Op het podium van een kapotgebombardeerd theater legt een jongen zich op een verenkussen te slapen
Gezien op 19/4 in De Munt, Brussel. Nog tot 6/5
Net wanneer je denkt alles al zo’n beetje meegemaakt te hebben in de opera, gebeurt er dit. De regisseur stapt het voortoneel op en onderwijst het publiek over de wortels van het kwaad. Afgelopen donderdag, net voor aanvang van zijn nieuwe Lohengrin enscenering, trok Olivier Py een kordate lijn van Richard Wagner naar de stalen romantiek van het nationaalsocialisme. O hemel, daar gaan we weer.
Zou het? Zou het kunnen dat Lohengrin enkel te bekijken is in de achteruitkijkspiegel van de tijdreiziger die voorbij Auschwitz en de Endlösung reed? Hadden we Hitler nodig om Wagner te begrijpen? Natuurlijk niet, het is zelfs flauwekul. Maar geen onzin. Dat Py een sprookjesdrama als Lohengrin interpreteert als een parabel over de zwarte kanten van het nationalisme, is perfect geoorloofd.
Py verplaatst Lohengrin naar het verwoeste Duitsland van net na de Tweede Wereldoorlog. Een ruïnelandschap waarin dode lichamen van schoenen beroofd worden en ‘Trümmerfrauen’ gebroken glas ruimen. Op het podi um van een kapotgebombardeerd theater legt een jongen zich op een verenkussen te slapen. Simpel maar ijzersterk beeld. Zijn droom die zich op het toneel vol trekt – het gaat hier uiteraard over de in een zwaan omgetover de Duitse kindvorst Gottfried – is het verhaal van utopie en verlossing op basis van blind vertrouwen. Het is de toekomstdroom van een naoorlogse generatie die zal uitmonden in een nachtmerrie.
Binnen een draaiend en trans formerend prachtdecor fileert Py zijn visie op het Duitse nationalisme, unheimische landschapsschilderkunst, gotische letters en Arische atletenlichamen incluis. Het tweegevecht tussen Lohengrin en Telramund is een schaak spel: elke intellectuele keuze brengt fysiek geweld dichterbij. Elsa’s bruidskamer: een imaginair museum van de Germaanse romantiek, een kweekplaats van virulente volkssuperioriteit. Het occultisme van Ortrud: naziachtige runentekens en adelaars – een swastika ontbreekt net.
Stout spoor
Dirigent Alain Altinoglu stoomde geestdriftig door de partituur en spoorde koor en orkest aan tot volledige overgave. Hij haalde zoveel daverende tutti’s, impressieve koorzangen en heftige gestes boven, dat muziek en regie op hetzelfde stoute spoor zaten. Eric Cutler zong zijn eerste Lohengrinrol wat omzichtig, maar wist wel te ontroeren waar nodig. Pas in het laatste bedrijf slaagde Ingela Brimberg erin om de fijne emoties van Elsa muzikaal naar zich toe te halen. Elena Pankratova was met haar geslepen, soms malicieuze sopraan een geknipte Ortrud, Andrew FosterWilliams een kleine maar gehaaide Telramund. Als koning Heinrich bezat Gabor Bretz de juiste zeggingskracht en
Werner Van Mechelen was een superieure Heerrufer.
Wanneer aan het slot Lohengrins rol als vredesengel uitgespeeld is en de Duitse troonopvolger doodgedroomd blijkt, heeft Py zijn punt gemaakt: wanneer kunst als bevrijding binnen handbereik is, zwicht de volksgeest altijd voor dood en verderf. Een prikkelend uitgangspunt dat aan het denken zet – ook al ben je het er totaal mee oneens.