Was dit een keerpunt?
De wereld keek deze week mee terwijl Mark Zuckerberg getuigde voor het Amerikaanse Congres. Maar was het een keerpunt? De eerste – voorzichtige – indruk is dat Amerika opschuift naar een voorzichtige regulering van sociale netwerken. Politici van beide grote partijen vinden dat Facebook de Amerikaanse burger meer controle over zijn gegevens moet geven. Nieuwe verplichtingen dus, en Zuckerberg lijkt te accepteren dat die verplichtingen (minstens gedeeltelijk) in wetteksten worden gegoten. Wetteksten die wel in samenspraak tussen politiek en bedrijfsleven worden uitgewerkt.
Een Amerikaanse privacywet zal minder breed en minder streng zijn, en zeker pakken korter, dan onze Europese GDPR. Maar die GDPR is wel de referentie, zelfs het voorbeeld. En dat komt door de timing. Het Cambridge Analyticaschandaal kwam aan het licht terwijl Amerikaanse bedrijven zoals Facebook de laatste voorbereidingen troffen om klaar te zijn voor de GDPR, die volgende maand van kracht wordt. De Amerikaanse politici hadden dus allemaal gelezen dat de Europeanen voortaan inzage én zeggenschap krijgen in hun gegevens en wat ermee gebeurt. De ene na de andere vroeg aan Zuckerberg: onze Amerikaanse burgers krijgen dat toch zeker óók?
Dat is een simpele reflex. Maar hij houdt de erkenning in dat privacy iets van waarde is. Tien jaar geleden zagen we dat heel anders: vasthouden aan je privacy was vooral iets van een oudere generatie, een bewijs dat je de 21ste eeuw niet echt had gesnapt. Wat is er veranderd? Wel, Cambridge Analytica. Privacy is tenslotte een vaag concept. Als een bedrijf toegang heeft tot gegevens over ons, wat hebben we dan echt ‘verloren’? Tja, misschien wel onze vrije wil en onze democratie, beseffen we plots. Want de gegevens die Facebook van ons heeft, volstaan voor een schimmige organisatie blijkbaar om ons zodanig te manipuleren dat een verkiezingsresultaat wordt beïnvloed.
Maar is dat wel zo? In de jaren 60 waren we doodsbang van de ‘verborgen verleiders’ in reclame: via subliminale beelden zouden bedrijven ons koopgedrag manipuleren. Al waren er weinig harde bewijzen dat die aanpak werkte. De gepersonaliseerde politieke manipulatie die Cambridge Analytica aanprijst (en duur verkoopt), is even schimmig. Werkt het? Een beetje, vermoed ik. Maar weegt een geautomatiseerd angstbericht op Facebook op tegen een inspirerende, positieve boodschap gebracht door een charismatisch politicus – een nieuw ‘Yes we can!’? Ik wil het nog zien.
Wat onthouden we nog van deze week? Wel, we hoorden een tot de puntjes voorbereide Zuckerberg de geschiedenis van zijn bedrijf systematisch herschrijven. ‘Wij zijn een optimistisch en idealistisch bedrijf’, begon hij. Keer op keer vertelde hij over de begindagen van Facebook, op zijn slaapzaal in Harvard. En hoe het er hem om te doen was ‘mensen te verbinden’. Pas later besefte hij welke complicaties daarbij komen kijken. Onzin. Dit is de hacker die de database van Stanford kraakte om foto’s van studenten te stelen, om surfers dan te laten stemmen wie er het meest ‘hot’ uitzag. De arrogante snul die ‘I’m ceo, bitch’ op zijn kaartjes drukte. Is Zuckerberg sindsdien gegroeid als mens? We mogen het hopen. De volksvertegenwoordigers verdienden wel beter dan die manipulatieve onzin.
Zuckerberg ontweek ook de hele week behendig – en soms minder behendig – alle vragen over hoe Facebook mensen volgt op het internet wanneer ze niet ingelogd zijn of zelfs geen Facebookaccount hebben. Facebook beweert altijd dat het op dat vlak gewoon hetzelfde doet als Google en anderen al jaren doen. Maar als het allemaal zo gewoon is, waarom wil Zuckerberg er dan niet over praten?