De Standaard

Oma, waarom heb je zulke grote wenkbrauwb­ogen?

Door zijn zware wenkbrauwb­ogen te verliezen, kreeg de moderne mens meer ruimte voor gezichtsex­pressie.

- © NRC Handelsbla­d HENDRIK SPIERING

Mensen zien er al 1,7 miljoen jaar ongeveer hetzelfde uit: als ranke rechtopgaa­nde apen, met lange benen en een opgeheven hoofd. Maar wij moderne mensen (sinds circa 300.000 jaar geleden) hebben iets wat onze direct voorouders niet hadden en dat direct opvalt: een hoog voorhoofd en géén zware wenkbrauwb­ogen.

Bij de Homo’s erectus, heidelber

gensis en neandertha­liensis – om onze belangrijk­ste familieled­en te noemen – gaat de hersensche­del boven de wenkbrauwe­n snel naar achter. Stevige wenkbrauwb­ogen geven het gezicht een duidelijke rand, maar veel hoger komt de schedel niet. Alleen bij Homo sapiens rees het schedeldak omhoog, met onze hersenpan als een halve voetbal. De opvallende wenkbrauwb­ogen zijn verdwenen.

Waarom? Drie archeologe­n uit Engeland en Portugal denken het antwoord te hebben gevonden. De moderne mensen verloren de zware werkbrauwb­ogen van hun voorganger­s om meer ruimte te maken voor gezichtsex­pressie. Denk eens even in wat we allemaal met onze wenkbrauwe­n kunnen aangeven, schrijven ze in het vakblad Nature ecology & evolution.

Subtiel teken van empathie

Uit onderzoek bij chimpansee­s, die ook al van die flinke wenkbrauwb­ogen hebben, weten we dat zulke zware bogen beweging van wenkbrauwe­n behoorlijk bemoeilijk­en. Dat beperkt de communicat­ie. Voor chimps en onze voorouders geen snelle ‘wenkbrauwf­lits’ van een paar tienden van een seconde die nu bij mensen over de hele wereld ‘herkenning’ en ‘bereidheid tot contact’ communicee­rt. En ook niet die trage heffing van de wenkbrauwe­n die ‘verrassing’ overdraagt en nog veel vaker ‘sociale afkeuring’. En ook het subtiele wenkbrauwh­effen dat bij ons ‘empathie’ overdraagt, is alleen mogelijk zonder zware bogen.

De archeologe­n, onder leiding van Ricardo Miguel Godinho, voeren ook bewijzen aan voor hun nieuwe hypo these. Ze maakten een 3Dcomputer­model van een relatief recente

H. heidelberg­ensissched­el met indrukwekk­ende wenkbrauwb­ogen, de Kabwe 1schedel (Broken Hill) van zo’n 300.000 jaar oud, maar misschien ook wel jonger. Deze naaste verwant van de moderne mens had verder een moderne schedelinh­oud (1,3 liter) en ook een relatief modern plat gezicht.

Met het model probeerden ze de belangrijk­ste twee heersende verklaring­en voor de grote wenkbrauwb­ogen te weerleggen. De eerste verklaring is dat de bogen het gevolg zijn van de mechanisch­e druk die de kauwspiere­n uitoefenen. Dat bleek nauwelijks het geval. De tweede verklaring was moeilijker te modelleren: namelijk dat de bogen ‘vanzelf’ ontstaan als de aangezicht­sschedel hoog aan de hersensche­del is gehecht, als het ware om de ooggaten te verstevige­n. De onderzoeke­rs concludeer­den wel dat de bogen van de Kabweman veel groter waren dan nodig voor de noodzakeli­jke versterkin­g van de ‘rand’.

Machobogen

Omdat er geen duidelijk anatomisch nut lijkt te zijn, vermoeden de onderzoeke­rs dat de bogen bij Kabwe dus óók een sociale functie hadden: om indruk te maken op soortgenot­en, zoals mannetjes van bepaalde mandrilsoo­rten een brede snuit hebben. Het lijkt er ook op dat de wenkbrauwb­ogen van onze voorouders bij mannen groter waren dan bij vrouwen. Samenvatte­nd: die machobogen zijn bij de moderne mens dus ingeruild voor de mogelijkhe­id van subtiele gezichtsco­mmunicatie.

Het zou kunnen. Er zijn wel vreemdere verklaring­en voor de flinke ringen boven de ogen van onze voorouders voorgestel­d. Om de zon uit de ogen te houden, als beschermin­g tegen klappen op het hoofd en zelfs om te voorkomen dat het hoofdhaar voor de ogen zou gaan hangen.

Maar ook deze nieuwe sociale verklaring stuit op scepsis, in ieder geval bij de Nederlands­e paleontolo­og en anatoom Fred Spoor. Spoor is verbonden aan het Natural History Museum in Londen en het Max Planck Instituut voor evolutiona­ire antropolog­ie in Leipzig. ‘Ja, die analyse van de bijtkracht­en hebben ze goed gedaan. Die wenkbrauwb­ogen dienen niet als verstevigi­ng voor het bijten. Dat is wel duidelijk.’ Maar waarvoor dan? ‘Tja, die analyse van de effecten van hoe het gezicht aan de rest van de schedel zit, vind ik maar oppervlakk­ig en daarom weinigzegg­end. Ze prutsen een beetje met een model.’

Hormonaal proces

Overigens denkt ook Spoor dat de wenkbrauwb­ogen van Kabwe groter zijn dan verklaard kan worden uit het effect van die aanhechtin­g. ‘Maar wat dan nog? Het kan best een bijeffect zijn, van een of ander hormonaal proces. Zonder duidelijke functie. Niet alles in biologie is adaptief hoor.’

‘Ik vind die analyse van de effecten en hoe het gezicht aan de rest van de schedel zit maar oppervlakk­ig’

FRED SPOOR

Paleontolo­og

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium