WILLEN WE ONSZELF WEL ZO GOED KENNEN?
‘Ken uzelf’ stond als gebod in steen gebeiteld op de tempel van Apollo in Delphi. Of zoals Socrates zei op het proces waarop hij ter dood veroordeeld werd: het niet onderzochte leven is het niet waard om te leven. 25 eeuwen lang hebben we die zucht naar (zelf)kennis nagejaagd. Nu brengt ons technologische vernuft ons tot het punt dat we ook aan dat eerste gebod van de filosofie moeten twijfelen. De Belgische gezondheidszorg bereidt zich voor om het genoom van patiënten systematisch en integraal te analyseren. Het is een monumentale aankondiging. Binnenkort weten artsen meer over de toekomstige gezondheid van sommige patiënten dan de meeste van die patiënten zelf willen weten, of aankunnen om te weten. De vraag is niet meer of we die weg wel verder moeten opgaan. De lust tot weten laat zich niet kisten. Maar wat zullen we van elkaar verwachten dat we met die kennis doen?
Het is niet zozeer de DNAinformatie die we zoeken, die ons ethische kopzorgen zal baren. Ziektes kunnen efficiënter getraceerd en behandeld. Het is de informatie waarvan we het bestaan níét konden vermoeden, die ons het meest voor het blok zal zetten. Hoe ons lichaam zal evolueren. Welke (dodelijke) ziekte ons te wachten staat. Voor welke aandoeningen we aanleg hebben. Of nog heikeler, voor welke aandoeningen een embryo aanleg kan hebben. Moet het met die aanleg niet geaborteerd worden? Kan het wel ingeplant? De wetenschap staat nog niet ver wat betreft de interpretatie en de betekenis van alle genetische variaties. Maar ook dat is een kwestie van hooguit enkele jaren.
De technologie zal ons op onszelf terugwerpen. We zullen onze risico’s preciezer kennen. Dus wordt het een persoonlijke opdracht om niet ten onder te gaan aan de hart en vaatziekten, of die specifieke kanker waarvoor je vatbaar bent. Eten, bewegen en drinken worden gewichtige beslissingen. Dat strookt met de stappentellerij, suikerfobie, vetafkeer en maandzonderalcohol die elk goed mens vandaag al hoort in acht te nemen. De gezondheidszorg evolueert in dezelfde richting: van geneeskunde die ziekte aanpakt naar geneeskunde die ziekte voorkomt. Dat versterkt de illusie, die we nu al koesteren, dat we controle hebben over wat ons zal overkomen. Ziek worden wordt een vorm van falen. Je kon het zien aankomen, je kende jezelf.
Wat we van elkaar verwachten dat we met die kennis doen, reikt veel verder dan een ethisch debat. Het gaat over levenshouding. In elk geval kunnen we het niet overlaten aan de gezondheidssector. Tenzij we allemaal patiënten willen worden die lijden aan het leven.
Ziek worden, wordt een vorm van falen. Je kon het zien aankomen