DE ROZE BRIL VAN PINKER
Begint de wereld er rooskleuriger uit te zien? Of kleurt hij stilaan bloedrood? In de nasleep van de zoveelste slachtpartij in de zoveelste Amerikaanse school door weer maar eens een politieke extremist die ze niet allemaal op een rij had, is het moeilijk te geloven in een rooskleurig wereldbeeld. Een wereldbeeld dat mijn vriend en Harvardcollega Steven Pinker aanhangt in zijn recentste boek. Hij beweert dat we het nog nooit zo goed hebben gehad.
Ik ga ervan uit dat het merendeel van Pinkers collega’s en studenten denkt dat de wereld op een ramp afstevent. Hij zegt daarover het volgende: ‘Het menselijke welzijn is er aanzienlijk op vooruitgegaan volgens zowat elke maatstaf die je kunt bedenken – levensduur, gezondheid, opleiding, alfabetisme, vrije tijd ... Uit objectieve gegevens blijkt dat er een vooruitgang heeft plaatsgevonden, het is echt een succesverhaal.’
Pinker geeft toe dat die algemene vooruitgang minder opvallend is in Amerika. Toch is de situatie zelfs in Amerika niet zo erg als je zou afleiden uit het nieuws – zelfs, voert Pinker aan, als het over wapengeweld gaat. Op basis van de beschikbare bewijzen op het moment dat ik dit schrijf kun je moeilijk ontkennen dat Nikolas Cruz, de schutter van Parkland, Florida, een terrorist was.
Hij schepte in een Youtubevideo op dat hij ‘een professionele schoolmoordenaar zou worden’. Hij bleek banden te hebben met een blank racistisch burgerleger dat zichzelf de Republic of Florida noemt. Hij maakt deel uit van dezelfde categorie als die jonge moslimmannen die lukrake moorden plegen nadat ze trouw hebben gezworen aan IS.
Pinker blijft het rooskleurig inschatten als hij de nadruk legt op ‘het minieme aantal doden dat veroorzaakt wordt door terrorisme, vergeleken met de doden door gevaren die veel minder of helemaal geen angst opwekken’. Volgens zijn statistieken was in 2015 de kans 800 keer groter dat een Amerikaan zou omkomen bij een autoongeluk dan bij een aanslag en zelfs 3.000 keer groter dat hij bij een ongeluk van welke aard ook zou omkomen. ‘Horzel, wespen en bijensteken’ hebben dat jaar meer Amerikanen gedood dan terroristen.
Ik bewonder Pinker. Ik geef hem gelijk, zoals ik vier maanden geleden, naar aanleiding van de slachtpartij in Las Vegas, ook beweerde dat de feiten over wapengeweld in Amerika vaak verkeerd worden voorgesteld. Maar ik vind het niet echt overtuigend om Amerika voor te stellen als een buitenbeentje – een banale uitzondering – in een wereld die het in het algemeen steeds beter doet en dat ook zal blijven doen. Pinker gelooft in kosmopolitisme. Hij is een voorstander van ’globalisering, rassenverschillen, vrouwenemancipatie, vrijdenkerij, verstedelijking en opleiding’ en hij is tegen de populistische oprispingen waarvan Donald Trump het symbool is geworden. Dat komt gedeeltelijk doordat Pinker denkt dat kosmopolitisme werkt. ‘Terwijl we voortdurend de dialoog en de interactie uitbreiden’, vertelde hij onlangs in een interview, ‘terwijl mensen met uiteenlopende culturele achtergronden blijven samenkomen en het eens zijn over hoe ze de zaken moeten aanpakken, zal de situatie verbeteren.’
Het probleem van deze theorie is dat in het verleden geen enkel land ze nog meer stelselmatig in de praktijk heeft proberen om te zetten dan Amerika. In de voorbije decennia is door de toegenomen immigratie van over de hele wereld het percentage van de Amerikaanse bevolking dat in het buitenland geboren is van minder dan 5 procent gestegen naar meer dan 13 procent. Als die tendens zich doorzet, zal dat aandeel binnenkort het historische hoogtepunt van 14,8 procent uit 1890 evenaren. Bovendien komen er nu van over de hele wereld migranten naar Amerika. In 1960, toen Pinker nog een kind was, was 84 procent van de Amerikaanse immigranten afkomstig uit Europa of Canada. Gezien de huidige tendensen in migratie, geboorte en sterftecijfers voorspelt de Amerikaanse dienst voor volkstelling dat in 2044 de minderheidsgroeperingen in Amerika talrijker zullen zijn dan de nietlatino blanken. Volgens The Washington Post zou het migratiebeleid onder Trump dat hoogstens vijf jaar kunnen uitstellen.
Als kosmopolitisme zou werken, dan zou Amerika geen buitenbeentje zijn. Dan zou het niet het land zijn waar de sterftecijfers stijgen bij een aanzienlijk aandeel van de meerderheid van de bevolking (die binnenkort een minderheid wordt), niet het minst vanwege een epidemie van drugsgebruik, om nog te zwijgen van de meervoudige sociale ziektebeelden. Het zou de stelling van Pinker moeten illustreren, niet tegenspreken.
Is dit een tijd van verlichting? Of van duistere onwetendheid? Het moderne Amerika lijkt wel een land waarin het kosmopolitisme van Pinker te ver doorgeschoten is, met als gevolg een steeds akeliger wordende tegenstroom. Ik wil Pinker geloven als hij zegt dat ik niet zo sip moet zijn. Maar dat was wel erg moeilijk tijdens de donkere dagen van vorige week.
Als kosmopolitisme zou werken, dan zou Amerika geen buitenbeentje zijn