‘Sociaal werkers worden moedeloze bureaucraten’
‘Een sociaal werker moet aan de kant van de cliënt staan, en niet aan die van de overheid.’ Jeugdwerker Broos Claerhout schudt de sector wakker.
BRUSSEL I ‘Boodschap aan alle sociale werkers: als een politieke maatregel nefast blijkt voor uw cliënt, open dan je mond en spreek, verstop je niet onder een steen.’
Broos Claerhout, een jeugdwerker uit Kortrijk, schreef op de website sociaal.net een kritische bijdrage waarin hij pleit voor meer assertiviteit in zijn sector.
Vanwaar die opmerkelijke oproep?
‘Als student begon ik de studie vanuit het ideaalbeeld dat sociaal werk om mensen draait. Om vooruit te gaan met wie stilstaat in het leven. En velen vertrekken ook vanuit die ambitie. Maar ik zie tegelijk zoveel frustratie, omdat sociaal werkers niet kunnen doen wat ze zouden moeten doen.’
Vanwaar komt die frustratie precies?
‘Administratie. In plaats van nuttig werk te leveren, verliezen velen kostbare uren achter de computer om formulieren in te vullen. Erger is dat sommige sociaal werkers uit moedeloosheid deel worden van dat machtige bureaucratische systeem. Ze lijken eerder geïnteresseerd in het juiste stempeltje op het juiste formuliertje dan in de cliënt die hulp zoekt wegwijs maken. Dat is de omgekeerde wereld. In plaats van iemand te motiveren, dreig je hem te demotiveren.’
‘Daarom roep ik mijn collega’s in heel Vlaanderen op om meer bewust te worden van die dynamiek. Verander het systeem in plaats jezelf.’
Dat zullen hun broodheren graag horen.
‘Ik vind dat sociaal werkers, in welk domein ze ook actief zijn, veel te weinig tegen de haren in durven te strijken. Ze vrezen dat ze buiten vliegen als ze kritiek geven.’
Is die vrees terecht?
‘Ik ken geen gevallen waarbij iemand zijn ontslag kreeg nadat hij zich scherp had uitgelaten over het bestuur. Maar ik begrijp waar het sfeertje vandaan komt. Zeker als je kijkt naar hoe sommige partij en in de Vlaamse regering dreigen om de subsidiekraan dicht te draaien. Of hoe de NVA het gelijkekansencentrum Unia keer op keer door de mangel haalt.’
‘Ik vind het trouwens tegenstrijdig. Enerzijds moet een sociaal werker zijn cliënten weerbaar maken. Anderzijds lopen sociale werkers te makkelijk over naar de politieke logica, die ons werk te instrumenteel benadert.’
Wat stelt u voor?
‘Trap tegen de schenen van de schepen, de burgemeester, het kabinet, de minister ... als het beleid nefast uitdraait voor je cliënt. Je staat immers aan zijn kant, niet aan die van de overheid.’
Wat bedoelt u met die instrumentele behandeling?
‘Neem de integratie van jongeren met een migratieachtergrond. Of het debat over radi calisering. Met een project van zes maanden boek je geen resultaten, en toch is dat op veel plaatsen het beleid. Beter is het een vertrouwensband op te bouwen met die gasten, en hun positie in de samenleving te versterken. Dat moet de enige bekommernis van een sociaal werker zijn. De deradicalisering volgt achteraf.’
‘Ik vind het niet onze taak om jongeren te kneden naar het ideaalbeeld van de overheid. Ik wil ook helemaal niet voor agent spelen, en zomaar doorspelen wat jongeren tegen mij in vertrouwen zeggen. Ik voel me eerder de vertegenwoordiger van het groeipotentieel bij iemand.’
Ocharme Kortrijk, waarvoor u werkt.
(lacht) ‘Gelukkig wordt in Kortrijk geluisterd naar de sociaal werkers. Dat ik bijvoorbeeld zo kritisch kan zijn, bewijst de openheid van het bestuur hierover.’
‘Ik begrijp waar de vrees vandaan komt, als je ziet hoe sommige partijen dreigen om de subsidiekraan dicht te draaien’
‘Ik vind het niet onze taak om jongeren te kneden naar het ideaalbeeld van de overheid’