‘Wat wil de markt? Minder maar beter’
Landbouworganisaties stelden na het jongste schandaal een pakket maatregelen voor om de rundveesector te steunen. Maar moeten we het roer niet radicaal omgooien?
VASTSTELLING 1: De rundveehouders verdienen het zout op hun patatten niet. Het nettobedrijfsresultaat van rundveeboeren is al jarenlang negatief. Overleven kan alleen dankzij Europese subsidies. Gemiddeld 96 procent van hun inkomen is steun. Die wordt berekend per hectare landbouwgrond die ze bezitten. Rundveehouders hebben veel land, om voeder te verbouwen en om hun runderen te laten grazen. Ook krijgen ze de ‘zoogkoeienpremie’, een premie per kalf dat geboren wordt. Vlaanderen heeft bij Europa moeten bedingen dat die premie zou blijven bestaan, want in de meeste landen is ze afgeschaft.
VASTSTELLING 2: Dat het inkomen voor de boeren zo laag ligt, komt door de lage prijs voor vlees in de winkel. Hoe die prijs bepaald wordt, is niet erg duidelijk. Volgens Delhaize hangt alles af van de internationale markt, maar dan zou in alle winkels in heel Europa de prijs van rundvlees hetzelfde zijn, wat niet zo is. Uit analyses van de Boerenbond blijkt dat het verschil tussen wat de consument betaalt en wat de boer krijgt de afgelopen vier jaar almaar groter wordt, maar dat er geen zicht is op hoe de winstmarges in de keten (boer, slachterij, uitsnijderij, verwerker, supermarkt) verdeeld zijn.
VASTSTELLING 3: We produceren meer rundvlees dan we zelf eten. Onze zelfvoorzieningsgraad is 163 procent. De rest exporteren we, maar we krijgen er een erg lage prijs voor. De reden: ons witblauw is niet erg gegeerd wegens te weinig vet en dus te weinig smaak. In sommige landen wordt witblauw zelfs verboden, omdat de dieren door veredeling zo kolossaal zijn geworden dat kalveren bijna alleen nog via keizersnedes ter wereld kunnen komen. Ons rundvlees heeft te weinig toegevoegde waarde. We produceren goedkoop vlees dat elders altijd goedkoper geprocuceerd zal kunnen worden. We organiseren zelfs handelsmissies tot in China om het vlees verkocht te krijgen.
VASTSTELLING 4: De rundveesector legt een zware druk op klimaat en milieu. De waterkwaliteit blijft slecht door te veel nitraten uit mest. Voor de productie van 1 kilo rundvlees wordt gemiddeld 23,7 kilo CO2 uitgestoten, veel meer dan voor een kilo groenten, fruit, kip, varkensvlees. Minister van Landbouw Joke Schauvliege (CD&V) en het departement Landbouw en Visserij gaven al aan dat we met een even grote veestapel de klimaatdoelstellingen niet halen.
De hamvraag
‘Ik begrijp niet waarom we dit in stand houden’, zegt Laurens De Meyer van de Bond Beter Leefmilieu. ‘De overheid steekt haar geld in het oplossen van problemen die het beleid zelf gecreëerd heeft: milieu en gezondheidsproblemen. Want door de lage prijs, om het vlees verkocht te krijgen, eten we te veel vlees. Dé hamvraag stelt niemand: wat wil de markt? Door het subsidiesysteem in stand te houden, redden we de sector niet, maar maken we hem kapot.’
Xavier Gellynck, landbouweconoom aan de UGent, zei al vaker dat de sector door de subsidies elke incentive om te innoveren verliest. De meeste boeren stellen zich daarom niet de vraag of ze wel voor de markt produceren. Zo worden ze economisch irrelevant.
‘Ik vind het onbegrijpelijk dat politici, boeren, landbouworganisaties dat niet zien’, zegt De Meyer. ‘We hebben runderen nodig, want zij moeten onze graslanden begrazen en grasland is belangrijk voor ons klimaat, want het slaat koolstof op. Maar we moeten het aantal runderen afstemmen op het aantal hectare grasland. Doen we dat, dan betekent dat een halvering van de rundveestapel. Minder dieren; andere rassen; grondgebonden, innovatieve systemen; een kleinschaliger, korte keten: dat is wat de markt vraagt en waar de boer meer geld voor kan krijgen.’
‘Er zou een transitiefonds moeten komen om landbouwers ook financieel te helpen om anders te produceren. Kleinschaligere landbouw zal ook een grotere garantie betekenen voor dierenwelzijn en volksgezondheid. Als boer krijg je dan een persoonlijke relatie met je klant. Dan stijgt de sociale controle ook. En als we dan vlees exporteren, krijgen de boeren er tenminste een mooie prijs voor.’