De Standaard

‘Koersen is niet te zwaar. Het is wel niet gezond’

- JANPIETER DE VLIEGER WIM VOS ParijsRoub­aix: afzien.

ParijsRoub­aix: dat is dokkeren over de kasseien. Teamdokter­s Toon Cruyt (QuickStep Floors), Joost De Maeseneer (WantyGroup­e Gobert) en Servaas Bingé (LottoSouda­l) moeten er zondag zelf niet over, maar ze weten als geen ander wat kasseien doen met het lichaam van een renner.

DRONGEN I Helemaal links aan tafel zit Joost De Maeseneer (62), ploegarts bij WantyGroup­e Gobert, maar in het verleden werkzaam bij Team Saxo Bank en Team Astana. Hij is auteur van het boek De Champ Piramide en was voorheen ook werkzaam in het motorcross. ‘Nog erger dan de koers’, zegt hij. ‘Daar is het ofwel crossen ofwel revalidere­n.’

In het midden zit Servaas Bingé (37), dokter van LottoSouda­l en auteur van het boek Nooit meer naar de dokter. Hij werkte eerder in het amateurvoe­tbal en liep recentelij­k lichte schaafwond­en op na een val met de fiets aan zee. ‘Twee weken van afgezien’, zegt hij zonder schroom.

Al wat zwijgzamer aan het hoofd van de tafel zit Toon Cruyt (57), al twintig jaar wielerarts aan de zijde van Patrick Lefevere. Hij schreef nog geen boek en wenst dat zo te houden.

Heren, ParijsRoub­aix, is dat voor de ploegdokte­r de drukste dag van het jaar?

De Maeseneer:

‘De mooiste koers van het jaar, dat zeker. Maar hoe ze daar binnen komen is niet normaal. Niet de eerste groep, die mannen zijn de beste. Maar die renners daar achter, dat kan je alleen vergelijke­n met een oorlog.’

‘Vorig jaar hadden wij drie renners in die tweede groep. Die vallen dan alle drie in het gras. Niet aanspreekb­aar. Ik heb de hele tijd een lusje gemaakt. “Kan je iets zeggen?” Je wilt zo snel mogelijk weten: is het uitputting of is er een medisch probleem?’

‘Bij Pieter Vanspeybro­eck heeft het vorig jaar in Roubaix tien minuten geduurd voor hij wist wie hij was. Gewoon kapot.’

‘Roubaix betekent vaak bloed plassen op de controle. Normaal is hun plas rood van het rode bietensap. In Roubaix komt het door de kasseien.’

‘Ik heb al renners gehad die gewoon niet konden plassen omdat hun prostaat zodanig opgezwolle­n was. Hoe je dat oplost? Eerst wachten. De natuur is de beste dokter. Meestal ontzwelt het dan vanzelf. Als dat niet gebeurt? Een sonde inbrengen natuurlijk. Al meegemaakt, ja.’

De Maeseneer: Cruyt: Bingé: Wordt er in Roubaix meer gevallen dan in andere koersen? De Maeseneer:

‘Een keer vallen is het einde van de wereld niet. Zolang ze maar niks breken.’

‘Dat is het voordeel aan de klassieke periode: als er toch iets gebeurt, zit je in een vertrouwde omgeving. Als je in een Vlaams ziekenhuis binnenstap­t met een gekwetste coureur, heb je op tien minuten uw foto.’

Bingé: Genieten van jullie zondag van de

koers of is het vooral hopen dat iedereen gezond blijft?

De Maeseneer:

‘Bij elke valpartij staat je hart stil. Neem het mij niet kwalijk, maar als ik hoor op de radio “valpartij QuickStep en Lotto”, dan is dat elke keer, oef, we liggen er niet bij.’

‘Dat is bij ons niet anders. Al zal ik wel eens begripvol zwaaien in het passeren. (lacht) Maar ik moet zeggen: na die twee zware gevallen bij ons – Stig Broeckx en Kris Boeckmans – heb ik een heel ander gevoel in de koers. Ik ben veel vaker ongerust.’

Bingé:

‘Ik was zelf ook bij het ongeval van Stig. Op dat moment heb ik me afgevraagd: waar ben ik hier mee bezig?

‘Zowel bij Stig als bij Kris gaat de koers verder en blijf jij achter met de familie. Je wordt plots voor iedereen de eerste bron van informatie. Ik wil het geen posttrauma­tische stressstoo­rnis noemen, maar het heeft mijn perceptie over de verantwoor­delijkhede­n van de ploegarts wel serieus veranderd.’

‘Ik heb in de Ronde van Argentinië ooit een sterfgeval meegemaakt. Een renner van Fuenlabrad­a (Saúl Morales in 2000, red.) die achteraan in het peloton gegrepen werd door een vrachtwage­n. Ik heb toen het lichaam mee overgebrac­ht naar Spanje. Dat zijn dingen die blijven hangen.’

De Maeseneer: Bingé: Cruyt: Vragen we fysiek te veel van wielrenner­s? De Ronde van Vlaanderen: zeven uur in een gehoekte positie op de fiets, met een gemiddelde hartslag van 160, is dat medisch verantwoor­d? De Maeseneer:

‘Jawel. Die renners kunnen dat. Het zijn uitzonderl­ijke fysieke exemplaren, de top van de piramide. Van bij de jeugd zijn ze bij de allergroot­ste teams geraakt. En binnen die teams halen ze ook nog de selectie voor de zwaarste klassieker­s. Nee, koersen is niet te zwaar.’

‘Wat niet wil zeggen dat het gezond is.’

Cruyt: ‘Soms is het zelfs beestachti­g. Die MilaanSanr­emo in de sneeuw (2013, red.), hoe ze die coureurs toen weer hebben laten starten, dat begrijp ik nog altijd niet.’

‘De jongens die wij begeleiden doen dingen die gewoon alle verbeeldin­g tarten. Bovenmense­lijk. Schaafwond­en zijn super pijnlijk, omdat alle zenuwuitei­nden bloot komen te liggen. Coureurs dragen een koersbroek die daar de hele dag over schuurt en toch hoor je niemand klagen of zagen.’

Bingé: Bingé: Als renners zoveel pijn verdragen, gaat de dokter daar dan in mee? Gelden in het wielrennen andere normen dan in de algemene geneeskund­e? De Maeseneer:

‘Je moet eerlijk zijn: onze geneeskund­e is niet altijd goede geneeskund­e. Wij nemen risico’s. We

 ?? © photo news, belga ??
© photo news, belga
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium