Contact schaadt de gezondheid
Niets zo moeilijk als het schrijven van een goed kort verhaal. Alles moet gebeuren in tien tot twintig pagina’s. Grote schrijvers hebben er hun tanden op stukgebeten, maar Merijn de Boer schiet in De geur van miljoenen vaak in de roos.
Het lezen van De geur van miljoenen is als he t weerzien met een oude vriend. Vanaf de eerste paar zinnen wee t Merijn de Boer (36) een sfeer op te roepen die ik slechts kan omschri jven als klassiek literair. Het is de sfeer die heerst in de verhalen van Bordewijk, Vestdijk en Belcampo. De zinnen volgen elkaar ongedwongen op, maar tegeli jkertijd ben je je er voortdurend van bewust dat je wordt rondgeleid in een literaire constructie vol subtiele referenties.
Hier en daar voer t De Boer hardop het gesprek me t de literatuur die hem dierbaar is. ‘De jaguar ’ is een moderne herschrijving van ‘De calèche’ van Gogol. En in ‘Uit liefde voor Vestdijk’ gaat de hoofdpersoon op zoek naar iemand me t wie hij alle romans van zi jn geliefde schrijver kan lezen. M et wisselend succes. Zijn eerste leesmaatje praat honderduit, maar nooit over V estdijk. Zijn tweede leesvriendin werpt zich wel op he t oeuvre van de oude meester, maar haakt af als ze doorkrijgt dat de hoofdpersoon ne t iets té ver in de literatuur opgaat. H et is een kwaal waaraan wel meer personages van De Boer li jden – ze zi jn bezeten van verhalen in een wereld die nauwelijks nog vatbaar li jkt voor literaire verbeelding .
Studentengrap
Juist deze clash tussen he t klassieke verhaal en de moderne omstandigheden verleent De geur van miljoenen zijn grote kracht. In de gedragen sfeer die De Boer oproept, struinen veelal types binnen die in geen enkele andere tijd kunnen voorkomen dan in de onze. Of om preciezer te zijn: in geen enk ele andere tijd dan de onze zouden de personages zo pijnlijk door de mand vallen. Of he t nu zelfverklaarde burgermannetjes zijn, zonderlinge mensen op leef tijd, of gepatenteerde windbuilen als M ilan van Mosselveld, niemand lijkt zich bewust van de desastreuze uit werking die ze hebben op hun medemens. Hoe saai of doorsnee de personages aanvankelijk ook lijken, ze verbergen haast allemaal duistere driften en donkere geheimen.
Neem Quibbe, de zelfverklaarde burgerlul uit ‘Een acrobaat in Accra’. Quibbe heef t het prima voor elkaar, hij is een goedbe taalde tandarts, heeft een degelijke echtgenote en een aangenaam huis in een middenklassewijk. Hij bladert bovendien graag in he t werk van F. Springer: ‘Een schrijver naar mijn hart! Door en door fatsoenli jk.’ Op een goede dag kri jgt hij bezoek van Leendert, met wie hij tijdens zijn studie zeer goed be vriend was. De twee hebben al een paar jaar geen contact meer gehad. H un levens zijn uit elkaar gelopen. Quibbe heeft de voor hem gereser veerde plek in de burgermaatschappi j ingenomen. Leendert is me t zijn vrouw naar Afrika ver trokken, alwaar he t huwelijk inmiddels blijkt te zijn gestrand. Er was een ander . Een man – de acrobaat uit de titel. H et is informatie waar de tot op he t bot burgerlijke Quibbe nie t veel mee aankan. Maar als Leendert een aantal scènes uit hun studententi jd in herinnering brengt, blijkt Quibbe zijn eigen homoseksuele neigingen vakkundig te hebben verdrongen. Als hem toch ie ts begint te dagen, krijgt hij het steeds lastiger om de herinneringen aan zijn seksuele agressie af te doen als een studentengrap.
De suggestie van wetteloosheid geeft sommige verhalen een bijzonder navrante uitwerking
Misdaad
Het schrijnendste van ‘De acrobaat van Accra’ en van sommige van de beste verhalen in De geur van miljoenen is dat de falende personages nergens ter verant woording worden geroepen. M enselijk contact leidt in he t universum van De Boer bijna vanzelfsprekend tot onherstelbare schade, zonder dat daar gevolgen aan verbonden zi jn. Dat wil nie t zeggen dat #MeToo aan De Boer voorbij zou zijn gegaan. Hij hoeft als ver teller de veroordeling immers nie t zelf uit te sprek en. Die ontstaat automatisch in he t hoofd van de lezer. De sug gestie van wetteloosheid zorgt er onder tussen wel voor dat sommige verhalen een bijzonder navrante uitwerking hebben. ‘ We moeten het hier maar nooit meer over hebben ’, zegt Milan van Mosselveld bijvoorbeeld in ‘Darren’, als hij onder de ogen van de ver teller een onnoemelijke misdaad heeft begaan. ‘Ik vond dat “we” heel onaangenaam,’ merkt deze lafhartig op. Daar bli jft het bij. Het besef dat Van Mosselveld er ge woon mee weg zal k omen, treft de lezer op dat moment k eihard in he t gelaat.
Niet elk verhaal in De geur van miljoenen is een voltref fer. Maar daar waar Merijn de Boer doel treft, raakt hij het midden van de roos.