‘Ik wil gewoon mooie verhalen vertellen’
Bernhard Schlink, bekend van de bestseller De voorlezer, stelt in zijn nieuwe roman Olga weer de liefde en de Duitse geschiedenis centraal. ‘Ik ben niet groot geworden met een gevoel van “nu kan ons niets meer overkomen”.’.
De Brusselse boekhandel Passa Porta is volgelopen voor Bernhard Schlink. G eduldig luistert hij naar elke vraag die he t publiek op hem afvuur t, ook al verraden zi jn zorgvuldige antwoorden dat hij de meeste vragen al tientallen k eren gehoord heef t. Ondanks zijn wereldwijde succes bli jft de Duitse schrijver een en al hof felijkheid.
Schlink (73) noemt zich graag een ver teller. Hij voelt zich dan ook op zi jn best wanneer hij anekdotes uit he t verleden kan aanhalen. Dan knijpt hij zijn levendige ogen tot splee tjes en breekt er een brede lach door op zi jn gezicht. Voor krasse uitspraken hoedt hij zich. Het is alsof de gepensioneerde jurist ook als schri jver onpartijdigheid hoog in he t vaandel draagt. ‘Ik schrijf niet om thema’s op de agenda te zetten’, luidt he t meteen na mijn eerste vraag. ‘ Ik wil ge woon verhalen ver tellen.’
Waarom vertelt u deze keer een verhaal dat de hele twintigste eeuw overspant?
‘Lange tijd bestudeerden we alleen maar het Derde Rijk. Pas later kwamen ook de Weimarrepubliek en de Eerste W ereldoorlog in he t vizier. Ik wilde nog verder terugspoelen. De Duitse catastrofe is nie t begonnen met het Derde Rijk, maar veel vroeger .’
U bekijkt die woelige eeuw door de ogen van Olga, een jonge vrouw die vecht om te kunnen studeren en haar eigen leven uit te bouwen. Was die vrouwelijke blik op de geschiedenis belangrijk?
‘Ik had een sterk e band met mijn grootmoeder en ik had veel tantes. T elkens weer heb ik vrouwen over hun er varingen horen vertellen, en die lek en niet op die van de mannen. De mannen trokk en naar de oorlog, en wanneer ze geen be velen op te volgen hadden, probeerden ze he t zich zo comfortabel mogelijk te maken. In het leven van vrouwen hield de verant woordelijkheid nooit op: ze moesten voor he t huis en de kinderen zorgen en daarnaast ook nog in de fabriek werk en.’
‘Daarbovenop waren veel vrouwen gedoemd om hun talenten te negeren, vaak aan de zijde van mannen me t minder talent. Ik herinner me de secre taresses van mijn professoren – ze hadden ne t zo goed kunnen studeren als hun manneli jke generatiegenoten. Ook mijn grootmoeders hadden meer kunnen worden dan huisvrouw en moeder.’
Olga’s leven wordt beïnvloed door de man op wie ze verliefd wordt: haar dorpsgenoot Herbert Schröder Stranz. Die man heeft echt bestaan.
‘Ik weet niet meer hoe ik op hem gestoten ben, maar me t hem begon mi jn interesse in dit verhaal. Als jongeman trekt hi j naar Duits ZuidwestAfrika (het huidige
Namibië, red.) en wordt er verliefd op de leegte van de woesti jn. Later onderneemt hij een e xpeditie naar de N oordpool en komt om het leven. Zijn onvermogen om de realiteit van he t leven onder ogen te zien en te vluchten in he t niets, dat heef t me sterk beziggehouden. Het is een vorm van nihilisme die zich uit in a vontuur en verre reizen.’
Herbert werkt mee aan de uitroeiing van de Herero, de plaatselijke bevolking in Duits ZuidwestAfrika. Waarom wordt er in Duitsland nog altijd zo weinig gepraat over die koloniale periode?
‘Het begint stilaan op de agenda te k omen. Nu de opening van he t Humboldtforum in Berlijn nadert, stelt men ook vragen bij de herkomst van de Aziatische en Afrikaanse kunstschatten die er ge toond zullen worden. Toen ik in de jaren 50 en 60 naar school ging , was dat natuurli jk geen gespreksonderwerp. Er waren toen andere zaken te ver werken, en ik begri jp dat onze omgang me t het verleden zich zo lang op he t Derde Rijk geconcentreerd heeft. Bovendien hield he t koloniale verhaal voor Duitsland al me teen na de Eerste Wereldoorlog op. Maar ik heb me t dit boek niet de bedoeling he t debat over he t Duitse kolonialisme te openen. N ogmaals, ik wil gewoon mooie verhalen ver tellen.’
Herbert wordt poolreiziger. Hoe verklaart u dat zoveel mensen willen investeren in zijn onzeker project?
‘In die tijd was er in Duitsland veel enthousiasme voor projec ten die buiten de lijntjes kleurden. De Duitsers hebben miljoenen ingezameld voor de zeppelin. Alles wat verder ging dan he t vertrouwde, zag er veelbelovend uit. Vandaar ook de interesse in de k olonies, en in H erberts onderzoek naar de NoordOostpassage, een kortere zeevaartroute van Europa naar he t Verre Oosten via de noordkust van Siberië. Onder Hitler verlegde die interesse zich naar meer “Lebensraum” in he t oosten. Dat verlangen naar meer leefruimte heef t zich vanaf het Duitse Keizerrijk ontwikkeld tot aan het Derde Rijk.’
Olga bestempelt Herberts projecten als ‘te groot’. Die woorden haalt ze ook boven wanneer haar pupil Eik zich laat meeslepen door het nazisme. Ze ziet Duitsland tenondergaan aan grootheidswaanzin.
‘In de negentiende eeuw was Duitsland nog een lappendeken van kleine staatjes, maar er was een groot verlangen naar een eengemaakt rijk. De Fransen, de Italianen, zelfs de Belgen hadden hun eigen natie. Toen dat eengemaakte Duitsland in 18 71 eindelijk een feit was, hield men nie t op met dromen. Men wilde nu ook een wereldmacht en een k oloniale grootmacht zijn. Zo zijn er telkens andere dromen in de plaats gekomen.’
Die grootheidswaanzin ziet Olga zelfs bij de studentenbeweging in de jaren 60.
‘Dat de Amerikaanse studenten be togen tegen de Vie tnamoorlog, vindt ze nog plausibel. Zij waren er rechtstreeks bi j betrokken. De Duitse studenten gingen de straat op voor zaken die hen nie t aangingen. Z e wilden meteen de hele wereld redden. ’
Olga’s leven speelt zich af op wat nu Pools en Russisch grondgebied is. Uit die regio’s werden alle Duitstaligen na de Tweede Wereldoorlog met geweld verdreven. Maar Olga lijkt het trauma van de ‘Duitse verdrevenen’ niet te delen.
‘Ze heeft zich nooit ergens thuisge voeld. In haar geboor testad Breslau
‘In het leven van vrouwen hield de verantwoordelijkheid nooit op: ze moesten voor het huis en de k inderen zorgen en daarnaast ook nog in de fabriek werken’
‘Het beeld van het verleden waarmee we zijn opgegroeid, vraagt om meer nauwkeurigheid: we moeten het corrigeren om een adequater beeld te krijgen’
Wroclaw in Polen, red.) was ze een meisje uit de armenwijken. Daarna komt ze terecht bi j haar grootmoeder op he t platteland in Pommeren, waar het er heel streng aan toegaat. Als lerares wordt ze overgeplaatst naar een verre uithoek in OostPruisen. Wanneer ze haar gehoor verliest, trekt ze naar een dovenschool in Breslau. M aar dat voelt meer als een noodoplossing . Heimwee kan je slechts er varen wanneer je ooit een heimat hebt gehad. En dat heef t zij niet.’
In het naoorlogse Duitsland komt Olga aan de kost als naaister in een domineesfamilie. Ondanks de economische heropleving bestempelt ze de jaren 50 als ‘onzekere tijden’. Herinnert u het zich ook zo?
‘Ik ben geboren in 1944. V oor mij waren de jaren 50 geen onzek ere tijden, maar he t voelde ook niet veilig aan. Er waren nog te veel sporen van de oorlog zichtbaar, te veel in validen en vluchtelingen in he t straatbeeld aanwezig. Ik groeide op in Heidelberg, dat nie t verwoest was. Maar bij mijn grootouders in Darmstadt zag ik he t puin van de oorlog maar langzaam verdwi jnen. Dat he t leven precair was, kreeg je al snel mee. Daarbovenop kwam de angst dat de R ussen het Westen onder de voe t zouden lopen. Ik ben dus nie t groot geworden met een ge voel van “nu gaat alles goed en kan ons nie ts meer overkomen”.’
Olga vertelt graag historische verhalen aan de domineeszoon Ferdinand. Op dat moment is ze zich er al van bewust geworden dat de manier waarop je verhalen vertelt, grote gevolgen kan hebben. Ook vandaag zien we hoe geschiedenis politiek misbruikt wordt. Hoe kijkt u daarnaar?
‘Het is zoals een van de personages in he t boek schrijft: “Geschiedenis is nie t het verleden zoals het werkelijk is ge weest. Het is de vorm die wi j eraan geven.” Dat be tekent niet dat we de vri jheid hebben om de geschiedenis een vorm te ge ven die ons goed uitkomt. Wat we over he t verleden we ten, moeten we respec teren. De geschiedenis verdraaien vind ik moreel onacceptabel. ’
Hebt u bepaalde dingen in gedachte?
‘Ik ben opgegroeid me t de geschiedenisboeken van voor de wereldoorlogen. H et zijn de boeken die ik in mi jn ouderlijk huis of bi j mijn grootouders vond. Daarin werd natuurli jk schandalig veel over het hoofd gezien. I n de jaren 50 groeide ik op met een beeld van Amerika dat weinig me t het toenmalige Amerika te mak en had. Ik zag toen niet dat de Amerikaanse geschiedenis er ook één is van ge weld, onderdrukking en discriminatie. Het beeld van he t verleden waarmee we zi jn opgegroeid, vraagt om meer nauwk eurigheid: we moeten corrigeren, schrappen, toe voegen om een adequater beeld te kri jgen.’
Bent u ook positieve gebeurtenissen tegenkomen in uw terugblik op de twintigste eeuw?
‘Zeker. Denk aan al die mooie zak en die geschreven, gecomponeerd en geschilderd werden. Denk aan hoe uit de oorlog de Europese een wording gegroeid is. Denk aan hoe toegank elijk de wereld geworden is. Mijn studenten trekken een semester naar België of NieuwZ eeland – dat was vroeger ondenkbaar.’
‘Verder sta ik er van versteld dat mensen in de voorbije eeuw telkens weer enthousiasme k onden opbrengen voor een projec t dat henzelf oversteeg . Of het nu om de re volutie of de wederopbouw ging, mensen koesterden de hoop dat ze aan een betere wereld konden bouwen. Nu moeten we er nog in slagen dat enthousiasme aan te wenden voor de juiste doeleinden.’