De eindstrijd van de Hongaarse democratie
Op bezoek bij de dissidenten onder Viktor Orban
Ze zien de Hongaarse democratie al jaren uitdoven. En ze beseffen dat de verkiezingen daar dit weekend wellicht geen verandering in brengen. Op bezoek bij de dissidenten in ‘Orbanistan’. ‘Om hem te stoppen zou ik zelfs op de hond van een politieagent stemmen.’
Hij is zelf een ontgoochelde Fideszkiezer. In 2010 hielp Peter MarkiZay de partij van Viktor Orban mee aan de macht. Hij kan nog precies uitleggen waarom. MarkiZay is een christelijke conservatief. Hij hecht, als vader van zeven, aan de gezinswaarden die ook Fidesz promoot. Hij vindt het goed dat de partij de inkomstenbelastingen heeft verlaagd. MarkiZay is géén linkse jongen. Maar hij raakte gedegouteerd door de graaizucht van de Orbanclan. Hij zegt niet terug te willen naar ‘communistische tijden’. Ook toen kwamen alleen mensen met de juiste partijkaart aan de bak. Orbans ‘haatcampagne’ tegen de vluchtelingen deed hem aan de nazi’s denken.
Daarom besliste MarkiZay, die zijn kost al jaren verdient in het bedrijfsleven, een paar maand geleden om de stap te zetten naar de gemeentepolitiek. Eind februari was hij de enige kandidaat die het opnam tegen Fidesz in Hódmezövásárhely, een kleine stad in het zuiden van het land. Een bolwerk van Orban ook: bij de vorige ge meenteraadsverkiezingen haalde zijn kandidaat er 60 procent van de stemmen. Maar MarkiZay, die als onafhankelijke opkwam, kreeg het onmogelijke voor mekaar. Omdat hij de andere concurren ten van Fidesz wist te overtuigen om niet mee te doen, kwamen alle stemmen tegen Orban bij hem te recht. Het volstond voor een afge tekende overwinning.
Een vleugje hoop
Sindsdien staat Hódmezövás árhely voor de Hongaarse opposi tie gelijk aan een vleugje hoop, in een wegdeemsterende democra tie. Daar, niet zover van de Servi sche grens, bleek immers dat Or ban nog altijd te kloppen is, op voorwaarde dat de tegenstand de krachten bundelt. ‘Het heeft me wel tien kilo gekost om de ande ren achter mijn kandidatuur te krijgen’, lacht de burgemeester in zijn kabinet. Hij spreekt uitstekend Engels. ‘Aan de uitslag hier zie je hoeveel mensen het Fideszbestuur beu zijn. Alleen zie je dat pas als je hen ook een realistisch alternatief aanbiedt.’
Dat valt inderdaad op in Hódmezövásárhely: er kwamen veel meer mensen stemmen dan vier jaar geleden. Het is dáárdoor dat MarkiZay won. In absolute cijfers verloor Fidesz geen kiezers. Maar deze keer vonden de tegenstanders van Orban het blijkbaar wél de moeite hun zetel uit te komen.
MarkiZays verhaal bewijst nóg iets. Dat je, om Orban te verslaan, ook over stalen zenuwen moet beschikken. Tijdens de lokale campagne ondervond de burgemeester hoe groot de greep van Fidesz op het staatsapparaat is. ‘Alle klachten die tegen ons werden ingediend, werden aanvaard door de kiescommissie’, vertelt hij. ‘We moesten onze affiches verwijderen die te dicht bij een kruispunt hingen. Maar alle klachten die wij tegen Fidesz indienden, werden verworpen. Het bleek ook onmo gelijk om een zaal in het centrum van de stad te vinden voor een meeting. De mensen hadden schrik. Niet onterecht, want het restaurant waar we onze overwin ning vierden, kreeg een paar da gen na de verkiezingen de gezond heidsinspectie over de vloer. Zo gaat dat in dit land.’
De 46jarige burgemeester moest de jongste tijd vaak denken aan de Star Warsfilms uit zijn jonge jaren. ‘Fidesz lijkt op de
Death Starruimtestations: alle tegenstand moet vermorzeld wor den.’ Zullen we binnen een paar jaar zeggen dat de Orbanrevolu tie in Hódmezövásárhely voor het eerst ging haperen? Of zal toch vooral blijken dat de beginnende contrareformatie daar een zinsbe goocheling van zijn vijanden was?
Voorlopig staat slechts één ding vast: dat het allemaal begon na de verkiezingen van 2010. Dat de Hongaren toen zouden afrekenen met de socialisten – na acht jaar van wanbestuur, leugens en corruptie – stond in de sterren geschreven. Maar dat Fidesz meer dan 50 procent van de stemmen binnenhaalde, en meteen ook een tweederdemeerderheid in het parlement, was wél een verrassing. Voor Orban was dat het startsein voor een aanval op de checksandbalances van de Hongaarse democratie.
Na zijn eerste termijn als premier (tussen 1998 en 2002) was hij afgeserveerd door de kiezer. Dat werd een trauma. Toen besliste de Fideszleider dat politieke tegenstrevers vijanden waren die vermorzeld moeten worden. Zonder overleg met andere partijen ging de grondwet voor de bijl. Het Constitutioneel Hof werd bevolkt met getrouwen. Hij versterkte ook zijn greep op de media. En hij veranderde de kieswet onbeschaamd in zijn voordeel. Daardoor volstond een uitslag van 44 procent in 2014 voor een nieuwe tweederdemeerderheid.
2.000 Sorosagenten
Tamas Bodoky is niet makkelijk te destabiliseren, maar hij moet toegeven dat de situatie de jongste maanden wel eens ‘beangstigend’ wordt. Vanuit een bescheiden redactielokaaltje, in het centrum van Boedapest, leidt hij de kritische website Atlatszo. ‘De helft van onze middelen komt van onze lezers’, zegt de onderzoeksjournalist. ‘Maar we zijn ook voor 30 procent afhankelijk van de stichting van George Soros.’
De HongaarsAmerikaanse speculant is door Orban uitgeroepen tot staatsvijand nummer één. Het land hangt vol met dreigende Fideszaffiches waarin Soros onder vuur wordt genomen. In speeches formuleert Orban beschuldigingen die bij meer dan één waarnemer herinneringen oproepen aan de antisemitische Protocollen
van Zion. Zijn boodschap: Soros doet er met de hulp van de oppositie alles aan om de poorten van Europa open te zetten voor een mosliminvasie. ‘Complete onzin’, vertelt Bodoky. ‘Maar de mensen beginnen het wel te geloven.’
Hij neemt me mee naar buiten: voor de deur van zijn redactie hebben extreemrechtse activisten ‘Stop Soros’logo’s op de grond geschilderd. ‘En vorige week zei de premier dat de regering “2.000 Sorosagenten” in de gaten houdt. Eigenlijk is dat een vrij bedreigend statement.’
Vooral omdat Orban twee weken geleden in een speech aankondigde dat er na de verkiezingen wraak genomen zal worden op de tegenstand, op “moreel, politiek en wettelijk” vak. ‘Dit is geen dictatuur naar Russisch of Turks model’, zegt Bodoky. ‘We kunnen nog altijd ons werk doen.’ De afgelopen jaren berichtte Atlatszo uit
‘Fidesz lijkt op de Death Starruimtestations in Star Wars: alle tegenstand moet vermorzeld worden’ PETER Burgemeester MARKIZAY van Hódmezövásárhely
‘Wie op het platteland woont en niet hoogopgeleid is, krijgt alleen nog regeringspropaganda op zijn bord’ TAMAS BODOKY Journalist bij ‘Atlatszo’
gebreid over corruptieschanda len. ‘Bewuste lezers kunnen dus nog altijd kritische informatie vinden. Maar de realiteit is dat wie op het platteland woont en niet hoogopgeleid is, haast alleen nog propaganda op zijn bord krijgt. Zo heeft men de mensen ef ficiënt gebrainwasht. Dit is een autocratie.’
Een lesje geschiedenis
Laszlo Miklosi gebruikt niet zulke grote woorden, maar zorgen maakt hij zich wel degelijk. Miklo si is de voorzitter van de Vereni ging voor Hongaarse Geschiede nisleerkrachten. Hij is een oudstrijder: bijna dertig jaar geleden organiseerde hij in Boedapest mee de herbegrafenis van Imre Nagy, de hervormingsgezinde pre mier die in de jaren vijftig ver moord werd door partijgenoten. Het was tijdens die plechtigheid dat de 26jarige Orban nationale bekendheid verwierf. Hij stal de show door de Russen in een krachtige speech op te roepen het land te verlaten. De afgelopen jaren haalt diezelfde Orban de banden met Vladimir Poetin steeds meer aan. ‘Ik weet nog hoe enthousiast ik toen was’, lacht Miklosi. ‘Mijn vrouw vond Orban toen al een akelige man. Zij had gelijk.’
Overdag kan de bebaarde zestiger niet afspreken. Dan geeft hij les in een school op pendelafstand van Boedapest. Maar ’s avonds vlooit hij in zijn kantoortje, tegenover het Historisch Museum, de nieuwe geschiedenisboeken uit die van het onderwijsdepartement gebruikt moeten worden. ‘Na de omwentelingen in 1989 kreeg elke school de vrijheid om zijn eigen boeken te kiezen, maar nu evolueren we weer in de richting van een staatsmonopolie’, zegt Miklosi. ‘Het doet me terugdenken aan mijn jeugdjaren, toen er ook maar één soort zeep in de winkel lag.’
‘In de eerste versie van een geschiedenisboek voor middelbare scholieren stond dat Orban vluch telingen een bedreiging vindt voor Hongarije “omdat het land geen koloniale geschiedenis heeft”. Vervolgens worden ze aan gemoedigd om hem gelijk te ge ven. Waarna wordt geconclu deerd: “Het kan voor verschillende culturen problematisch zijn om samen te leven”.’ Miklosi slaat de cursus dicht. ‘Die passage is aangepast, nadat de ombudsman ons gelijk had gegeven’, vertelt hij. ‘Maar vervolgens besliste de rege ring meteen dat die ombudsman alleen nog zaken mag onderzoe ken die door de minister zélf wor den aangekaart.’
Ik vraag Miklosi of hij in zijn eigen les nog gewoon zijn gang durft gaan. ‘Ja’, antwoordt hij. ‘Maar ik heb een zekere bekend heid. Voor anderen wordt het steeds moeilijker, ook door de groeiende verdeeldheid in onze samenleving.’ Hij kijkt ernstig. ‘In mijn lessen zeg ik altijd dat alles begint fout te gaan met woorden. Ik vrees dat we dat stadium al ge passeerd zijn in Hongarije.’
Verdeelde tegenstand
De kans is reëel dat Miklosi ook nog een volgend stadium zal mee maken. Er zijn maar weinig waar nemers die verwachten dat Orban de macht dit weekend verliest. Bij de verkiezingen van 2014 stemden er ongeveer 2,2 miljoen mensen op de Fideszkopman. De afgelo pen jaren richtte de premier zich – met zijn felle antiislam en antimigratieboodschappen – uitdruk kelijk op zijn basispubliek van eerder laagopgeleide, wat oudere en nietstedelijke Hongaren. De laatste weken strooide hij boven dien met financiële cadeautjes: zo vonden 2 miljoen gepensioneerden een voucher van 32 euro in hun bus.
Dat wil niet zeggen dat er geen tekenen van Orbanmoeheid zijn. Ondanks alle nederlagen van de politieke oppositie duikt er op gezette tijden stevig maatschappelijk protest op. Toen Orban begin vorig jaar de aanval opende op de Central European University – ‘Soros University’ – trokken er plots 70.000 betogers door de hoofdstad. En ook tegen zijn plan om de Olympische Spelen naar Boedapest te halen, rees groot protest. Zo groot dat Orban het idee uiteindelijk liet varen.
Toch moet hij zich pas echt ongerust maken als de tegenstand de krachten strategisch weet te bundelen. Na de ommezwaai in Hódmezövásárhely dook opnieuw het pleidooi op om in elk van de 106 kiesdistricten slechts één kandidaat tegen Fidesz te laten aantreden. Maar grote vaart kreeg het plan niet. Het is ook geen evidente piste. Het zou betekenen dat politici van Jobbik, de extreemrechtse partij die zich de laatste jaren gematigder probeert te positioneren, moeten wijken voor een link se kandidaat. Vaak zelfs voor een gehate socialist. En omgekeerd zouden linkse kandidaten een stap opzij moeten zetten om ex treemrechts vrije baan te geven.
Maar zelfs volgens Cas Mudde – erg begaan met Hongarije is er geen andere mogelijkheid dan zo’n tactische alliantie. In The Guardian schreef de Nederlandse progressieve politicoloog deze week dat in Hongarije zondag ‘wellicht de laatste min of meer vrije verkiezingen’ op de agenda staan ‘waarin de oppositie op zijn minst nog een theoretische kans heeft om de regering te verslaan’.
Laten we de vraag eens voorleggen aan Balasz Romhanyi. Toen Orban in 2010 aan de macht kwam, leidde de econoom de be grotingsraad. Na zes maanden werd hij bedankt voor bewezen diensten. Hij is een liberal, in alle betekenissen van het woord. Maar hij zou geen seconde twijfelen wanneer hij moest kiezen tussen een Jobbikkandidaat en een van Fidesz. In dat geval zou hij voor Jobbik gaan. ‘Ik zou zelfs op de hond van de politieagent stemmen om Orban te stoppen’, vertelt hij bij een koffie. Het is een kwestie van prioriteiten: Romhanyi wil dat de democratie in ere wordt hersteld, voor ze definitief om zeep is. Hij acht de kans klein dat het nu lukt. ‘Orban zal pas verliezen als álle andere aspecten van het leven voor zijn tegenstanders minder belangrijk zijn dan zijn neergang.’
Romhanyi vertelt hoe zijn begrotingsraad, die het cijferwerk van de regering tegen het licht moest houden, meteen na Orbans aantreden in aanvaring kwam met de premier. ‘Toen hij zijn eerste begroting had ingediend, zagen we in de kleine lettertjes staan dat de bankentaks geen drie maar vier jaar zou gelden’, vertelt hij. ‘Geen wereldnieuws, maar we zeiden het wel aan de pers. Daar werden ze gek van. Op enkele dagen tijd hebben ze niet alleen mij maar ook mijn 35koppig team aan de deur gezet.’
Romhanyi viel de jongste jaren van de ene verbazing in de andere. Hij zag bijvoorbeeld hoe Fidesz, de partij die eindelijk komaf ging maken met de corruptie in het land, zélf overspoeld werd door financiële schandalen. Een van de dorpsgenoten van Orban, tot voor enkele jaren nog loodgieter, is nu een van de rijkste Hongaren. ‘Waarna de huisideoloog van de partij zei dat “wat anderen corruptie noemen, eigenlijk officieel Fideszbeleid is”. Het is een manier om “een nationale ondernemende klasse te creëren”. Moet je daar nu bij lachen of bij huilen?’
Romhanyi denkt dat het tijd is voor een paardenmiddel. ‘Dit land zou beter af zijn zonder al die miljarden EUgeld. Die werken de corruptie in de hand.’
Wie doet het licht uit?
Dat dat geen overdrijving is, bewijst het verhaal over de Hongaarse straatverlichting. Die werd in tal van gemeentes gemoderniseerd door de firma Elios, waar de schoonzoon van Orban tot in 2015 vijftig procent van de aandelen in handen had. Alleen werden die opdrachten, grotendeels gefinancierd met Europees geld, niet via openbare aanbestedingen toegewezen. Daarom eist Olaf, de Europese anticorruptiedienst, nu 40 miljoen euro terug van de Hongaarse overheid.
De allereerste plek waar die ledverlichting werd geïnstalleerd, was trouwens het stadje met de onuitspreekbare naam waar dit verhaal begon. Ook Peter MarkiZay, de burgemeester van Hódmezövásárhely, is streng voor de Europese Unie. ‘Het EUgeld is de reddingsboei van Orban’, zegt hij. Hij herhaalt de boodschap twee keer. Hij wil dat ze zeker toekomt in WestEuropa, vooral bij de christendemocraten die nog altijd met Orban in de Europese Volkspartij zitten.
‘Europa doet niet alles wat in zijn macht ligt om ons te verlossen van zijn autoritair bewind’, zegt MarkiZay. ‘En begrijp me niet verkeerd, ik ben geen antiEuropeaan. Ik ben net voor een sterker Europa. Als er een Europese FBI zou bestaan, zat Orban nu al lang achter de tralies.’
‘In mijn lessen zeg ik altijd dat alles begint fout te gaan met woorden. Ik vrees dat we dat stadium hier al gepasseerd zijn’ LASZLO MIKLOSI Geschiedenisleraar
‘Orban zal pas verliezen als alles in het leven voor zijn tegenstanders minder belangrijk is dan zijn neergang’ BALASZ ROMHANYI
Econoom