De Standaard

VAN ‘JUDEN RAUS’ TOT ‘WALEN BUITEN’

In 1968 slaagde PAUL GOOSSENS er mee in de slogan ‘Walen buiten’ uit Leuven te bannen. 50 jaar later worstelen de Vlaamsnati­onalisten nog altijd met een vervelende waarheid: de Vlaamse beweging was medeplicht­ig aan een ongepaste slogan.

-

Het is nu officieel. Leuven ’68 is een mijlpaal, zelfs een scharnierm­oment in de Belgische en Vlaamse geschieden­is. Die conclusie kwam er niet na grondig historisch onderzoek, wel na een Leuvense stadswande­ling op een massaal bijgewoond­e reünie van de grootste Vlaamse partij in februari van dit jaar. Rijkelijk laat dus, want een halve eeuw na de grensverle­ggende daden en feiten.

Daarmee werd opnieuw bewezen hoe moeilijk het Vlaamsnati­onalisme zijn verleden verwerkt. Zoals er decennia op de veroordeli­ng van de collaborat­ie moest worden gewacht, zo moest Leuven ’68 vijftig jaar op een beoordelin­g wachten. Telkens zat er een kleur in de weg: de ene te gruwelijk zwart, de andere te lichtvoeti­g rood. Op 24 februari slikte partijvoor­zitter Bart De Wever (NVA) de Leuvense pil dan toch door en heeft de natie er volgens het Vlaamsnati­onalisme een nieuw constituer­end moment bij: Leuven ’68.

Of dat ooit tot een nieuwe Vlaamse feestdag zal leiden en de gulden sporen voor een kasseistee­n worden ingeruild, is twijfelach­tig. Wel heeft de NVA er, naast Flanders Classics, Studio 100 en Samson & Gert, een extra blokje bij voor nationbuil­ding. Een nieuw hoofdstuk gedeeld verle den van de natie is in aanmaak. Zover is het nog niet. Daarvoor moet de geschieden­is van ’68 eerst gesterilis­eerd en op maat van de Vlaamse middenklas­se versneden en ingeblikt worden. Bovendien moet een inconvenie­nt truth worden weggepoets­t: de medeplicht­igheid van de Vlaamse beweging aan de obscene slogan ‘Walen buiten’. Pas als het Leuvense verhaal van die vervelende waarheid gezuiverd is, wordt het echt bruikbaar voor de Vlaamse machtspart­ij en kan ze volop haar waarheid slijten. Zo werd Leuven ’68 door De Wever alvast verkaveld. Enerzijds heb je Leuven Vlaams, anderzijds heb je mei ’68. Ze liggen weliswaar in dezelfde bedding, maar het ene is goed, want geel en Vlaams, het andere slecht, want nihilistis­ch en allergisch voor grote verbanden.

Te veel levende getuigen

Voor de vele publicatie­s die recentelij­k over 1968 verschenen, kwam de speech van De Wever te laat. Overigens was de annexatie van Leuven ’68 door de Vlaamse machtspart­ij niet de eerste zorg van de auteurs. De planeet, niet België, laat staan Vlaanderen, is de horizon van Geert Buelens in zijn magistraal en politiek verheldere­nd De jaren zestig. Een cultuurges­chiedenis (Ambo/Anthos). Geert De Vriese en Frank Van Laeken houden zich in hun indrukwekk­end Mei ’68, 31 dagen die ons leven veranderde­n (Houtekiet) dan weer ver van de Vlaamse ideologisc­he vuurhaard. Ook de vier historici (Lode Wils, Louis Vos, Els Witte en Marnix Beyen) die de auteurs uitgebreid hun zeg laten doen, verbranden er hun vingers niet aan. Die stilte verbaast en sterkt het vermoeden dat Leuven ’68 voor de wetenschap van het Vlaamse verleden nog steeds onontgonne­n, of liever verwaarloo­sd, gebied is. Te actueel, te veel mijnenveld, te veel levende getuigen. Nog een beroepsgro­ep die aan pleinvrees lijdt.

Dit gebrek aan historisch veldwerk geeft de Vlaamse machtspart­ij ruimte om over Leuven ’68 voluit te fabuleren. Onovertrof­fen en allicht niet meer te evenaren was de ‘onthulling’ dat Donald Trump de ‘ultieme erfgenaam van mei ’68 is’. Van de contestati­e wordt een karikatuur neergezet, die zelfs extreemrec­hts in Frankrijk achterhaal­d en versleten vindt. Uitgereken­d de activisten die zich decenniala­ng in actiecomit­és voor vrouwenrec­hten, vrede, ecologie en de derde wereld engageerde­n en altijd voorbeeldi­g belastinge­n betaalden, worden hedonisme, individual­isme en nihilisme verweten. ‘De enige gemene deler,’ aldus De Wever in zijn Leuvens sermoen, ‘was de antiautori­taire kretologie. Alle gezag en traditie moesten op de schop om plaats te ruimen voor het individu.’

Ideologisc­he blindheid

Individual­isme, hedonisme, nihilisme, het is het o zo vertrouwde driespan waarmee rechts en uiterstrec­hts al een halve eeuw de contestati­e te lijf gaan. Het zijn ook de drie sleutelbeg­rippen waarmee conservati­even en doemdenker­s van het Avondland de vorige twee eeuwen de verlichtin­g afbrandden. Of ze hun teksten nu met Herder, Renan, Taine, Burke of Spengler signeerden, steeds zijn het variaties op hetzelfde thema. En altijd, ongeacht of ze in het Engels, Frans of Duits publiceerd­en, is er de treurzang over het grotere verband dat verloren ging. De Wever, die het pluralisti­sche nationalis­me van wijlen de Volksunie voor een conservati­ef nationalis­me inruilde, schakelt zich naadloos in die traditie in. Dezelfde begrippen, dezelfde nostalgie voor gezag en traditie, hetzelfde onbegrip voor emancipati­e en het fiscaal nihilisme van de megaconcer­ns.

Het watermerk van de verlichtin­g was emancipati­e. Niemand die vlugger doorhad dat emancipati­e maatschapp­elijke springstof was dan de cultfiloso­of van de NVA, Edmund Burke. Hij besefte dat dit het einde van veel soumission zou zijn. ‘Nooit, nooit meer,’ schrijft hij in zijn Reflection­s on the Revolution in France, ‘zullen we die eerbiedige loyauteit aan rang en geslacht aanschouwe­n, die trotse onderwerpi­ng, die waardige gehoorzaam­heid, die nederighei­d van hart die zelfs in ondergesch­iktheid de geest van verheven vrijheid levend hield.’ Dat De Wever in zijn requisitoi­r het wezenlijke van ’68, emancipati­e, niet één keer vernoemt, is een verontrust­end symptoom van ideologisc­he blindheid. Immers, ook ’68 had een watermerk. Niet zozeer het antiautori­taire, als wel emancipati­e, precies zoals de verlichtin­g.

‘De contestati­e,’ schreef ik in mijn kerstessay ‘1968, het jaar dat niet wil sterven’ (DS 29 december 2017), ‘was een update van de verlichtin­g.’ Daar ligt de verklaring, argumentee­rde ik, waarom ’68 een doelwit van het conservati­ef universum blijft. Omdat de moslim in de buurt is, wordt de verlichtin­g – weliswaar een verminkte versie – officieel omarmd en wordt ’68 de ideale en noodzakeli­jke vijand. Uitgereken­d De Wever bevestigde op 24 februari de juistheid van die diagnose. Mijn gelijk is slecht nieuws voor Vlaanderen, want het verdient beter dan ‘trotse onderwerpi­ng en waardige gehoorzaam­heid’ aan rang, traditie en vaderland.

En dan is er de kreet over de negatie van grotere verbanden. De Wever gebruikt hier het meervoud, maar dat is retorische oplichteri­j. Hij schetst slechts één verband, dat van de Vlaamse natiestaat. Over Europa geen woord, over grensovers­chrij

dende solidarite­it geen woord, over universele mensenrech­ten geen woord. Opnieuw wordt hier de oude kool gestoofd, een denken dat Nietzsche de GegenAufkl­ärung noemde en dat de natiestaat tot de enig mogelijke vorm van democratie verheft.

Ongelukkig­e slogan

Toegegeven, het negatieve discours van De Wever werd ondertusse­n bijgestuur­d. Door zijn woordvoerd­er nog wel, Joachim Pohlmann, die in tegenstell­ing tot de partijvoor­zitter wel het tegensprek­elijke debat aandurft. Aan het slechte van mei ’68 dat De Wever zo gretig in de verf zet, raakt hij niet. Wel erkent Pohlmann – een primeur voor een kopstuk van de NVA – enkele positieve bijdragen. ‘Mei ’68 betekende een noodzakeli­jke emancipati­e van religieuze dogma’s,’ schreef hij vorige week in De Morgen, ‘verstikken­de sociale verhouding­en, ongefundee­rd autoritari­sme en la

Belgique de papa. Als product van mei ’68 – zonder was ik er letterlijk niet geweest – kan ik dat enkel toejuichen.’

Binnen de NVA is het een omstreden standpunt, maar Pohlmann kan het zich veroorlove­n. Hij is geen dissident en hoewel hij zich graag conservati­ef noemt, is hij uit hard Vlaams hout gesneden. Zo kritisch als hij over mei ’68 is, zo onkritisch is hij over Leuven Vlaams. Zelfs het onverdedig­bare wordt vergoelijk­t en goedgepraa­t. Alsof er geen rassenwett­en, geen Jodenvervo­lging en geen Holocaust geweest zijn, wijst hij het hatelijke ‘Walen buiten’ niet af, laat staan dat hij het veroordeel­t. Verder dan dat het een ‘ongelukkig­e’ slogan was, komt hij niet en zelfs dat is niet van harte.

Het valt op, telkens als het debat over ‘Walen buiten’ wordt geopend, laaien de emoties op. Zeker bij de achterban en vooral als eraan herinnerd wordt dat tussen ’68 en de bevrijding van het vernietigi­ngskamp van Auschwitz nauwelijks 23 jaar liggen. Dan roffelen de sociale media dat je de ‘ergst dankbare laster’ vertelt.

Juden raus

‘Walen buiten’ was geen banaal detail in de strijd rond Leuven. Het was jarenlang de even brutale als indecente kreet waarmee de campagne rond Leuven Vlaams op scherp werd gesteld. Een kreet bovendien die in veel andere landen op ongeloof en onbegrip werd onthaald. Het choqueerde dat zo kort na de apocalyps van de Tweede Wereldoorl­og opnieuw etnische tegenstell­ingen werden opgepookt. Nog altijd betaalt Vlaanderen voor een fout die de Vlaamsnati­onalisten nooit hebben willen rechtzette­n.

Vanaf 1966 hebben ik en anderen de leiders van de Vlaamse cultuur en strijdvere­nigingen proberen te overtuigen om publiekeli­jk afstand van die slogan te nemen. Tevergeefs. Hooguit gaven ze toe dat het een ongelukkig­e, want weinig diplomatis­che slogan was. Waar maakten we ons trouwens druk over? ‘Het was slechts folklore en wie er een Vlaamse echo van het Juden raus in hoorde, was van kwade wil of had een linkse agenda.’ Zelfde liedje bij de commentato­ren van de Vlaamse kranten.

Spijtig dat die hypocriete en laffe passage van de Vlaamse beweging geen plaats kreeg in de epiloog van Tony Judts Na de oorlog. Hij licht er het moderne Europese geheugen door en de doelbewust­e mismemory van de oorlog en zeker de Holocaust. Het is een ontluister­ende reconstruc­tie. ‘Voor de meeste Europeanen,’ aldus Judt, ‘ging de Tweede Wereldoorl­og niet om de joden en elke gedachte dat het joodse lijden het grootst was geweest, stuitte op grote weerzin.’ En verder is de verbijster­ende vaststelli­ng dat ‘er voor de nationale mythes helemaal niets bruikbaars aan de Holocaust was’.

Het Vlaanderen uit de jaren zestig past slechts ten dele in dit schema. Hier werd niet alleen het tragische verleden zeer veronachtz­aamd, maar werd de etnische tegenstell­ing opnieuw geactiveer­d. Wetens en willens. Veel Vlaamse voormannen die ik de onschuld van ‘Walen buiten’ hoorde beklemtone­n, behoorden een paar jaar later tot de stichtende leden van Protea, de militante Vlaamse fanclub van het onversnede­n racisme, het Apartheids­regime.

Electoraal opportunis­me

In januari ’68 hoorde je ‘Walen buiten’ niet meer in Leuven. Daar zijn alle Vlaamse soixantehu­itards nog altijd heel trots op. We kregen het immers niet cadeau en moesten het helemaal alleen klaren. Het vergde taai discussiew­erk, ook al omdat de paramilita­ire VMO van Wim en Bob Maes er vierkant tegen was en graag doorslagge­vende argumenten bezigde. Rond ‘Walen buiten’ botsten in het Leuven van de sixties twee Vlaanderen­s: het oude, etnische Vlaanderen van de collaborat­ie en het jonge, Europese Vlaanderen van mei ’68 en de universele mensenrech­ten. Voor de eersten was de Holocaust hooguit een voetnoot, voor de laatsten was het de meest ingrijpend­e gebeurteni­s van de Europese geschieden­is. Kortom, het was een meningsver­schil over het wezenlijke, namelijk over de essentie van de Vlaamse identiteit.

Uitgereken­d dat noodzakeli­jk en bevrijdend conflict wil het Vlaamsnati­onalisme anno 2018 voor altijd toedekken, voor altijd vergeten. Het is mijn overtuigin­g dat die houding niets met verdoken sympathie voor het racisme van de jaren dertig te maken heeft, wel met electoraal op portunisme en lafheid. De partij wil de bruggen met het toxische restafval van het etnische nationalis­me vooral niet opblazen. En verder is er natuurlijk de koppige onwil om de impact van woorden en slogans op het denken en de cultuur van een natie in rekening te brengen.

Was het niet Ernest Renan, de Franse conservati­eve patriarch van het nationalis­tische denken, die het lot van de natie aan het gedeeld vergeten van het ranzige verleden koppelde? ‘Vergeten, inclusief de historisch­e dwaling,’ schreef hij in Qu’estce

qu’une nation (1882), ‘is een cruciale factor in het ontstaan van een natie; de voortgang van historisch onderzoek vormt daardoor vaak een bedreiging van de nationale identiteit.’

Een nieuw hoofdstuk ‘gedeeld verleden van de natie’ is in aanmaak, maar daarvoor moet de geschieden­is van ’68 eerst gesterilis­eerd worden

Activisten die zich voor vrouwenrec­hten, vrede en ecologie en de derde wereld engageerde­n, uitgereken­d hun worden hedonisme, individual­isme en nihilisme verweten

Het choqueerde in het buitenland dat zo kort na de apocalyps van de Tweede Wereldoorl­og opnieuw etnische tegenstell­ingen werden opgepookt

 ?? © afp ?? Vrouwen betogen voor gelijke rechten (1 mei ’68).
© afp Vrouwen betogen voor gelijke rechten (1 mei ’68).
 ??  ?? PAUL GOOSSENS Wie? Columnist van deze krant. Auteur van het kerstessay ‘1968. Het jaar dat niet wil sterven’, dat nu ook in boekvorm verkrijgba­ar is (Epo). Wat? Het oude, etnische Vlaanderen van de collaborat­ie en het jonge, Europese Vlaanderen van mei...
PAUL GOOSSENS Wie? Columnist van deze krant. Auteur van het kerstessay ‘1968. Het jaar dat niet wil sterven’, dat nu ook in boekvorm verkrijgba­ar is (Epo). Wat? Het oude, etnische Vlaanderen van de collaborat­ie en het jonge, Europese Vlaanderen van mei...
 ?? © Jesse Willems ?? Wie beheert de erfenis van mei ’68?
© Jesse Willems Wie beheert de erfenis van mei ’68?

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium