Helft ambtenaren heeft zwaar beroep
Het voorwaardelijke akkoord over de zware beroepen in de overheidssector verguldt de pil van het verhoogde wettelijk pensioen naar 67 jaar. Maar zonder een gelijkaardig systeem in de privésector staat alles op losse schroeven.
De bluts met de buil. De regering verhoogde de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar in 2025 en 67 jaar in 2030. Ook voor een vervroegd pensioen moet er langer worden gewerkt. Ter compensatie krijgen werknemers met een zwaar beroep nu iets extra’s. Minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine (MR) sloot woensdagavond met de christelijke en liberale vakbond hierover een akkoord voor de overheidssector.
Welke redenering leidt naar een zwaar beroep?
Na flink wat gesoebat distilleerde de regering drie criteria ter omschrijving van een zwaar beroep: fysiek belastend werk, onregelmatige uren en een verhoogd veiligheidsrisico. Een vierde criterium, ‘mentale of emotionele belasting’, telt alleen in combinatie
met een of meerdere criteria.
Naargelang het aantal behaalde criteria wegen de gewerkte jaren zwaarder door (te vermenigvuldigen met factor 1,05 of 1,10 of 1,15). Concreet: een kleuterleider – die aan twee categorieën voldoet – met 20 jaar op de teller heeft 22 jaar gewerkt.
Om in aanmerking te komen, moet de werknemer tenminste gedurende tien jaar een zwaar beroep uitoefenen. Hij krijgt de keuze: ofwel wat vroeger met pensioen, ofwel doorwerken (met wat meer pensioen), ofwel een combinatie van beide. In geen geval mag de betrokkene voor zijn 60ste stoppen met werken. Het moet gaan om effectief gewerkte jaren of periodes die daarmee worden gelijkgesteld (jaarlijkse vakantie, ziekteverlof, zwangerschapsverlof enzovoort).
Over welke beroepen gaat het?
Vanochtend buigt het kernkabinet zich over de concrete lijst van beroepen waarover onderhandeld werd (postbodes, luchtverkeersleiders, NMBSpersoneel, militairen, cipiers, brandweer, chauffeurs, loodsdiensten enzovoort). Zij krijgen allemaal een cijfer van 1 tot 4, naargelang het aantal behaalde criteria. Of de lijst een definitief fiat krijgt, is onzeker.
Ook het verplegend en het onderwijspersoneel vallen onder de regeling. Kleuteronderwijzers en leerkrachten uit het beroeps en bijzonder onderwijs krijgen een 2, leerkrachten uit het lager en secundair onderwijs moeten het stellen met een 1. Wie in het hoger of universitair onderwijs werkt, oefent geen zwaar beroep uit.
Hoeveel kost deze regeling?
Het systeem van de zware beroepen vervangt de zogenaamde ‘tantièmes’ die de regering al voorwaardelijk afschafte. Heel wat overheidspersoneel geniet zo’n voordelige loopbaanbreuk (tantième), waardoor ze wat vroeger met pensioen kunnen, met wat meer geld. Het akkoord houdt in dat het pensioenbedrag in het nieuwe systeem niet lager mag uitvallen.
Sommige ambtenaren met een tantième worden niet langer beschouwd als mensen met een zwaar beroep (pastoors bijvoor beeld). Zij krijgen een overgangsregeling. Verpleegkundigen konden dan weer niet genieten van een tantième. Daar wordt de regeling retroactief ingevoerd (tot 10 jaar).
In de Kamer betoogde Bacquelaine dat het akkoord binnen de afgesproken financiële marges valt. Het geldt vanaf 2020. Voor het eerste jaar zette de regering 40 miljoen opzij (inclusief de privésector), voor het tweede jaar 70 miljoen. Dat lijkt een habbekrats in vergelijking met de totale pensioenkosten van 48 miljard. Maar het spreekt voor zich dat deze enveloppe in de toekomst exponentieel zal stijgen. Pas over 45 jaar valt de volledige ambtenarenloopbaan onder het nieuwe systeem.
De minister bestelde bij het planbureau een studie om de financiering voor alle zekerheid na te rekenen. De gesloten enveloppe spreidt de armoede. Hoe meer mensen onder de zware beroepen vallen, des te magerder het voordeel. In de Kamer uitten de NVA en Open VLD kritiek op de uitgebreide lijst. Eerder zei Bacquelaine dat zowat 62 procent van het overheidspersoneel profiteerde van een tantièmeregeling. Het systeem van de zware beroepen geldt voor minder dan 50 procent van het overheidspersoneel. Op termijn spreekt hij over een besparing.
Hoe zit het met de privésector?
Momenteel lopen er onderhandelingen tussen werkgevers en vakbonden over een gelijkaardige regeling voor de privésector. Die lopen moeizaam, mede omdat de privé heel wat meer beroepsprofielen telt. De sociale partners verkiezen het daarom alleen met criteria te werken, met uitzondering van de beroepsgroepen die bij de overheid een pendant hebben (bijvoorbeeld verpleegkundigen).
Zonder akkoord neemt Bacquelaine zelf zijn verantwoordelijkheid. De minister benadrukte in het parlement dat er ‘gelijkheid’ moest komen. De regering wil de verschillende pensioensystemen (overheid, privé, zelfstandigen) naar elkaar laten toegroeien. Bijgevolg is er pas een akkoord als niet alleen de ambtenaren maar ook de privé een regeling voor de zware beroepen heeft.
Komen er nog politieke problemen?
De NVA en Open VLD oordeelden gisteren kritischer dan CD&V en de MR. De rechtse flank van de regeringMichel voelde zich wat weggedrukt door het eerder onverwachte akkoord met de vakbonden, toch een succes voor Bacquelaine. Zij zijn bovendien bevreesd dat de initiële beslissing om mensen langer te laten werken, door het systeem van de zware beroepen wordt teruggeschroefd.
Zodra er een akkoord over de zware beroepen wordt bereikt, komt er misschien nog ruimte om het pensioensysteem met punten toch in te voeren. Maar er rest de regering niet zoveel tijd meer. Vanaf het najaar verkeren de partijen bovendien constant in campagnemodus.
Om in aanmerking te komen, moet de werknemer tenminste tien jaar een zwaar beroep uitoefenen
De NVA en Open VLD zijn bang dat de beslissing om mensen langer te laten werken door het systeem van de zware beroepen, wordt teruggeschroefd