Madrid krijgt het Spaans benauwd
Het Duitse gerecht heeft een nieuw momentum gecreëerd voor de Catalaanse nationalisten. Maar tijd om te feesten hebben ze niet, schrijft
Een dikke streep door de rekening. Zo is de vrijlating onder voorwaarden van Carles Puigdemont in Madrid overgekomen. De afgezette Catalaanse ministerpresident mocht niet alleen de gevangenis verlaten, het Duitse gerecht weigerde hem ook over te leveren wegens rebellie, waarop in Spanje een maximumstraf van 30 jaar staat. In het slechtste geval kan Puigdemont aan Spanje overgeleverd worden wegens misbruik van overheidsgeld, een beschuldiging die – als ze uit de kringen van de Partido Popular (PP) komt – meteen de lachers op de hand krijgt. De partij, die met een minderheidskabinet het land regeert, sleept al jarenlang een sliert corruptieaffaires achter zich aan. Dat is ook een van de redenen waarom de partij Ciudadanos succesvol de rechtse hegemonie van de PP betwist. Haar reputatie is minder bezoedeld. De twee partijen zijn in een Spaansnationalistisch opbod verwikkeld. Zo benadrukte Ciudadanos fijntjes dat de Duitse uitspraak niet verhindert dat de beschuldiging van rebellie in Spanje van kracht blijft.
Vervroegde verkiezingen
Maar de uitspraak van de rechtbank in SleeswijkHolstein slaat een bres in het zelfverzekerde discours van de Spaanse nationalistische partijen, die het land voorhouden dat ‘Europa’ achter hun onvermurwbare houding staat. Madrid versterkte er de legitimering van zijn confrontatiepolitiek mee. Met rebellen onderhandel je niet, je sluit ze op. De gerechtelijke uitspraak kan in het Europese politieke veld en in de internationale publieke opinie een decriminalisering van Puigdemont in de hand werken. Zijn oproep tot dialoog zal voortaan wellicht minder in dovemansoren vallen.
Maar tijd om te feesten is er voor de Catalaanse nationalisten niet. De autonomie is via artikel 155 nog steeds opgeheven en de regio wordt vanuit Madrid bestuurd. Andere nationalistische kopstukken zitten nog in de cel. De Catalaanse nationalisten behaalden een nipte meerderheid bij de regioverkiezingen van 21 december 2017, maar slaagden er nog niet in een nieuwe regioregering op de been te krijgen. Intussen komen vervroegde verkiezingen dichterbij. Niets garandeert dat ze hun krappe meerderheid behouden.
Goodwill creëren
Dat het Catalaanse nationalistische kamp er niet in slaagt een kabinet te vormen, heeft alles te maken met onderlinge spanningen en meningsverschillen. De twee hoofdrolspelers, de centrumrechtse partij van Puigdemont en de gematigd linkse republikeinen, houden vast aan pogingen om ministerspresidenten te benoemen die door Madrid vervolgd worden. Zo is er een nieuwe poging om de gevangen Jordi Sánchez te benoemen en circuleert ook de naam van Puigdemont weer nu hij voorwaardelijk is vrijgelaten.
Die onhaalbare keuzes zijn het gevolg van het opbod tussen beide partijen. Ze worden opgejaagd door fellere stemmen – zoals de radicaallinkse CUP, die onontbeerlijk is om via gedoogsteun de absolute meerderheid te krijgen – en door sociale bewegingen, zoals de comités ter verdediging van het referendum (CDR). Die sectoren willen het proces van eenzijdige onafhankelijkheid zo snel mogelijk heropstarten. Maar de recente ervaring leert dat dit leidt tot harde repressie vanuit Madrid, en een njet van zowel Europa als grote delen van het lokale bedrijfsleven.
De voorwaardelijke vrijlating van Puigdemont en het wegvallen van de aantijging van rebellie creëren een momentum dat alleen verzilverd kan worden als de nationalisten snel en pragmatisch te werk gaan. Daarvoor moeten ze een regering vormen met mensen die niet door Madrid vervolgd worden, waarmee ze het laatste argument voor de handhaving van artikel 155 zouden wegwerken. Met de gewonnen goodwill in Europa en de rest van Spanje zouden ze daarna Madrid harder onder druk kunnen zetten.
De uitspraak van de rechtbank slaat een bres in het zelfverzekerde discours van de Spaanse nationalistische partijen
VINCENT SCHELTIENS Historicus, Centrum voor Politieke Geschiedenis (UAntwerpen).