Te weinig plaats om moeder samen met kind te begeleiden
Voor jaarlijks 66.000 moeders brengt een geboorte geen roze wolk. Ze krijgen een depressie. Bij de centra die moeders samen met hun kind helpen, kan helaas een derde minder mensen terecht.
Het taboe verdwijnt heel langzaam, maar het verdwijnt wel. Het aantal nieuwe moeders dat hulp zoekt voor hun postnatale depressie steeg de voorbije jaren gestaag. 449 vrouwen klopten vorig jaar aan bij de twee moederbabyeenheden in Vlaanderen, bijna honderd meer dan in 2015.
Die eenheden zijn de enige twee instellingen die moeders met een postnatale depressie opnemen samen met hun pasgeboren kind. Op die manier hoeft de ontwikkeling van de baby’s niet te worden beïnvloed door de ziekte van hun moeder. ‘Die eerste maanden is het ontzettend belangrijk dat kinderen bij hun moeder zijn’, zegt professor perinatale psychiatrie Titia Hompes (KU Leuven). ‘Gebeurt dat niet, dan heeft dat later een invloed op hun zelfvertrouwen en op hun eigen mogelijkheid om relaties op te bouwen.’
Maar van dat soort centra zijn er dus maar twee in Vlaanderen. Eentje in Zoersel
Aantal nieuwe moeders dat hulp zoekt voor een postnatale depressie steeg gestaag
en eentje in SintDenijsWestrem (Gent). Samen goed voor ongeveer zestien bedden. En dat zijn er veel te weinig volgens Hompes. ‘Elk jaar kampen zo’n 66.000 moeders met een postnatale depressie.’
Voorrang voor zware depressies
Bovendien kloppen wel meer mensen aan bij de centra, maar kunnen die er net minder opnemen. De echt zware depressies krijgen voorrang en die moeten langer behandeld worden, al snel meer dan drie maanden per patiënt. Dus konden vorig jaar bijna honderd mensen minder terecht in de centra.
‘We zitten constant aan of net boven onze capaciteit’, zegt psychologe Annebel Depoorter van SintCamillus in SintDenijsWestrem. ‘Lang niet iedereen moet opgenomen worden, maar het aanbod voldoet vandaag gewoon niet aan de vraag. Extra middelen van de overheid zouden echt wel welkom zijn.’
Dat de centra een cruciale rol spelen, daar zijn ze zich in de politiek van bewust. ‘Maar er moet ook meer aandacht gaan naar de dagbehandeling en de thuiszorg’, zegt Vlaams Parlementslid Katrien Schryvers (CD&V), die de cijfers opvroeg. ‘Zo kunnen meer mensen geholpen worden zonder dat we bijkomende plaatsen moeten creëren.’ Daarvoor rekent ze op een resolutie uit 2015. De boodschap komt over op de bevolking en de zorgsector. Nu moeten de twee centra hun kennis gaan delen met andere instellingen in de geestelijke gezondheidszorg. Ook minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) mikt op een betere samenwerking.