Boeren met de buren
Op een halfuur rijden van centrum Amsterdam wordt gespit en getimmerd aan een stadslandbouwproject van 4.300 hectare. Wie er grond koopt om een huis op te bouwen, moet minstens de helft inzetten voor landen tuinbouw.
Wie vernieuwend wil zijn, moet geduld hebben. Het stadsdeel Almere Oosterwold is in volle ontwikkeling en wie interesse heeft om er te komen wonen, moet zeven maanden wachten. Zo lang is de wachtlijst voor de infosessies. Het concept is namelijk uniek: wie een lap van de 4.300 hectare grond koopt, moet de helft ervan inzetten voor land en tuinbouw. Daar staat tegenover dat je vrij bent in hoe je huis er moet uitzien. ‘Zoveel vrijheid zijn we in Nederland niet echt gewoon’, zegt Jan Eelco Jansma, wetenschapper in Stadslandbouw bij Wageningen University & Research. Hij zat tien jaar geleden mee aan de ontwerptafel van Oosterwold. ‘Die vrijheid is nodig. We hebben een visie, maar bewust geen idee hoe de uiteindelijke foto er gaat uitzien. Als je wil vernieuwen, moet je verrast worden.’
En zo geschiedt: een rij woonhuizen met fruitbomen heeft zicht op het geraamte van een grote stadsboerderij verderop. De boer zal 40 hectare land bewerken en op het erf ook een appartementsgebouw en een aantal huizen ontwikkelen. ‘Normaal worden landbouw en wonen strikt van elkaar gescheiden in Nederland. In Oosterwold ben je onderdeel van de landbouw.’
Voedselcoöperatie
Ook over het voedsel is nagedacht. ‘De distributiesystemen zijn zeer gesloten in Nederland’, zegt Jansma. ‘Binnenkort zitten we daarom met de bewoners samen om te kijken hoe we kunnen gaan samenwerken, bijvoorbeeld door een coöperatie op te zetten. Iedereen kan er zijn
groenten en fruit inbrengen en verkopen via een eigen, lokaal distributiekanaal en label.’
Dat is ambitieus, maar de tijd is rijp, zegt hij. ‘Het huidige systeem kent te veel schandalen. Denk aan de Fipronileieren. Mensen begrijpen stilaan dat we op een andere schaal over voedsel moeten nadenken.’ Kleinschaliger en socialer. ‘Het sociale aspect houdt in dat we mensen betrekken die moeilijk toegang vinden tot de arbeidsmarkt’, zegt Jansma. ‘En we hebben geleerd dat binnen stadslandbouw veel mogelijk is. Ik denk bijvoorbeeld aan ONZE, een stadslandbouwbedrijf wat verderop in Almere. Een sierteler besloot om zijn serres te verhuren als volkstuinen. Mensen uit alle culturen en klassen huren er stukjes.’
Voor de kritiek van Charlotte Prové heeft hij begrip, maar dat belet hem niet om volop de kaart van de stadslandbouw te trekken. ‘Als je de landbouw wil veranderen, heb je de stad nodig omdat 80 procent van de Nederlanders er woont. Daar zit de macht. En mensen stemmen met hun vork, dus laten we ervoor zorgen dat ze er iets gezonds op prikken.’