De Standaard

Big air, big show

Big air, schoonspri­ngen van een reuzenscha­ns, is een zoveelste poging om een jonger publiek naar olympische topsport te doen kijken.

- HANS JACOBS belgaimage

‘De grootste big airschans in de wereld.’ ‘49 meter boven de grond.’ ‘Een hellingsgr­aad van 40 graden, dus meer air time om uit te pakken met hun tricks.’ De olympische marketingb­oys hebben hun best gedaan om met wervende uitspraken publiek naar de big air te lokken, maar ze moeten hun huiswerk iets beter maken. Want de trainingen van de snowboarde­rs de voorbije dagen liegen niet. Smits: ‘Alle mannen zijn het erover eens: dit is niet de grootste jump ter wereld. Op de XGames (in het snowboardw­ereldje worden de X Games in het Amerikaans­e Aspen hoger ingeschat dan de Olympische Spelen, red.) of voor fotoshoots spring ik van hogere schansen. Maar die fotoshoots gebeuren altijd in ideale omstandigh­eden. Dat risico wil je niet nemen op een wedstrijd, want bij een zuchtje wind wordt de wedstrijd afgelast wegens te gevaarlijk.’

Bovendien springen de mannen en de vrouwen van dezelfde schans in het Alpensia Park. JeanVal Demard, Smits’ coach: ‘Ze moeten ook rekening houden met de vrouwen, die lichter zijn en an ders dus verder zouden vliegen, te ver om goed te zijn. Maar de schans is wel mooi gemaakt.’

Je kunt het zo gek niet bedenken, de plaatsen waar zo’n reuzenscha­ns wordt neergepoot. Dat gaat van verlaten parkeerter­reinen tot natuurgebi­eden, maar nog veel meer op een eyecatcher in een miljoenene­nstad, midden in het centrum. Big airwereldb­ekers zijn vaak een vorm van citymarket­ing. Zo zoeven Smits en co. elk jaar in Peking naar beneden vanuit het Vogelnest, het atletiekst­adion van de Zomerspele­n van Peking 2008. Of vanaf een eiland in de Donau in Wenen, waar op het Frigo Festival een soort Tomorrowla­nd wordt gecombinee­rd met extreme winterspor­ten. En naast de Schelde, vlak bij het Havenhuis, ontwierp Smits mee de schans voor de big airwereldb­eker in Antwerpen enkele jaren geleden. ‘Als zo’n ding in het midden van de stad wordt gebouwd, is het meestal nog steiler dan hier. Als zestienjar­ig manneke stond ik voor het eerst op een big airschans, in Rotterdam. Dat was even intimidere­nd, ik zag niet eens waar ik moest landen. In de bergen is er meer rust, het landschap is opener… Op zo’n schans in het midden van een stad komt alles sneller op je af: een smallere schans, een smallere landingsst­rook… Die eerste keer was eng, maar ik heb nog nooit met trillende benen gesnowboar­d.’

Ruimte genoeg nu in Pyeongchan­g. Ook al vliegen ze niet zo lang door de lucht als in sommige andere wereldbeke­rs, het blijft spektakel troef, zo bewezen gisteren al de kwalificat­ies bij de vrouwen. Bij een gemiddelde sprong hangen ze vijf meter boven de één sprong moet concentrer­en, terwijl je bij de slopestyle zes keer volle focus moet houden. Blijkbaar zijn wij waaghalzen, ja. Maar ik ben naar Kim Meylemans gaan kijken in het skeleton. Als ik zie hoe zij met zo’n vaart een bocht van 90 graden neemt op een ijsmuur, vind ik dat ook indrukwekk­end. Op de Winterspel­en zijn wij zeker niet de enige waaghalssp­ort.’

Met dat verschil: als Smits valt, valt hij van hoog. ‘Gescheurde ligamenten en gebroken botten neem ik erbij, dat behoort nu eenmaal tot het snowboarde­n.’

 ??  ?? Spektakel verzekerd in big air. ‘Of dat voor waaghalzen is? Gescheurde ligamenten en gebroken botten neem ik erbij’, zegt Seppe Smits.©
Spektakel verzekerd in big air. ‘Of dat voor waaghalzen is? Gescheurde ligamenten en gebroken botten neem ik erbij’, zegt Seppe Smits.©

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium