De jongeren in Peterbos zijn onze jongeren
De ouders van de jongeren in de Peterboswijk zijn niet als enige verantwoordelijk voor de problemen. HANS VAN CROMBRUGGE wijst erop dat opvoeding ook een taak van de samenleving is.
Brussels staatssecretaris voor Gelijke Kansen Bianca Debaets (CD&V) stelt terecht dat de problemen in de Peterboswijk ook een kwestie van opvoeding zijn (DS 25 april). Ik lees graag dat ze de ouders wil ondersteunen bij de taak om kinderen groot te brengen in moeilijke omstandigheden.
Debaets beklemtoont de verantwoordelijkheid van aanstaande ouders en zegt dat gezinsmoeilijkheden ouders niet ontslaan van hun opvoedingstaak. Zoals zovelen lijkt ze uit te gaan van het idee dat ouders de eerste en laatste verantwoordelijken zijn voor de opvoeding van ‘hun’ kinderen. Het is tijd om het geweer van schouder te veranderen.
In haar betoog doet ze enkele uitspraken die even vanzelfsprekend als problematisch zijn. 1.
Ouders zijn en blijven verantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen.
Kinderen zijn ook de kinderen van de samenleving. Enkele taken binnen de opvoeding van ‘onze’ kinderen vertrouwen we toe aan burgers. Als samenleving vertrouwen we de kinderen niet alleen aan deze burgers toe omdat zij als hun verwekkers een onvervreemdbaar recht daartoe zouden hebben, maar omdat dit ‘organisatorisch’ de beste optie is. Kinderen hebben recht op een opvoeding en de samenleving heeft de plicht hen die te geven. Daartoe geeft ze hun verwekkers een pakket rechten en plichten. Dát zouden we aanstaande ouders moeten uitleggen. 2. Vaders moeten opnieuw gezagsfiguren worden.
Dat het wenselijk en noodzakelijk is om de vaders meer te betrekken bij de opvoeding en de zorg van de kinderen, valt niet te betwisten. Maar waarom koppelt Debaets dit onmiddellijk en onbedachtzaam aan hét ‘gezag van dé vader? Dit suggereert dat de traditionele rolverdeling in het gezin de oplossing van de problemen is: kinderen hebben meer nood aan gezagsvolle vaders, naast meer zorgende moeders.
Een beleidsverantwoordelijke voor gelijke kansen zal zich zeker hoeden om een grotere betrokkenheid van moeders bij de opvoeding van de kinderen te koppelen aan (meer) zorgtaken opnemen in het gezin. Wat ouders moeten horen, is niet dat vaders gezag moeten uitstralen, wel dat gezag en zorg niet verdeeld moeten worden over de ouders. Ze kunnen en moeten beide samen opnemen, juist omdat gezag niet volgt uit wie de kostwinner is, zoals zorg niet uitsluit dat je uit huis gaat werken. Ouders moeten vooral leren hoe ze dit organiseren. 3.
Kinderen opvoeden en hun respect en verdraagzaamheid bijbrengen, is essentieel.
Ik lees graag dat opvoeden vandaag meer dan ooit te maken heeft met kinderen respect en verdraagzaamheid bijbrengen. Maar wat houdt zo’n opvoeding juist in? De Week van de Opvoeding focust dit jaar op opvoeden tot verdraagzaamheid, openheid en respect voor het andere en de ander. Expoo schreef daarover een inspirerende tekst. Dat expertisecentrum organiseert voor de Vlaamse Gemeenschap de opvoedingsondersteuning en dus ook het Huis van het Kind, waarvan Debaets veel verwacht. Wanneer je de tekst leest, besef je hoeveel malaise er heerst in de wereld van opvoeding – zowel bij de ouders, beleidsmakers als professionals. Er staat letterlijk dat zo’n opvoeding bestaat uit ‘ontdekken dat het loslaten van je eigen waarden en normen een eerste grote stap is in het creëren van een warme plek waar iedereen welkom is’.
De gebeurtenissen in Petersbos en een pleidooi voor verdraagzaamheid en respect, vragen juist niet om een opvoeding waarin we waarden en normen loslaten. Integendeel: ze geven aan dat alle betrokkenen bij de opvoeding voor zichzelf duidelijk moeten maken welke voor de samenleving dragende waarden ze zo es
Wat ouders moeten horen, is niet dat vaders gezag moeten uitstralen, wel dat gezag en zorg niet verdeeld moeten worden over de ouders
sentieel vinden dat ze die niet mogen of kunnen loslaten. Ze moeten zich afvragen hoe ze die waarden kunnen vertalen in concrete normen om het samenleven te organiseren en hoe ze de kinderen, jongeren, ouders, beleidsmensen, kortom alle burgers, meekrijgen.
Ouders en opvoeders ondersteunen doe je niet door te pleiten voor respect en verdraagzaamheid, en zeker niet door te ijveren om waarden en normen te leren loslaten. Dat doe je wel door opvoeden te zien als een overdracht van normen vanuit gedeelde humane waarden. Zonder die overdracht bereik je niets met ouders wijzen op hun verantwoordelijkheid, vaders op hun gezagsrol en jongeren op een respectvolle omgang.