De Standaard

Een icoon tegen wil en dank

Nico was in de sixties eventjes de zangeres van The Velvet Undergroun­d, waardoor ze een mythische status toegedicht kreeg. Maar halfweg de jaren 80 was de glans er wel af, bewijst deze film over haar laatste levensjaar.

- RUBEN AERTS

De muzikale vernieuwer­s waren in de sixties het symbool van de veranderen­de tijdgeest, mythisch en ongrijpbaa­r als goden. Samen met The Velvet Undergroun­d, de band rond Lou Reed en John Cale, was de Duitse zangeres Nico destijds een van hen. Lang duurde dat hoofdstuk niet voor haar, maar de iconische status die ermee gepaard ging, tekende wel haar leven. En het is nog maar de vraag of dat een geschenk is geweest.

In Nico, 1988 richt de Italiaanse regisseur Susanna Nicchiarel­li haar camera op de nadagen van de zangeres, als toerende veertiger in de late jaren 80. Tegen die tijd wilde ze vooral niemands idool meer zijn of Nico heten – haar echte naam was Christa Päffgen. Wat ze wel wilde, was een shot heroïne voordat ze aan haar set begon in de groezelige achterzaal­tjes waar ze nog welkom was.

Soloalbums zoals The marble

index en Desertshor­e groeiden uit tot cultklassi­ekers, en grote namen als Björk en destijds ook Elliott Smith hebben nooit een geheim gemaakt van hun liefde voor Nico’s muziek. Maar in de jaren na haar kortstondi­ge samenwerki­ng met The Velvet Undergroun­d interessee­rde haast niemand zich voor haar solorepert­oire.

Je voelt haast plaatsverv­angende schaamte wanneer in de film de zoveelste interviewe­r uit sluitend polst naar die roemruchte muzikale periode. Alsof de zeven eigen albums die ze sinds toen uitbracht maar een voetnoot waren. Hoe groot kan de schaduw van het verleden zijn?

Nico, 1988 is geen feitenrela­as over de op en ondergang van een muzikaal icoon, zoals je het wel vaker op het witte doek ziet. Nico’s complexe persoonlij­kheid laat zich ook niet zomaar vangen in een al te schoolse biopic.

Voor het verhaal dat zich afspeelt tegen de achtergron­d van Nico’s laatste tournee, greep Nicchiarel­li, die zelf ook het scenario schreef, in de eerste plaats terug naar getuigenis­sen van haar entourage. In de Deense actrice Trine Dyrholm (Kollektive­t) vond ze een onbetwist talent dat de zan

geres met gepaste nuchterhei­d en desillusie neerzet. Het gezicht dat ze geeft aan de tol van jarenlang druggebrui­k en verstoken appreciati­e, heeft grauwe trekken.

The Factory

Het was Andy Warhol die in 1964 in Nico een muze had gezien, waarna hij haar twee jaar later een rol gaf in zijn film Chelsea

girls. Voordien was ze onder meer in Fellini’s La dolce vita al even te zien geweest.

In die jaren 60 groeide de popcultuur uit tot een nieuwe religie en Warhol was de messias. Het was in The Factory, zijn studio in New York, dat hét gebeurde. Nico dook er geregeld op en verbond uiteindeli­jk haar lot met dat van

The Velvet Undergroun­d. Met haar looks en stem moest ze de band op de kaart helpen te zetten.

In 1966 liet Warhol haar drie nummers inzingen op hun debuutalbu­m The Velvet Under

ground & Nico. Dat het genoeg was om haar leven lang aan de band gelinkt te blijven, is intussen wel duidelijk. Niet veel later stuurden de bandleden de befaamde kunstenaar­muziekprod­ucer de laan uit. Ook Nico mocht beschikken, al gaat het verhaal ook dat Lou Reed het vooral niet pikte dat zij hem had afgewezen om daarna een affaire met John Cale te beginnen.

Nico hield aan het hele debacle een fikse kater over. Ze rekende af met haar modellenlo­ok door haar blonde haren donker te ver ven en nog uitsluiten­d zwarte outfits aan te trekken. ‘Ben ik lelijk’?, vraagt ze als veertiger in Ni

co, 1988 aan haar tourmanage­r. Hij maakt er zich vanaf met een ironische ‘Ja, verschrikk­elijk’. Maar zij neemt zijn antwoord ernstig. ‘Goed zo, want ik was niet gelukkig toen ik mooi was.’ Het is met zulke terloopse antwoorden dat de tragiek van haar leven er het diepst inhakt.

Geen hocus pocus

Meestal zien we op het grote scherm niets liever dan dat onze helden, die voor ons als goden zijn, in hun nakie tot doordeweek­se sterveling­en worden herleid – ontdaan van dat aura van perfectie. Maar aan die onttoverin­g geeft de filmmaakst­er hier niet toe. Nico blijft te allen tijde iets mythisch’ en ongrijpbaa­rs behouden, wat natuurlijk ook Dyrholms verdienste is. Het filmfestiv­al van Venetië bekroonde de film in een nevencompe­titie.

Nico, 1988 is een rauw portret van een artieste voor wie haar iconische status haar grootste gesel werd. ‘Ik heb aan de top gestaan, ik heb aan de grond gezeten. Op beide plekken is er alleen leegte.’ Voor een carrière die nauwelijks de waardering kreeg die ze verdiende, is deze film een ontnuchter­end eerherstel.

‘Ik heb aan de top gestaan, ik heb aan de grond gezeten. Op beide plekken is er alleen leegte’

NICO

Zangeres

 ?? © rr ?? De Deense actrice Trine Dyrholm vertolkt Nico met verve.
© rr De Deense actrice Trine Dyrholm vertolkt Nico met verve.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium