Het Pronkstuk walmt van het nationalisme
Het gaat ook ‘ ons’ aan, maar de Nederlanders hebben het nu voor zichzelf ingepikt: he t Plakkaat van Verlatinghe. Vrijdag verkozen ze dat document uit 1581 in een tele visiepoll tot ‘ Pronkstuk van N ederland’. Het kan toch nog niet zo kwaad zijn gesteld met het Nederlandse geschiedenisonderwijs, als die tekst die status kan krijgen. Nochtans maakt de politiek zich daar zorgen over, vooral over he t gebrek aan nationale trots op die geschiedenis – wat ie ts anders is. Maar ook daarmee zit het wel snor: de keuze voor het Plakkaat walmt van het nationalisme.
Het merkwaardige aan de keuze is dat het Plakkaat van Verlatinghe een tekst is die zonder inspanning vri jwel onleesbaar en amper te begri jpen is. Maar dat deed er niet toe in het tvreferendum. Alleen de toegeschre ven symboolwaarde telt, en die is nationalistisch. Dat discours zit er al van rond 2000 in N ederland diep in. De keuze voor het Plakkaat bevestigt dat Nederlanders het nationalisme almaar inniger omhelzen, al lijken ze zich daar maar zelden van bewust – zo alledaags en ‘ banaal’ is he t geworden.
Het conservatieve magazine Elsevier, bijvoorbeeld, duidt de tekst als volg t: ‘Het was de eerste keer dat een volk openlijk en doordacht afstand nam van zi jn vorst. H et Plakkaat wordt daarom ook wel de eerste onaf hankelijkheidsverklaring ter wereld genoemd.’ Veel ‘ volk’ was daar nochtans niet bij, notabelen des te meer, maar het past wel in de nationalistische mystiek om het anders te presenteren. ‘ Doordacht’ was het pas als een lang radicaliseringsproces buiten beschouwing blijft. ‘Afstand nemen’ is een te zuinige omschri jving, en ‘ onafhankelijkheid’ kwam er ook pas later bi j.
Met he t Plakkaat van V erlatinghe zegden de L age L anden (de Z eventien Provinciën) via hun standen vertegenwoordiging he t ver trouwen in hun SpaansHabsburgse koning Filips II op. Die beslissing steunde op de traditie van keuren of char ters, de zogehe ten oude constituties, waarvan de Brabantse Bli jde Intrede (1356) wellicht de bek endste is. Bij zijn aantreden maakte elk e vorst met de lokale machten een afspraak: hij mocht belastingen hef fen, in ruil daar voor stond hij in voor de militaire veiligheid en moest hij de afgesproken lokale vrijheden of privileges respec teren. Een laatmiddeleeuws Spaans charter vatte de voorwaardelijkheid van de trouw aan de vorst k ordaat samen als: si no, no . Z o niet, dan niet: als de vorst zich nie t aan de afspraken houdt, dan ver valt zijn erkenning als landsheer.
Kwam he t alti jd wel tot conflic ten, vooral over fiscaliteit, een ultieme sanc tie als het Plakkaat van Verlatinghe was zeer uitzonderli jk. I n de N ederlanden, toen min of meer het huidige België plus Nederland, min Luik, was al enk ele decennia een opstand aan de gang, over religie, maar ook uit verzet tegen het groeiende staatscentralisme van Madrid. Dat Filips II de wacht kreeg aangezegd, was niet ‘ doordacht’ of van tevoren gepland. Maar het kon niet anders meer, toen elk compromis onmogelijk bleek en de k oning alleen nog me t militaire repressie reageerde. Zijn wanbegrip leidde tot een radicalisering van de N ederlanden. Met de Franse Revolutie verliep het net zo. Zij vond inspiratie in he t Plakkaat, me t de stichting van een republiek als uitloper , maar ook zij was begonnen me t een bescheiden eisenpakket.
In ‘zijn’ Wilhelmus (dat van een tiental jaar voor het Plakkaat dateert) wilde de opstandelingenleider Willem van Oranje nog altijd geweten hebben: ‘ den Koning van Hispanje heb ik altijd geëerd’. De radicalisering e volueerde van he t Wilhelmus, via de Pacificatie van Gent (1576) en de Unie van Utrecht (1579), naar he t Plakkaat van Verlatinghe, dat aan die intentie tot ‘ eren’ een eind maakte. De auteurs ervan voelden zich ‘ verlaten ’ door de Spaanse koning en ‘ verlieten’ daarom hem – si no, no .
In 1581 ging he t nie t zozeer om ‘ afstand nemen ’, laat staan om nationale soevereiniteit in de huidige be tekenis, zoals de N ederlandse tele voting veronderstelt. De Nederlanden gingen op zoek naar, dixit het Plakkaat, een‘ ander machtigh ende goeder tieren P rince, om de voorsz. landen te helpen beschermen en voor te staen’. Maar in de feiten viel dat tegen. H et lukte nie t om een opvolger voor Filips als landsheer te vinden. Ondertussen deelden de militaire feiten de Nederlanden op in twee helften, gescheiden door een bestandsli jn, die vereelt te tot wat nu de BelgischN ederlandse grens is. Een onafhankelijke republiek in het Noorden was he t laatste alternatief. Niet omdat het zo was ‘ doordacht’, maar omdat de dingen nu eenmaal zo waren verlopen. Bij zijn dood in 1979 was Louis Paul Boon daar, in zi jn postume roman Het geuzenboek, nog alti jd boos om: de elite, Willem van Oranje voorop, had eieren voor haar geld gek ozen. Om haar koopmansrepubliek te redden, had ze het Zuiden overgele verd aan de Spaanskatholieke dictatuur.
De Republiek der (Z even Verenigde) Nederlanden en he t Plakkaat dat er de juridische grondslag aan gaf, trokken internationaal veel aandacht en inspireerden de Amerikaanse, Brabantse en Franse revolutie. Een zo grote, zelfstandige republiek stichten was wel degeli jk ongezien. En (N oord)Nederland voelde zich gesterkt omdat het door de feiten opgedrongen e xperiment ook aardig lukte. Die republiek kende een groot, mee door vluchtelingen uit het zuiden opgebouwd economisch succes. Z e beleefde prompt haar Gouden Eeuw. Daar kiemde de idee van Nederland als gidsland, ja, zelfs als ‘uitverkoren’ land.
Spreekt het Plakkaat van Verlatinghe mee in naam van Brabant, Vlaanderen of Mechelen, dat Nederland het zich nu per poll exclusief toeeigent, komt mee door een wending in het Nederlandse historische bewustzijn. Het is een nationalistische wending. Ze gaat er van uit dat de nationale identiteit wortelt in een lange geschiedenis, maar ze construeer t dat verleden vanuit een eigentijdse politieke motivatie, en daarin is België irrelevant. Al sinds de mislukte hereniging van 18151830 leeft in Nederland weinig nostalgie naar het ‘woelziek Belgenrot’ en het daarmee gedeelde verleden. V an een gezamenlijke geschiedenis van de L age Landen, waarover E. H. K ossmann nog een lucide synthese (1976) schreef, is al lang geen sprake meer. In een recente grote boekenreeks over de N ederlandse geschiedenis ze tte A . T h. van Deursen de toon door zijn deel over de republiek en de Gouden Eeuw, De last van veel geluk (2004), een zeer klassiek e ver telling, te starten met de mededeling dat he t gaat over een tijd ‘die ons alle reden geeft om trots te zijn op ons verleden ’.
Dat verklaart mee waarom he t verleden in Nederland vandaag zoveel passies oproept. De geschiedenis laat zich nie t gewillig plooien naar de nationalistische mythe. Dat be wijzen de disc ussies over het sla vernijverleden en Z warte Pie t, waarmee het allemaal begon. Kolonialisme en sla vernij bouwden N ederlands welvaart mee op, maar ze zijn niet erg bevorderlijk om de nationalistische trots op dat verleden te voeden.
En België hoeft niet te vrezen dat het dit Plakkaat nu ‘kwijt’ zou zijn. Voor Nederland telt niet de historische betekenis van de tekst, alleen de symbolische bruikbaarheid ervan vandaag. Voor wat ironie bij een zo bestofte titel als ‘pronkstuk’ bestaat waarschi jnlijk al e venmin veel tolerantie.
De keuze voor het Plakkaat bevestigt dat Nederlanders het nationalisme almaar inniger omhelzen, al lijken ze zich daar zelden van bewust
Marc Reynebeau is redacteur van deze krant. Zijn column verschijnt wekelijks op woensdag.