May ziet hand van Moskou
Gifzaak leidt tot diplomatieke hoogspanning
BRUSSEL I Bij het begin van zijn pontificaat liet paus Franciscus verstaan dat hij wellicht vier jaar aan zou blijven, maximaal vijf. De jezuïet wees erop dat zijn gezondheid – hij leeft met één long – hem niet zou toestaan veel langer door te gaan. Maar Franciscus, die vijf jaar geleden aantrad, lijkt allesbehalve geneigd het kalmer aan te doen.
‘Ik denk ook niet dat hij zal stoppen’, zegt Kurt Martens, hoogleraar kerkelijk recht aan de Catholic University of America. ‘Het ligt gewoon niet in zijn aard om een werk dat hij in de steigers heeft gezet onafgewerkt achter te laten.’
Maar dat het zware jaren zijn geweest die er behoorlijk ingehakt hebben, kon Martens vorig week met eigen ogen zien. Hij had samen met zijn studenten een privéaudiëntie in Rome, in de Casa Santa Marta waar Franciscus een sober appartement bewoont. ‘Hij was ontspannen, maar zag er erg vermoeid uit. Vergeleken met vijf jaar geleden is hij echt oud geworden.’
Toen hij op 13 maart 2013 op het balkon van de SintPietersbasiliek verscheen, was het meteen duidelijk dat Jorge Bergoglio een nieuwe wind wilde laten waaien door de katholieke kerk. Hij verscheen in een sober wit kleed en niet in het rode traditionele, ceremoniële gewaad. Waarnemers vonden dat een belangrijk statement, dat stond voor het symbolische einde van een tijdperk en een duidelijke afwijzing van de luisterrijke levensstijl van Rome.
Boven het Vaticaan hingen toen donkere wolken van corruptie en schimmige geldconstructies. ‘Bovendien was binnen de Romeinse curie een wildgroei ontstaan aan afdelingen, postjes en structuren, wat de werking onoverzichtelijk en oncontroleerbaar maakt’, zegt Emmanuel Van Lierde, hoofdredacteur van Tertio.
In dossiers als seksueel misbruik in de kerk en de positie van de vrouw neemt Franciscus vaak een dubbelzinnige houding aan
Spirituele alzheimer
Franciscus besliste vrij snel om daarin het mes te zetten. ‘Dit riep natuurlijk weerstand op’, zegt Van Lierde. ‘Niemand staat graag macht af. Kijk naar de moeilijke discussie over de fusie van de negentien gemeentes van Brussel.’
Maar volgens Van Lierde moest Franciscus wel op die manier te werk gaan, goed wetende dat hij vijanden maakte. ‘Wie een kerk wil opbouwen, moet eerst naar zichzelf kijken. De kerk als gemeenschap staat in zijn ogen ten dienste van de andere, en niet van de eigen carrière. Niet voor niets beschuldigde hij het kerkbestuur daarom van spirituele alzheimer.’
Maar de Romeinse curie (of toch een deel ervan) blijkt een harde noot om kraken. Enkele NoordAmerikaanse kardinalen, gepokt en gema zeld in het bestuursapparaat, sturen openlijk en minder openlijk het verzet tegen de ‘Vaticaanse lente’ en lijken ook stand te houden door de werkwijze van paus Franciscus: wel grote hervormingen aankondigen, maar de opvolging vanop afstand bekijken. Volgens The Catholic Herald, een katholiek magazine gevestigd in Londen, jaagt hij met de fanfare op kop en is het ‘moeilijk om de vooruitgang die hij boekt te meten’.
Martens is het grotendeels eens met die kritiek. ‘De hervormingen die hij wil doorvoeren, zijn absoluut noodzakelijk, alleen pakt hij de zaken niet goed aan. Er zit geen doordacht plan achter. Het blijft te veel improviseren. Bovendien hangt in Rome ondertussen een sfeer van wantrouwen. Wie kritiek heeft op Franciscus – zelfs opbouwend bedoeld – durft die niet meer openlijk te uiten uit vrees een prijs te moeten betalen. Uiteindelijk kan je een instituut maar veranderen als je de men