Françoise Schepmans wil haar Molenbeek weer trots maken
De problemen in SintJansMolenbeek zijn twee jaar na de aanslagen nog lang niet van de baan. Zonder de realiteit te verbloemen, zet MRburgemeester Françoise Schepmans haar gemeente langzaam weer op de rails. ‘Er zijn jonge gangsters die onze positieve i
Le RWDM, voluit Racing White Daring Molenbeek, kan dit week end voor het tweede jaar op rij kampioen spelen. ‘Da goed hie e zottekot worde in Meuilebeik!’,
kondigt een alter ego van de overleden tuveneir Raymond Goethals aan op de clubwebsite. Molenbeek kan weer feesten, de lange weg naar de eerste klasse is ingezet.
Samen met de vergane voetbal glorie timmert ook de gemeente aan de weg terug. Na de aanslagen in Parijs moest ‘jihadhoofdstad’ Molenbeek, hofleverancier van Syriëstrijders, het overal in de we reld ontgelden. Langzaam maar zeker probeert burgemeester Françoise Schepmans (MR) de ge meente haar verloren fierheid te rug te geven.
Als enige Belg staat Schepmans op de longlist van beste burge meester ter wereld bij de City Mayors Foundation. ‘Ik weet dat Bart Somers (Open VLD) die titel in 2017 nog verdiend heeft door zijn integratiepolitiek in Mechelen. Dit jaar kwamen alleen vrou
wen in aanmerking’, zegt Schep mans. ‘Natuurlijk ben ik fier, voor de Molenbekenaren en vooral voor de mensen die mij gesteund hebben na de aanslagen.’ ‘Het was onze taak om de gemeen te weer veilig te maken’, reageer de u na de nominatie. Is dat ge lukt?
(twijfelt) ‘Over de toekomst van Molenbeek ben ik positief. Niet optimistisch, maar positief. Twee jaar na de aanslagen kan ik moeilijk zeggen dat alles opgelost is en dat er geen problemen meer zijn. Integendeel, Molenbeek staat aan
l’avantgarde van de stedelijke uitdagingen. Dit is de jongste, maar ook de armste gemeente van België, met een grote bevolkings dichtheid en veel werkloosheid. Maar als we slagen in Molenbeek, kunnen we slagen in heel Brussel. Dat vraagt nog járen tijd, maar het besef is er en we evolueren.’ Dat is bescheiden. Het Kanaalplan werpt vruchten af. De criminaliteit in Molenbeek was eind vorig jaar al met 14 procent gedaald. ‘Het Kanaalplan heeft tot une bouffée d’oxygène, een zuurstof boost, geleid. Dankzij die 50 extra politieagenten kunnen we de openbare orde herstellen en onze inwoners beter in kaart brengen. We zijn veel verder kunnen gaan in het aanpakken van kleine de linquenten en winkels die een dekmantel zijn voor illegale acti viteiten. Zo kunnen we de ge meente opkuis …’ (bedenkt zich) De uitspraak ‘Molenbeek opkuisen’ heeft vicepremier Jan Jambon (NVA) inderdaad ook al gebruikt. (herstelt zich) ‘Enfin, het gaat natuurlijk níét over het opkuisen van de inwoners of de mensen, maar van de illegale activiteiten, de criminaliteit. Het Kanaalplan gaf een krachtig signaal.’ Meer zelfs, intussen noemde Jambon Molenbeek al een ‘modelgemeente’ voor de rest van het land qua opvol ging van geradicaliseerden.
‘Nu staan er nog dertig op de lijst. De politie levert goed werk, maar het probleem is dat Syrië strijders die hier uit de gevange nis komen, zomaar mogen terug keren naar Molenbeek. Ik heb het daar moeilijk mee. Ook al staan ze nog onder strikte voorwaarden, zoals een enkelband, de rechter zou hen moeten verbieden om terug te keren naar hun oude wijk en hun oude entourage. Die situatie maakt het echt niet gemakkelijker voor de politie. Maar goed, daar heb ik als burgemeester niets aan te zeggen.’ Merkt u intussen dat er iets veranderd is in de Molenbeekse geesten? ‘Ja, de aanslagen waren een
choc voor de inwoners. Vroeger zei iedereen: ça aller bien, alles gaat goed. Dat kon niemand daarna nog zeggen. Meteen na de aanslagen zag ik veel solidariteit tussen de Molenbeekois. De grootste uitdaging is om de wijken helemaal open te gooien. Álle problemen die we vandaag hebben, zijn te wijten aan de wijken die zich terugplooien op zichzelf en entre
eux leven.’
‘In de jaren 60 en 70 vertrokken de oude Molenbekenaren uit het historische centrum, omdat ze meer ademruimte wilden. Vooral mensen van Marokkaanse origine namen hun plaats in. En nu zien
‘Syriëstrijders die hier uit de gevangenis komen, mogen zomaar terugkeren naar Molenbeek. Ik heb het daar moeilijk mee’
we dat ook de middenklasse van Marokkaanse origine vertrekt uit het centrum zodra ze de middelen heeft. Net omdat ze afstand wil nemen van de sociale druk van de wijk. Die druk blijft groot, dat is ook na de aanslagen niet veran derd.’ Groenschepen Annalisa Gadaleta had het na haar gesprekken met Molenbeekse vrouwen over een ‘conservatief en beklemmend patriarchaat’.
‘Ze wees op reële problemen in Molenbeek. De culturele en religi euze druk van de entourage blijft sterk, heel sterk. Dat leidt er bij voorbeeld toe dat meer en meer jonge meisjes een hoofddoek dra gen. Gelukkig zijn er ook goede initiatieven. Met de RWDM Girls hebben we al twee jaar een sterke vrouwelijke voetbalploeg. Ze trekken andere meisjes mee en creëren een dynamiek. Als ze een match spelen, roepen ze luider dan de mannen. Ze zijn erg betrokken.’ Kunt u als vrouwelijke burgemees ter in alle Molenbeekse cafés bin nenstappen?
‘Ik heb nog nooit problemen gehad, iedereen respecteert de functie van burgemeester. En ik heb ook geen tijd om in alle cafés langs te gaan, dat interesseert mij niet. (lacht) Wel ga ik vaak naar het adviesorgaan van de moskeeen. Daar zijn ook alleen mannen en dat verloopt zonder problemen.’ Geven ze u allemaal een hand?
‘Ja, absoluut, állemaal. (stellig) Weet u, het zijn vaak de jongeren die het agressiefst reageren. Ik herinner mij als burgemeester maar twee incidenten. Een groep jongeren die riep: “Schepmans, keer terug naar uw land”. En een andere groep jongeren die een camera wegduwde die mij aan het filmen was, “want in Molenbeek filmen ze de vrouwen niet”.’ Gadaleta kreeg nog meer kritiek voor haar uitspraak: ‘Je kan Molenbeek beschouwen als een klein Marokko’.
‘In haar functie moet je altijd opletten met wat je zegt. Maar de grote moeilijkheid is inderdaad dat het overgrote merendeel van de inwoners van buitenlandse ori gine van één nationaliteit afkom stig is: de Marokkaanse. Er is niet voldoende mixité. In gemeenten als SintGillis of Elsene wonen er meer nationaliteiten tezamen dan in Molenbeek, maar daar gaat het over eurocraten. De mensen die zich hier vestigen, hebben vaak sociale problemen, of ze nu Ma rokkaans, Roemeens, Congolees, of Guinees zijn.’ De Leuvense antropoloog Noël Sa lazar, die zelf in Molenbeek woont, legde onlangs de vinger op de won de: ‘Molenbeek is een plaats van aankomst, maar geen gedroomde eindbestemming’.
‘Dat is cru, ik woon hier nu al meer dan 50 jaar. (lacht) Maar het klopt dat Molenbeek een commu
nauté de passage is. Als mensen succesvol zijn, werken en een positief sociaal leven hebben, dan vertrekken ze hier vaak.’ De oplossing van de liberalen in stad Brussel: stop met nieuwe so ciale woningen te bouwen. Die trekken alleen maar meer armoe de aan. ‘In Molenbeek bestaat al 19 procent van de gebouwen uit soci
ale woningen. Dat volstaat voor mij. De prioriteit ligt nu op de renovatie van de sociale woningen die we al hebben.’ Wat is uw oplossing als burgemeester van een gesloten en getroebleerde gemeenschap?
‘De opvoeding is zó belangrijk. De belangrijkste challenge op lange termijn is emancipatie en onderwijs, niet alleen tijdens de schooluren maar ook daarna. Ouders moeten hun kinderen verplichten: ga in het weekend naar culturele activiteiten, leer na de schooluren een extra taal. Dat mag ook Arabisch zijn, maar doe het dan via de bestaande organisaties en niet in een religieus milieu. Ze moeten zich engageren.’ Maar wat kan ú doen?
‘Sinds september hebben we al twee nieuwe Franstalige secundaire scholen geopend. Heel belangrijk: neutrale scholen (met nadruk). Ik woon zelf op 5 minuten van het Franstalige atheneum van Molenbeek, een van de weinige middelbare scholen waar ze re
‘Voor het vernielde voetbalveldje hadden ze twee vrouwelijke animatrices aangesteld. Ik denk, maar ik hoop dat ik me vergis, dat die mecs daar niet mee konden leven’
ligieuze symbolen mogen dragen. Jamais zou ik mijn kinderen daarnaartoe sturen, omdat er geen diversiteit is.’
‘Zelf subsidieer ik de scholen en steun ik de verenigingen, maar het geld en de middelen zijn be perkt. Ik stel trouwens wel vast dat de Vlamingen meer hebben geïnvesteerd in de Molenbeekse verenigingen dan de Franstaligen. Organisaties als de Vaartkapoen, Le Foyer, Jes en Centrum West bieden activiteiten en opleidingen aan vrouwen en jongeren. Aan Franstalige kant zijn er ook een paar, maar lang niet voldoende om aan de vraag te voldoen. We hebben nog altijd niet genoeg sociale werkers op straat, terwijl we de jongeren echt zelf actief moe ten gaan zoeken.’
Symbolisch voor de problemen: één dag na de opening van de Cruyff Court, een gloednieuw voetbalveldje voor de omwonen den aan metro Beekkant, staken vandalen het gras in brand en bra ken het materiaalkot af. De glas scherven werden uitgestrooid over het kunstgras.
(maakt zich kwaad) ‘Il y a des jeunes voyous, kleine gangsters, die altijd weer alle positieve initiatieven doelbewust willen vernie tigen.’
Waarom? Het gaat hier over een voetbalveldje voor jongeren.
‘Volgens mij is dat om aan te geven: on est chez nous. Het is hún park. Ze vinden ook dat de parkwachters daar niets te zoeken hebben, want het is hún territorium. Bij die jongeren helpt geen preventie. Dat zijn kleine gangsters. We moeten hen opsporen en sanctioneren.’
De initiatiefnemer, de Nederlandse Brusselaar Unico van Kooten, benadrukte dat de buurtbewoners ook eens in actie moeten komen. De gemeente kan niet alles oplossen.
‘In het geval van het Cruyff Court verwittigden de omwonenden ’s ochtends meteen de politie en begonnen ze meteen alles zelf op te ruimen.’
‘Trouwens, voor het veldje hadden ze ook twee vrouwelijke animatrices aangesteld. Ik denk, maar ik hoop dat ik me vergis, dat die mecs daar niet mee konden leven. Voilà, dat toont de moeilijkheden van de sociale mix.’
Vorig jaar nam u nog drastische maatregelen met een samenscholingsverbod tussen 21 uur ’s avonds en 5 uur ’s ochtends rond het metrostation.
‘Ook de middenklasse van Marokkaanse origine vertrekt om onder de sociale en religieuze druk uit te komen’
‘Ja, en ik heb er nu ook weer één voorbereid. Als ik een samenscho lingsverbod uitvaardig, is dat al tijd op verzoek van de omwonen den. Die buurten rond de metro zijn ontmoetingsplekken voor de drugshandel. Ze zoeken hun toe vlucht tot de grote sociale woning complexen in de buurt en dat leidt tot overlast.’
Is dat het grootste verschil met uw voorganger van de PS, Philippe Moureaux? Weg met het laisser faire, een kordate sheriff in de plaats?
‘Ik, een sheriff? Non. Maar vroeger stelde de gemeenschap zich geen vragen en de politiek ook niet. Geen werk, maar toch een appartement? “Dat overleven we wel.” Voilà, comme ça. Dat gaat niet meer. Sommigen hebben dat al begrepen, anderen nog niet.’
Sleept u de erfenis van Moureaux nog mee?
‘De administratie heeft een tandje bij moeten steken in vergelijking met het verleden. We kunnen het ons niet permitteren om maanden of jaren te wachten met een dossier en dan de subsidies te verliezen. De relaties zijn niet al tijd gemakkelijk, maar het is nu zo.’
‘Toen Vlaanderen in 2002 in burgeringscursussen lanceerde, zei ik onmiddellijk: dat moeten we hier in Brussel ook doen. (geërgerd) Iedereen zei dat ik een bourgeoise was en geen interesse wilde tonen in de Molenbekenaren in het centrum. Als dat zo was, dan was ik hier niet gebleven. Je moet empathie hebben voor de mensen maar je moet ook veeleisend zijn.’
Perceptie is alles. Hoe overtuigt u jonge mensen nog om in Molenbeek te gaan wonen?
‘Je kunt je niet vervelen in Molenbeek. We hebben een olympisch zwembad, een gemeenschapshuis, twee academiën, het voetbal, het basket, het hockey en heel goed openbaar vervoer. Dit is een gemeente met veel potentieel. En iedereen vindt er zijn plaats. Ik kom zelf uit een bevoorrecht milieu en mijn kinderen voelen zich nog altijd goed in Molenbeek. Voor mij is het une ville passionnante.’
Gaat u dit weekend mee feesten met RWDM?
(ernstig) ‘Natuurlijk, RWDM is een mythische club. Niet Anderlecht maar Molenbeek is de Brusselse club par excellence. Ook hun succes is belangrijk voor het imago van Molenbeek. Er hangt nog altijd veel fierté in de lucht.’