Geen vrouwen op de apenrots
Wat is de positie van vrouwen in onze literatuur? Herman Stevens bundelde zijn essays over het onderwerp. ‘Vrouwen afzeiken is altijd de kortste weg naar status geweest.’
Dit wordt geen verhaal over vrouwen die he t onderspit delven in de literaire wereld. Vrouwen voeren tegenwoordig het hoogste woord en de meeste mensen zijn niet seksistisch. Maar zodra sommige mannen de literaire apenrots ruiken, waarop ze geacht worden zichzelf om hun goede smaak, literaire prestaties of beoordelingsvermogen op de borst te slaan en anderen naar beneden te trappen, zijn vrouwen de eersten die het moeten ontgelden.
In Het sterke geslacht , de essa ybundel over ‘ vrouwen in onze literatuur’ van romanschrijver en recensent Herman Stevens (62), staan sterke staaltjes van dergeli jk apenrotsgedrag. Bijvoorbeeld het juryrapport van de Libris Literatuurprijs in 2006, waarin stond dat er zoveel ‘ lichtgewicht vrouwelijke wissewasjes’ werden gepubliceerd dat slechts één vrouw de shor tlist haalde. Pikant was, schri jft Stevens, dat de jur yvoorzitter een vrouw was. Dat was Cox H abbema, gevierd actrice in Amsterdam. Z e kon als vrouwelijke schouwburgdirecteur alleen overle ven door mee te doen met de mannen.
In 2018 stond er weer slechts één vrouwelijke schrijver naast vi jf mannen op de shor tlist. Er is nie t genoeg veranderd.
Ooit was ik me t een groepje schrijvers en redac teuren op pad. In een Nederlands provinciestadje werd een kroeg bezocht voor een bescheiden afterparty. Ik was de enige vrouw. Op he t moment dat het gezelschap plaatsnam aan een ronde tafel maakte de man van Gerrit Komrij het universele stopgebaar met zijn hand in mi jn richting, en zei: geen vrouwen. De mannen lachten – wat een goeie grap.
Twintig jaar later werd ik vol dedain uitgemaakt voor ‘ mevrouw ’ die haar mond moet houden, omdat ik een boek van een manneli jke schrijver een ‘ romcom’ had dur ven noemen; romantic comedies worden immers als een vrouwengenre bij uitstek gezien. Ik had he t ook met een knipoog naar Cox een ‘lichtgewicht mannelijk wissewasje’ kunnen noemen, zoals H erman Stevens suggereert voor Nabokovklonen die aan ‘ L olitarederijkerij’ doen. Stevens bespreekt in Het sterke geslacht namelijk niet alleen werk van Doeschka M eijsing, Lorrie Moore, Margriet de Moor, Wanda Reisel, Maria Stahlie, Mensje van Keulen, Breg je Hofstede en Nina Polak, maar beschrijft vooral de wijze waarop de vrouw in de litera tuur gestalte kri jgt. In de literaire canon vervullen vrouwen de rol van ‘moeder, hoer, slachtoffer, seksbom, feeks. Z elfs als ze de ideale geliefde belichaamt, bli jft het vrouwelijke personage een objec t, zonder innerlijke motivatie’. Hij noemt voorbeelden: Lolita bij Nabokov, Olga bij Wolkers. De li jst van seksueel actieve vrouwen die aan he t einde van de roman dood moe ten is makkelijk te maken: Anna Karenina, Madame Bovary, Eline Vere… ‘Een schrijver die bi j de grote literatuur wil horen plaatst geur vlaggen van vrouwenangst in zi jn werk en die hoe ven niet eens zo subtiel te zi jn,’ zegt Stevens. ‘ De lezer zal er geen aanstoot aan nemen, want he t is literatuur.’ A.F.Th. van der Heijden, Nanne Tepper, Ilja Leonard Pfeijffer en G errit Komrij schrijven of propageren jonge tjesproza, zegt Stevens, waarin vrouwen er alleen voor mannen zi jn, in een wereld waarin vrouweli jke schrijvers er nie t toe doen. Aan dit lijstje kan ik J oost Zwagerman toevoegen, in wiens opsomming van Amerikaanse schrijvers die hem vormden, geen vrouwen voork omen. Zijn bewondering voor Madonna, met haar ironische imago van hoer en moeder ineen, illus treert Stevens’ redenering.
Roofdier
‘Vrouwen afzeiken is alti jd de kortste weg naar status ge weest’, schrijft hij. Ze worden weggezet als ‘meisje’ of ‘mejuffrouw’. Niet alleen door mannen, ook door vrouwen. Stevens haalt de moeder aan van Doeschka en G eerten Meijsing, die haar dochter adviseerde haar verhaaltjes naar de Libelle te sturen omdat haar broer de échte schri jver was – achteraf bli jkt Doeschka de grootste schrijver van de t wee. De liefde, afhankelijkheid, bevestiging en afwijzing in Meijsings werk af