ALS DE GLINSTERENDE BOOT WEGVAART
Zodra een zekere schaalgrootte is bereikt, lijkt uitverkoop onvermijdelijk
De Franse groep Sanofi koopt het Gentse biotechbedrijf Ablynx voor 3,9 miljard euro. Dat is een fenomenaal bedrag voor een onderneming die pas in 2001 werd opgericht en volgens haar website ongeveer 450 mensen tewerkstelt. Het bod volgt op een vijandige overnamepoging door de Deense groep Novo Nordisk. De Fransen bieden bijna de helft meer dan de Denen. Dit keer happen de aandeelhouders wel toe.
De torenhoge biedprijs spreekt boekdelen over de waarde van verwachtingen in onze huidige, snel veranderende wereld. Sanofi betaalt hoofdzakelijk voor de pipeline waarin 45 programma’s zitten die het bedrijf, alleen of in partnership met andere, tot winstgevende geneesmiddelen wil ontwikkelen. De koper neemt dus een aanzienlijk risico. Patenten zijn nog iets anders dan marktrijpe producten. In elke fase van de ontwikkeling kan een beloftevol geneesmiddel stranden. De aandeelhouders worden royaal vergoed voor hun vroege geloof in Ablynx, maar laten de glinsterende boot wegvaren zonder dat ze erop zitten. Pas over vele jaren zal duidelijk zijn wie de beste zaak deed.
Telkens als het beslissingscentrum van een potentiële groeier naar het buitenland verhuist, roept dat een dubbel gevoel op. Het is goed en gezond dat een innovatief bedrijf de stap naar de wereldmarkt kan zetten. Het is een bewijs dat ambitie het haalt van kerktorenmentaliteit. Tegelijk illustreert deze transactie dat er in onze economie nog onvoldoende mogelijkheden zijn om succesvolle starters financieel en organisatorisch te begeleiden, als ze de kinderschoenen zijn ontgroeid. Zodra een zekere schaalgrootte is bereikt, lijkt een uitverkoop onvermijdelijk. Dat steekt.
Het plan dat minister van Financiën Johan Van Overtveldt eind vorig jaar aankondigde, gaat in de goede richting. Hij wil dat er grotere doorgroeifondsen komen die dat treurige automatisme helpen te doorbreken. We hebben kweekvijvers die starters ondersteunen, maar in de volgende fase van groei staan we zwak. We hebben de traditie tegen. Al decennialang is het de Vlaamse gewoonte dat succesvolle familiebedrijven ten laatste bij de generatiewisseling aan buitenlandse bieders worden verkocht. Met de opbrengst ervan worden niet altijd even toekomstgerichte dingen gedaan. Investeringen in hobby’s in de sport en entertainmentsector kunnen leuk zijn, maar ze leveren niet echt de bouwstenen die de structuur van onze economie versterken. We mogen van onze selfmade miljardairs verwachten dat ze meer doen dan elkaar de voet dwars zetten bij hun vastgoedprojecten.