Het vel van de Russische beer
Het was een daad van rebellie. Niet dat ik zoals echte opstan delingen mijn leven riskeerde, het was slechts een salonrevolutie. Ik ga mezelf meer dan vijftien jaar later heus niet tot de Che Guevara van het kleine scherm bombarderen.
2002, de wereldbeker in Japan en ZuidKorea. België speelde zijn tweede groepswedstrijd, tegen Tunesië, in Oita, de stad waar Lorenzo Staelens een eind aan zijn carrière had gebrouwen. Oita was met de auto te be reiken vanuit Kumamoto, het afzonderingsoord van de Belgen. Mooie tocht, slingerende wegen, prachtige natuur. Het dak van het stadion kon dicht, weet ik nog. Om te testen hoezeer dat de ademhaling beïnvloedde, liepen we luttele minuten voor de training van de Duivels zou beginnen, een rondje over de atletiekpiste – als je dat nu doet, vlieg je in het cachot, eerder nog op bevel van Fifabaas Infantino dan van Poetin.
Andere tijden. Andere Duivels ook. Die match tegen Tunesië was erbarmelijk. Dat er twee doelpunten vielen was een wonder, het werd 11. Ik stond met mijn cameraploeg achter het doel, we maakten voor de middaguitzending nadien een alternatief wedstrijdverslag van zo’n tien minuten. Het schabouwelijke voetbal had me zo geërgerd, dat ik besloot om midden in dat wedstrijdverslag tien seconden op zwart te gaan. En dat in te leiden als een requiem voor de uit gestorven technisch begaafde voetbal ler in onze contreien – ik was nog geen dertig, dan mag je nog net hoog dravend zijn.
We stuurden het stuk via satelliet door en kregen onmiddellijk telefoon. Ja, ze hadden in Brussel ook gezien dat het niet veel soeps was, maar tien seconden zwart, dat kon echt niet. Die gingen er onherroepelijk uit. Dat begreep ik niet. Ik dreigde het eerste vliegtuig naar huis te nemen als die tien seconden niet uitgezonden werden. En won het pleit. Het werd even zwart in de Vlaamse huiskamers.
Wist ik toen veel dat een zekere Eden Hazard toen elf was en Kevin De Bruyne dat twee weken later ook zou worden? Voor hen had ik beter tien seconden stralend wit in mijn stuk gemonteerd, geen requiem maar een jubilate. Een paar dagen later won datzelfde amechtige België van Rusland en speelde het een geweldige wedstrijd tegen Brazilië. Dus ik had ongetwijfeld wat overdreven. Dat kon toen nog zonder dat er een stormpje over Twitter raasde en je de dag erop in de krant belandde.
Flash forward naar Rusland 2018. Opnieuw BelgiëTunesië, in Moskou. 52. Een wedstrijd waarin invaller Michy Batshuayi medetopscorer van het toernooi had kunnen worden. Vijf loepzuivere kansen kreeg hij. Dat zegt alles: het was geen wedstrijd. En dat was BelgiëPanama evenmin. De Rode Duivels hebben tot dusver alleen oefenmatchen gespeeld. Ook BelgiëEngeland ja, want zo noemen we een match die je lachend met je reserves aanvat en eigenlijk liever had verloren: een vriendschappelijk duel.
Het verbaast dan toch weer hoezeer de euforie telkens bezit neemt van de natie. Na Panama. Na Tunesië. Wedstrijden waaruit je alleen maar kan afleiden dat de Rode Duivels kneusjes met sprekend gemak vermorzelen. Dat deden we op het EK ook, tegen Hongarije. Wervelen doen we al een paar jaar, in de kwalificatie campagnes. Dat doen we zelfs beter dan alle andere landen die in Rusland aanwezig zijn. Maar dat was al voor het wereldkampioenschap duidelijk. En alsof de duivel ermee speelt, krijgen we nu Japan voorgeschoteld, het zwakste van de overgebleven landen.
Kunnen we niet beter wachten tot we op echte tegenstand stoten, alvorens hosanna te zingen voor België? Om te zien of er echt iets veranderd is? Deze Duivels kunnen zo goed voet ballen, dat het hun eer te na is om dingen af te lezen uit flutmatchen. Wat nu al twee weken gebeurt, komt neer op Club Brugge tot titelfavoriet bombarderen omdat het zijn eerste twee oefenmatchen van het seizoen wint, met 50 tegen Knokke en met 91 tegen Torhout. Wie zou het in zijn hoofd halen om daar conclusies uit te trekken over de playoffs in mei?
Het is zelfs verraderlijk, zo’n niethindernissenparcours. Wereldkampioen Duitsland werd vier jaar geleden weggespeeld door Ghana, pakte met scoorde tegen Tunesië. een schlemielige Klosegoal ternauwernood nog een punt. Spanje moest in ZuidAfrika alle zeilen bijzetten nadat het z’n eerste match van Zwitserland verloor. Het was de beste ploeg in 2010, maar balanceerde meermaals op de rand van de uitschakeling. In 2006 strompelde de latere wereldkampioen Italië naar een gelijkspel tegen de VS, Daniele De Rossi kreeg toen een rode kaart. Brazilië won zijn eerste wedstrijd in 2002 tegen Turkije slechts na een penalty drie minuten voor affluiten. En Frankrijk pakte twintig jaar geleden in eigen land wel 9 op 9 in een simpele groep, maar toch was er een domper: de rode kaart van Zidane tegen SaudiArabië.
De voorbije vijf WK’s heeft geen land zich tot wereldkampioen gekroond zonder een moment van vertwijfeling in de groepsfase. Goed voor het zelfvertrouwen, die eerste ronde der Duivels? Zelfs dat valt te betwijfelen. De geschiedenis leert: wie het in de openingsfase van het toernooi nooit eens zwart voor de ogen wordt, wordt geen wereldkampioen. Die krijgt vroeg of laat een blackout.
Als die tendens ook in Rusland bewaarheid wordt, zijn Portugal, Spanje, Argentinië en Brazilië nog altijd de grote favorieten. Ondanks, maar eerder dankzij hun hobbelige parcours.
Iets poëtisch, om te eindigen:
Wij? Wereldkampioen wervelen tegen ongewervelden
Nu nog werelds winnen tegen landen mét ruggengraat (Maar het kan. Echt)
Filip Joos is voetbalcommentator voor de VRT en Play Sports. Zijn column verschijnt wekelijks op zaterdag.
Kunnen we niet beter wachten tot we op echte tegenstand stoten, alvorens hosanna te zingen?