DE LIJN ALS BASIS VAN ONZE NORMEN EN WAARDEN
Misschien vindt de immer optimistische en dappere minister van Mobiliteit dat het met De Lijn al bij al goed gaat. Hij doet wat aan Candide denken, de held uit de bekende roman van Voltaire. Nu we tegenwoordig alles aan de maatstaf van de verlichting toetsen, waarom niet de toestand van De Lijn? Volgens Candide leven we in de best mogelijke wereld, want de dingen zijn geschapen met het best mogelijke doel voor ogen. Ze kunnen niet anders zijn dan ze zijn. Ze zijn dus perfect. De reizigers van De Lijn bestaan omdat ze geen auto hebben. Ze hoeven niet te klagen dat ze wachten op de bus die niet komt. Ze hebben geen alternatief. De Lijn bestaat omdat het openbaar vervoer altijd tekort zal schieten en omdat het altijd te duur zal zijn, zodat besparen de eeuwige opdracht blijft. Bussen rijden omdat ze altijd vertraging zullen hebben. Daarom bestaan de files, die altijd langer worden, en liggen er geen aparte busbanen. Als de bussen niet rijden, is dat hun lot.
Candide is vanzelfsprekend de mens die verlichting nodig heeft. Hij wordt verblind door de oogkleppen die zijn geloof en zijn overtuiging hem opzetten, noem het gerust zijn ideologie. Maar zo extreem zijn de tegenslagen en zo wreed de miserie dat zelfs Candide moet inzien dat als hij wil overleven, hij nuchter naar de realiteit hoort te kijken en handelen.
Geen enkele promotiecampagne, laat staan de Mobiele Maandagcampagne van De Lijn, kan op tegen de almaar bedroevender ervaringen van reizigers. Met meer dan de helft van de bussen en trams die niet op tijd rijdt, en in die statistieken zijn de afgeschafte ritten niet opgenomen, wordt het cynisch praten over aansluiten op ander openbaar vervoer. Hadden ze een keuze, almaar meer klanten waren geen klant meer. Zo lost de overheid de mobiliteitsknoop niet op.
‘Nooit lag het investeringsbudget van De Lijn hoger dan vandaag’, zal de minister zeggen. Maar verwijzen naar wat de socialisten verkeerd deden met De Lijn en nalieten te doen, helpt niet meer. Het maatschappelijke gesprek over openbaar vervoer ondergaat een metamorfose. Zoals alle opvattingen over mobiliteit. Wat vorig jaar nog strikt taboe was, wordt nu breed bepleit. Zelfs Touring en Febiac, in hart en nieren toch de automobilistenlobby, pleiten nu voor rekeningrijden. Geen enkele politicus durft er zich aan te wagen, maar Touring zegt dat ‘het de normaalste zaak van de wereld’ is. En zo zal het ook over de bus en tram gaan. De normaalste zaak van de wereld dat ze een feilloze service bieden, hedendaags comfort, zekerheid, omdat ze niet de laatste optie zijn, maar de evidente eerste. Noem dat de verlichting van De Lijn, de basis van onze normen en waarden.
Wat vorig jaar nog strikt taboe was, wordt nu breed bepleit