‘Machines zijn dom’
Het grenzenslopende BRDCSTfestival in de AB kreeg met James Holden een gedroomde afsluiter. ‘In tijden van Brexit moeten we net verbinden.’
‘Toen ik als zestienjarige ontdekte dat je met een computer muziek kon maken, zat ik de hele nacht op mijn eigen eindeloze loops te freaken’, vertelt James Holden (38) vlak voor hij het heerlijke en avontuurlijke BRDCSTfestival van de AB afsluit. De Brit nipt van zijn biologische sapje, terwijl de desert fusion van voorprogramma Amar 808 tot in de backstage dreunt. ‘Maar dat hypnotiserende gevoel kreeg ik nooit op mijn platen.’
Tot nu, want met The animal spirits, zijn derde studioplaat die hem vorig jaar richting eindejaarslijstjes stuurde, heeft de voormalige Britse dj en producer die freak
out wél kunnen vatten. Een trip waarin minimale electronica, Arabische folk, spirituele jazz, tribale percussie, kraut én progrock een bezwerende paringsdans aangaan.
Die transformatie van dj en producer tot muzikant met band is intrigerend. Op het podium van de AB zette Holden zich als een oosterse tablaspeler in kleermakerszit achter een batterij knopjes, samplers en synths. Van daaruit ging hij vanaf ‘Incantation for inanimate object’ in dialoog met zijn vier muzikanten rond hem. Links vooraan een drummer met jazzy licks in de vingers, rechts een kleurrijke percussionist die afwisselt tussen triangel, shakers, een zwiepende buis, een leeglopende ballon en wat nog meer. Daarnaast een saxofonist en een trompettist. Achteraan vulde een doek zich met psychedelische visuals. Dit waren weidse klanklandschappen om in te verdwalen en, wel ja, in trance te raken.
‘Een paar jaar geleden ben ik in Marokko uitgenodigd om muziek te maken met de gnawameester Mahmoud Guinia’, vertelt Holden. ‘Ik herkende in die eeuwenoude repetitieve muziek dat idee van trance waarnaar ik op zoek was en besefte dat dance ook folk is.’ Holden ontdekte de kracht van het eindeloze herhalen en variëren, zonder te soleren of je virtuositeit uit te spelen.
Dat zagen we in de AB in het opzwepende ‘Pass through the fire’, waarbij de muzikanten vooral bouwden aan een eenvoudige groove, en bij de tribale dance van het ‘oudje’ ‘The caterpillar’s intervention’.
Aanvankelijk kon Holden zijn elektronisch instrumentarium moeilijk rijmen met de ervaren gnawaspelers. ‘Ik had bij mijn vorige platen al geprobeerd om mijn machinerie een ziel te geven, om er muzikanten van te maken met wie ik kon argumenteren. Maar machines zijn dom. (lacht) Ze hebben geen idee wat er gebeurt.’ En de songs die hij voor The animal spi
rits schreef zijn geen eind maar een beginpunt, bewijst Holden in Brussel. ‘Ze hebben een leven, groeien. Het is geweldig om een song voor je neus te zien evolueren. Dan wandelen we het podium af en vallen we elkaar in de armen: man, dát was uniek.’
Zijn glimlach halfweg ‘The beginning & the end of the world’ tijdens zijn set in de AB verraadde zo’n moment. De song begon met donkere, zoemende electrolicks die overgingen in een bezwerende puls, waarna de percussionist bijkleurde met staafbelletjes en ratelaars en de drummer met lange vegen zijn cymbalen streelde. Daaronder legden de twee blazers een dikke, koortsige groove. Je zat op een ruimtetuig dat je langzaam optilde richting de kosmos, alsof jazzgod Don Cherry een soundtrack maakt bij Close encounters of the third kind. Geiten melken
Qua gevoel heeft Holden veel opgepikt bij Cherry (diens Organic music society vindt hij ‘een houseplaat avant la lettre’) en bij de spirituele jazz van zielsverwant Pharoah Sanders. Maar ook bij Terry Riley, de minimale muziekgoeroe, wiens kijk op de wereld voor Holden een openbaring was. ‘Steve Reich heeft minimale muziek respectabel gemaakt, maar Terry Riley trok naar India en melkte zijn geiten. Tijdens mijn djbestaan was ik afgeleid van de werkelijkheid, ik dacht dat geld en roem belangrijk waren. Dankzij mensen als Riley heb ik weer ontdekt wat wezenlijk is. Gaan wandelen in de bossen bijvoorbeeld, of praten met mijn hond.’
Net voor hij op moet, looft Holden nog eens vernieuwende festivals als BRDCST en Rewire in Den Haag. ‘In verdelende tijden van Brexit en America first vind ik het net belangrijk om te verbinden. Gelukkig zie je aan festivals als dit dat er nog mensen rondlopen met een open geest!’
Anderhalf uur later dompelde hij de AB een laatste keer in een roes met ‘Spinnig dance’ waarin waanzinnige orgelklanken een tong draaiden met een ontsporende blokfluit. Onze geest spatte open en we voelden ons weer zestien.
‘Tijdens mijn djbestaan dacht ik dat geld en roem belangrijk waren. Maar nu heb ik weer ontdekt wat wezenlijk is. Gaan wandelen in de bossen bijvoorbeeld, of praten met mijn hond’