EERSTE TAAK VAN FAVV IS GELOOFWAARDIG ZIJN
Nog geen jaar na de fipronilcrisis – ongeoorloofde chemicaliën in eieren – is er opnieuw herrie over de integriteit van de voedselketen. De overheidsdienst die precies daarvoor na de dioxinecrisis van 1999 werd opgericht, komt keer op keer in last. Het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid (FAVV) blijkt telkens wel op de hoogte te zijn geweest van onregelmatigheden en daar acties voor te hebben ondernomen. Maar de indruk die het daarbij wekt, is die van traagheid, afstandelijkheid en gebrek aan vastberadenheid.
De eerste overtredingen die werden vastgesteld bij het vleesbedrijf Veviba (Bastenaken), een filiaal van de WestVlaamse groep Verbist, dateren al van 2016. Strikt genomen hadden die weinig te maken met voedselveiligheid en was er alleen sprake van fraude met etikettering. Maar specialisten weten dat achter gesjoemel met verpakkingsdatums andere malversaties zitten die wel twijfel kunnen wekken over de kwaliteit van het geproduceerde voedsel.
Het FAVV verdedigt zich, net als de vorige keer, met de stelling dat het discreet moest zijn in het licht van het gerechtelijk onderzoek dat intussen liep. Maar wat hebben we aan een controleinstantie die haar eigen taak inperkt zodra Justitie wordt ingeschakeld? Beide trajecten moeten toch gecoördineerd kunnen worden? Keer op keer bereikt het FAVV het tegenovergestelde van wat het beoogt en roept het kritiek over zichzelf af. De economische gevolgen voor het betrokken bedrijf, voor de distributiesector en voor de veehouderij zijn vele malen groter als het publiek het gevoel krijgt dat het van belangrijke informatie verstoken is gebleven.
Het is natuurlijk een dilemma: elk mineur incident met de veiligheid van ons voedsel riskeert een buitenmaats effect te hebben op de hele sector, van producent over verwerker tot winkelier. Het is vanzelfsprekend een taak van het FAVV om te vermijden dat er nodeloos paniek en schade ontstaan. Maar de belangrijkste rol van het Agentschap, wil het relevant blijven, is toch zijn eigen geloofwaardigheid te bewaken.
Dat doet het niet door bij verontrustende informatie de indruk te wekken dat het de ernst of minstens de dringendheid van het probleem te laag inschat. Er is geen tijd voor aarzeling. Het FAVV moet zich doortastend boven het gewoel stellen, met gezag communiceren en de rust doen weerkeren. Doet het dat niet, dan stort de hele ketting in, lopen de kosten uit de hand en wordt er op onverantwoorde schaal voedsel vernietigd om het vertrouwen te herstellen. Een voedselagentschap dat die taak niet aankan, heeft geen zin.
Voedselagentschap moet zich boven het gewoel stellen en rust doen weerkeren