Ze schreven het woord ‘euthanasie’ wel duizend keer
Leifarts Wim Distelmans was van nabij betrokken bij enkele bekende euthanasiegevallen die de wereldpers haalden. Hij vertelt erover in een nieuw boek.
Een eeneiige tweeling stapte op 14 december 2012 door euthanasie uit het leven. De broers, twee veertigers, waren doof geboren, hadden bijkomende medische problemen en verloren geleidelijk aan ook hun zicht. Hun huisarts zocht twee jaar lang naar een tweede arts die wilde helpen bij het uitklaren van de euthanasievraag. Zo kwam hij bij het ULteam in Wemmel terecht, en bij Wim Distelmans, Leifarts en oncoloog aan de VUB.
De euthanasie haalde in januari 2013 de media. ‘Niet door mij’, beklemtoont Distelmans. ‘Ik was erbij, maar ik lek dit soort zaken nooit naar de pers.’
In de wereldpers werd met verbazing gereageerd op het feit dat dove mensen die niet terminaal waren, in België euthanasie konden krijgen. Maar het relaas dat Distelmans doet in het interviewboek van Anna Luyten, laat zien dat er erg zorgzaam met de vraag van de broers is omgegaan.
‘Het waren twee toffe mannen, verstandig ook. Ze hadden voor schoenmaker geleerd. In het weekend reden ze er met de auto op uit. Ze gingen naar dovenfuiven of naar de lokale discotheek. Ze waren sociaal en goed geïntegreerd.’
‘Maar toen bleken ze ook blind te worden. Dat wilden ze niet. De huisarts heeft zich enorm voor hen ingezet. We hebben veel met hen samengezeten. Ze konden amper spreken, dat maakte het ook zo moeilijk. Ze hebben het woord “euthanasie” misschien wel duizend keer opgeschreven. We hebben veel moeite gedaan om te vragen wat ze daarmee bedoelden. Het was heftig, maar ik wilde hen dat zelf horen zeggen. “Nu dood. Nu dood”, zeiden ze.’
‘Minst slechte oplossing’
‘We hebben alle alternatieven overlopen. De behandelende oogspecialist zei dat er aan hun blindheid niets meer te doen was. Ze waren al erg slechtziend, en binnen het jaar zouden ze niets meer zien. We wilden met hun ouders praten, en dat mochten we. Het waren enorm lieve mensen. Ze waren bejaard en zeiden: “Jullie kunnen terug bij ons komen wonen, wij zullen voor jullie zorgen.” Dat wilden de mannen niet. Ze wilden niet afhankelijk worden.’
‘We hebben lange gesprekken met hun diepgelovige ouders gevoerd en uiteindelijk zeiden deze: “Van alle oplossingen is het de minst slechte.”’
Voor de euthanasie lagen de mannen samen op een tweepersoonskamer. ‘Ze wilden dat het gelijktijdig gebeurde. Ook hun ouders waren erbij. Er is met iedereen samen over hun lijden gesproken. Zij geloofden in God, dus er was een priester aanwezig. Die zei: “Het leven is een geschenk van God, maar als het geen geschenk meer is, mag je het teruggeven.” Het was prachtig en ontroerend om te zien hoe die man hen begreep en hen de laatste sacramenten gaf.’
Buiten de sterfkamer was er veel meer onbegrip: ‘Een journalist van een plaatselijke krant schreef er een stuk over en het ging de wereld rond. De reacties klonken ontstellend: “Gaan ze in België nu alle doofstomme mensen euthanaseren?”
Een andere euthanasiezaak uit 2013 die de wereldpers haalde, was die van een transgender. Hij vroeg euthanasie vanwege existentieel lijden ten gevolge van een mislukte operatie. Distelmans begeleidde de man gedurende een halfjaar en zegt: ‘Hij was al vier of vijf keer opnieuw geopereerd, maar niets hielp. Hij had een vreselijke wonde die medisch gezien ongeneeslijk was. Hij zei: “Ik ben mijn identiteit kwijt. Ik ben nu man noch vrouw. Ik ben rotzooi”. Hij zat er psychisch helemaal en onomkeerbaar onderdoor.’
Distelmans neemt het op voor al wie ondraaglijk en onomkeerbaar lijdt: ‘Sommige mensen komen in zulke complexe situaties terecht, ook door de geneeskunde, dat ze geen andere uitweg meer vinden.’
Hij beklemtoont dat hij voorstander is van zelfbeschikking, maar herhaalt in het boek ook dat hij geen fan is van euthanasie bij voltooid leven – zonder medische oorzaak. Hij bekent dat hij niet weet of hij zelf ooit voor euthanasie zou kiezen: ‘Zolang je zelf niet lijdt, kun je er eindeloos over blijven filosoferen.’
Over hoe graag mensen leven, Wim Distelmans in gesprek met Anna Luyten, uitg. Borgerhoff & Lamberigts
‘De priester zei: het leven is een geschenk van God, maar als het geen geschenk meer is, mag je het teruggeven’