‘Italiaanse overheid onderhandelde met maffia’
Een Italiaanse rechtbank in Palermo heeft vrijdag een reeks voormalige hooggeplaatste functionarissen en maffiabazen veroordeeld omdat ze begin de jaren negentig geheime onderhandelingen hielden, na een reeks verwoestende maffiamoorden en bomaanslagen. Het proces wierp een licht op het meest duistere hoofdstuk uit de moderne geschiedenis van Italië.
Falcone en Borsellino
De bloedige gebeurtenissen van begin de jaren negentig – inclusief de maffiamoorden op de magistraten Giovanni Falcone en Paolo Borsellino, in 1992 – sloegen een diep trauma in Italië. Al tientallen jaren vragen de Italianen zich af wat verklaart waarom het bloedvergieten na 1993 plots stopte. De vraag of de overheid mogelijk met de maffia een overeenkomst sloot, was daarbij nooit ver weg.
De rechtbank in Palermo acht dat nu bewezen. Volgens het openbaar ministerie begonnen de geheime gesprekken na de maffiamoord op Falcone in mei 1992, en werd Borsellino in juli dat jaar vermoord omdat hij lucht had gekregen van de onderhandelingen en er fel tegen was. In 1994, toen het bloedvergieten plots was gestopt, werd Silvio Berlusconi premier.
Berlusconi stond in Palermo niet terecht, maar zijn voormalige rechterhand Marcello Dell’Utri wel. Dell’Utri kreeg 12 jaar, omdat hij volgens de rechter de deal met de maffia sloot om de aanslagen stop te zetten. De voormalige senator zit al een celstraf uit wegens banden met de maffia. Ook drie voormalige rijkswachters zijn veroordeeld, net als twee maffiosi die al in de cel zitten. De veroordeelden kunnen nog tweemaal hoger beroep aantekenen. (iro)