‘Mijn bedrijf was alleen rendabel omdat het mensen snel ontsloeg’
De grootste bekommernis van de Turken bij de komende verkiezingen is de economie. Het Anatolische mirakel lijkt voorbij, de politieke corruptie blijkt onuitroeibaar.
Nieuwe wegen, tunnels, bruggen en ziekenhuizen: dat zijn de argumenten waarmee aanhangers van president Erdogan hem steevast verdedigen. ‘Turkije ziet er veel beter uit dan delen van OostEuropa’, verzekert een bureaucraat met familie in Bulgarije trots. Hij heeft een punt: het land heeft in korte tijd een modernere look gekregen, met dank aan de boomende vastgoedsector. Maar is de economie structureel zo gezond als de nieuwe wolkenkrabbers doen uitschijnen?
In 2014 loofde de Wereldbank Turkije (de ‘Anatolische’ tijger) nog vanwege groeicijfers die consistent boven de 7 procent lagen. Nu wordt duidelijk dat de economie slabakt. Schulden van bedrijven en gezinnen zijn gegroeid, terwijl (buitenlandse) schuldeisers hogere intresten vragen. Buitenlandse investeerders blijven massaal weg. Waarnemers verwachten daarom een correctie. Die nakende recessie zou zelfs de grote reden zijn waarom Erdogan de verkiezingen met zeventien maanden heeft vervroegd.
Overleven op krediet
Maar wat ze gaan doen als er bespaard moet worden, daarover zwijgen alle Turkse partijen. ‘Onethisch dat geen enkele politicus daar helder over spreekt’, zegt een kiezeres in Istanbuls centrale winkelstraat, vooraleer zich om te draaien en de politieke foldertjes af te wijzen. De Turkse lira’s in haar zakken werden de afgelopen maanden steeds minder euro’s waard: wie veel geïmporteerde goederen koopt, is verarmd.
Harvardeconoom Dani Rodrik omschrijft Erdogans beleid op zijn blog als economisch populisme, gefinancierd met buitenlandse leningen. De regering pompte veel goedkoop geld in de economie, maar dat is niet houdbaar. ‘De private sector werd op een leningenbraspartij gestuurd’, schrijft Rodrik. ‘Nu dat niet blijkt te werken, verwijt de overheid dat “buitenlandse vijanden”, stuurt ze economisch onderlegde technocraten naar huis en verwerpt ze de rule of law.’
Ook gewone Turken voelen dat de groei scheefgetrokken is. Kaan (een schuilnaam, red.) nam ontslag als hrmanager bij een groot transportbedrijf omdat hij ‘er genoeg van had mensen te ontslaan om drogredenen’. ‘Mijn bedrijf was alleen rendabel omdat het mensen snel en regelmatig verving door nieuwe werknemers. Zo moesten er weinig extra’s en anciënniteit betaald worden. Arbeiders in Turkije werken tot zes dagen in de week voor een laag loon. Ik zie velen rond mij die overleven op krediet.’
In een klein kantoortje in Istanbul legt Yalin Hatipoglu van de Turkse tak van Transparency International uit dat grote Turkse holdings erg afhankelijk zijn van overheidsopdrachten. ‘De conglomeraten die media in handen hebben, investeren ook in sectoren als energie en de bouw. Daar hebben ze de Turkse overheid bij nodig. Zo houdt de overheid de media in de tang.’
Kaan: ‘Tijdens zestien jaar AKP kwamen geen nieuwe, innovatieve Turkse bedrijven op de wereldmarkt. Holdings investeerden liever conservatief in vastgoed, of doen wat de AKPelite hen opdraagt. We hebben geen nieuwe Beko’s (grote Turkse producent van huishoudelektronica, red.) gezien.’
Molensteen
Die verstrengeling tussen bedrijfswereld en politiek is het pijnpunt achter de mooie façade. ‘Turken komen vandaag veel minder in aanraking met kleine corruptie, waarbij je een agent of ambtenaar moet omkopen’, zegt Hatipoglu. ‘Digitalisering bij de overheidsdiensten heeft op dat vlak veel verbeterd. Maar de corruptie op hogere politieke niveaus is dramatisch gestegen. De wet op openbare aanbestedingen is arbitrair, met 108 veranderingen in 10 jaar. Wij vragen voortdurend de contracten voor grote infrastructuurprojecten op, maar dat wordt altijd geweigerd.’
Bij de nieuwe tunnels en bruggen garandeert de overheid bijvoorbeeld een passage van vijfhonderd auto’s per dag en compenseert ze de private partner als er maar driehonderd passeren. Het resultaat: een stijgend gat in de Turkse begroting. Daarom betwijfelt Hatipoglu of de infrastructuurwerken echt economisch voordeel hebben gebracht. ‘De ontsluiting van bepaalde regio’s heeft misschien tot meer lokale handel geleid. Maar de eindbalans is negatief. Die commerciële activiteiten wegen niet op tegen het begrotingstekort en de molensteen van die staatsgaranties.’
De Turkse Econoom Korkut Boratav voorspelde in de krant Birgun al dat Turkije in 2019 zal moeten aankloppen bij het IMF. Net als tijdens de zware financiële crisis van 2001, die Erdogan aan de macht bracht.
‘De conglomeraten die de media in handen hebben, investeren ook in energie en de bouw. Daar hebben ze de Turkse overheid bij nodig. Zo houdt de overheid de media in de tang’
YALIN HATIPOGLU Transparency International