Malarialijders ruiken lekker
Malarialijders ruiken extra aantrekkelijk voor muggen. En dat komt de verspreiding van de malariaparasiet ten goede.
Malariaparasieten van het geslacht Plasmodium zijn een geduchte tegenstander. Ze veranderen geregeld van verschijningsvorm, met namen als sporozoïet en merozoïet, met telkens heel andere eigenschappen. Een geneesmiddel of vaccin tegen de ene vorm doet niets tegen de andere. Bovendien zwemmen ze slechts eventjes vrij in het bloed en verstoppen ze zich snel in levercellen en dan in rode bloedcellen, waar ze nauwelijks bereikbaar zijn.
Alsof dat nog niet genoeg is, gebruiken ze nog een lepe truc, melden Nederlandse, Britse en Keniaanse onderzoekers in het vakblad PNAS. Ze zorgen ervoor dat hun slachtoffers extra geur
stoffen aanmaken die muggen aantrekken. Die zuigen dan besmet bloed waarmee ze weer nieuwe slachtoffers kunnen maken.
De onderzoekers verzamelden sokken van Keniaanse kinderen – het is bekend dat muggen aangetrokken worden door de geur van tenenkaas. Wanneer de kinderen besmet waren, werden ze behandeld. Drie weken later verzamel den de onderzoekers dan een tweede sok. Vervolgens stelden ze muggen van Anopheles gambiae, de meest voorkomende mug die malaria overbrengt, bloot aan de geur van de sokken. De muggen werden het meest aangetrokken door de geur van besmette kinderen. Het maakte hen niet uit of ze zweet van een behandeld of een onbesmet kind roken.
Vooral de geurstoffen heptanal, octanal en nonanal lokten de muggen. De zieke kinderen produceerden die ook meer. Zeker heptanal woog door. Net als octanal heeft het een fruitige geur. De onderzoekers moeten wel nog formeel bewijzen dat de extra aantrekkingskracht in het wild ook tot meer beten leidt.
Besmette transfusies
Muggen zijn lang niet de enige factor in de verspreiding van malaria. In SubSaharaAfrika is een kwart van de bloedtransfusies besmet, zo rapporteerden onderzoekers van het Worldwide Antimalarial Resistance Network gisteren op het panAfrikaans malariacongres in Dakar.
De vorsers legden 24 onderzoeken bij ruim 22.000 bloeddonors bij elkaar. Tussen 6,5 en 74 procent van de donors bleek besmet, met een gemiddelde van één op vier.