinenmuziek van Steve Reich, aan de ongenadige eenvoud van Japanse tuinen of aan spirituele Dogonmaskers in Mali. Minimalisme had daardoor iets verwarrends: duidelijk intellectueel van ambitie, leek het me even vaak primitief in oorsprong én uitwerking.
Joshua Millburn en Ryan Nicodemus hebben het in Minimalisme. Leef een beteke
nisvol leven niet over kunst. Ik verdenk hen er zelfs van zelden een museum binnen te gaan of een roman te lezen. Hun bekering tot het minimalisme was pragmatisch: ze werkten keihard, verdienden tonnen geld, spendeerden er nog meer en constateerden als laattwintigers dat ze opgebrand, ongelukkig en extreem materialistisch waren. En dat alles spoorde samen, ontdekten ze.
Niet verwonderlijk dat ze hun boekje beginnen met een van de vele provocerende oneliners: ‘Alle druk die we voelen, is druk die we onszelf opleggen.’
Het is een veelzeggende oneliner. De uitspraak klopt niet voor mensen die ziek of kansarm zijn, die bang zijn of faalangst hebben, die geen geluk kennen. Toch menen de auteurs dat ze met hun aanpak depressieve mensen kunnen helpen, en dat zou me verbazen. Voor die mensen zal dit boek wellicht hautain, arrogant, elitair overkomen. Hoezeer de auteurs ook hun best doen om te zeggen dat ze er níét naar streven om mooi, sterk en welgesteld te zijn, hun credo baadt in een winnaarssfeer. Het steunt op individualisme als levenshouding.
Overbodig
Maar we beginnen bij het begin: wat betekent minimalisme voor dit duo, dat zo populair is dat het al aan zijn achtste tournee bezig is, een gesmaakte Netflixdocumentai re op zijn actief heeft en op een zeer uitgebouwde website al zijn 116de podcast presenteert? Antwoord: ‘Je ontdoen van al wat overbodig is en je afhoudt van wat écht belangrijk is in het leven.’
Zo simpel, dat heb je natuurlijk met minimalisme. Gelukkig diepen Millburn en Nicodemus een en ander gedecideerd uit en leggen ze accenten waar nodig.
Het centrale idee in het boek is verre van nieuw. Allerlei factoren maken dat we leven als in een gevangenis, en om tevreden te kunnen zijn, moeten we ons van die ‘ankers’ ontdoen die ons beletten echt vrij te leven. Loslaten is bevrijdend, bewust leven is de weg. Onder dat alles zit een goeie gedachte: het gaat er niet om gelukkig te zijn (al is dat als neveneffect wel prettig), maar om betekenis te scheppen.
Het boek diept die ambitie praktisch uit in vijf analyses en een heleboel actielijstjes, met als doel een radicale verandering teweegbrengen. Verandering is immers goed, beter, best. Om te leven moeten we groeien, onszelf uitdagen, dus buiten onze comfortzone treden en soms hard zijn. Minimalisme is soms erg zelfverzekerd.
De vijf slagvelden voor de bewuste minimalist zijn gezondheid, relaties, bezieling, betrokkenheid en groei. Twee daarvan moet u prioritair stellen in uw leven, en de andere drie er zo goed mogelijk mee verbinden. Zo kunt u ‘de saaie alledaagsheid’ bannen en opnieuw bewust controle over uw leven nemen. Volgens de auteurs zijn de meesten onder ons daar hard aan toe.
Eenvoud
Albert Einstein heeft ooit in verband met minimalisme gezegd dat ‘alles zo eenvoudig mogelijk moet zijn, maar ook niet eenvoudiger dan dat’. Hoe eenvoudig zien de auteurs van Minimalisme hun levenslessen? Eigenlijk gebruiken ze een idee dat zo oud is als Socrates – en wellicht nog veel ouder – en passen ze het toe als bindmiddel voor enkele eigentijdse zelfhulpmodes. Mindfulness na
tuurlijk: steeds opnieuw drukken ze erop hoe bewust we met de dingen moeten omgaan. De juiste diëten (en drink vooral water), voldoende bewegen, traag leven, geliefden soigneren en nietlangergeliefden eruit gooien. Enzovoort.
Tegelijk zitten er in deze minimalistische incentive een heleboel typisch Amerikaanse ‘aansporingen’. Aan relaties worden acht eisen gesteld – dat zweemt naar maximalisme – maar eigenlijk staat vooral het ‘ik’ centraal in iets wat ‘ons’ zou moeten stimuleren. Nietzscheaanse dogma’s moeten onze bezieling (Budgetteer de maand! Werk je schul den weg! Ontdek je passies!) en onze groei sturen. Om te leven moeten we voortdurend veranderen. De sociale kost? Die dient dan maar betaald te worden. Schuldgevoelens worden wel weggewerkt door wat vrijwilligerswerk te doen of (bewust!) te doneren.
Het recept klopt als een bus, vele tips zijn zelfs hoogst bruikbaar, maar minimalisme dient in deze versie vooral de eigen ontwikkeling, het eigen inzicht, het eigen geluk. Het is geen toeval dat geen enkele link wordt gelegd naar ‘small is beautiful’, het maatschappelijke sixtiesidee dat nochtans volop aanwezig is in deze modieuze cocktail. Een link naar de ecologische problemen, de spirituele honger, het consumentisme had dit boek meer zin kunnen geven dan het egoïstische wereldbeeld dat er nu van druipt.
Ontdoe je van al wat overbodig is en je afhoudt van wat écht belangrijk is in het leven