Velo-droom aan de stroom
Het zou zonder twijfel een van de mooiste, meest imposante bouwwerken zijn die ons land ooit zou hebben gerealiseerd. Tweemaal zou, want de fietsbrug over de Schelde was er helaas nog niet. Slechts één blik op de maquette was evenwel voldoende om te zien dat de Taj Mahal, de Sagrada Familia en de Burj Khalifa er een te duchten architecturale concurrent bij kregen. Voeg de piramide van Cheops en de Chinese Muur ook maar toe aan dat lijstje.
Nog voor er zelfs maar een wedstrijd was uitgeschreven voor het ontwerp, was het al duidelijk dat de Antwerpse brug méér brug zou worden dan bijvoorbeeld de brug tussen Kopenhagen en Malmö – die wij allemaal kennen van de serie The Bridge – ooit brug was geweest of zou kunnen zijn.
Nog voor ze bestond, was de fietsbrug over de Schelde in Antwerpen immers al véél meer dan een verbinding tussen twee oevers. Het was ook een brug tussen mensen, een uitgestoken hand zo u wilt. Enerzijds tussen de eenvoudige buitenluitjes van ‘de parking’ (die nu eindelijk ‘ontsloten’ zou worden) en de sinjoren van ’t Stad. Maar anderzijds ook tussen links en rechts. Iederéén was namelijk dolgelukkig met de brug die er niet was: de (Antwerpse) politiek feliciteerde zichzelf over de partijgrenzen heen, ook de (milieu)activisten waren zeer in hun nopjes, want was fietsen in de binnenstad tot vandaag een heikele onderneming, op de nieuwe brug zou het wél zonder gevaar voor eigen leven kunnen.
‘De Schelde is van Antwerpen en iedereen is verliefd op die rivier’, lachte zelfs Groenlijsttrekker Wouter Van Be sien, druipend van geluk. ‘Er zullen mensen ten huwelijk worden gevraagd op die brug.’
‘Die brug wordt hét landmark van de stad van morgen’, wist burgemeester Bart De Wever wel zeker.
‘Er zal met volle kracht naar magni fieke zonsondergangen gekeken worden op die brug’, mijmerde iemand. ‘En naar zeldzame typisch Antwerpse watervogels.’
Ook schepen van Mobiliteit Koen Kennis (NVA) droomde luidop: ‘Ooit zal er zelfs gefietst worden op die fiets brug. In een halfuur zal je van een heel eind voorbij Zwijndrecht of Kruibeke – of hoe heten die gehuchten daar allemaal? – per fiets aan het Centraal Station staan. Maar eerst moeten we die brug nog bouwen.’
Dát detail dus: tegen 2020 zouden volgens de laatste voorspellingen de Oosterweelwerken op volle toeren draaien, wat grote(re) verkeershinder zou veroorzaken. Maar de fietsbrug tegen die tijd klaar hebben werd krap lastig, moest Kennis toegeven. ‘Maar het is wel de bedoeling om er zo snel mogelijk aan te beginnen.’
‘Zo snel mogelijk’, dat klonk in dit dossier na twintig jaar nog altijd lekker. Wie weet bleek de fietsbrug al meteen zo’n succes dat er in de Kennedytunnel omzeggens geen auto meer zou willen rijden, dat zelfs die hele Oosterweelverbinding en de overkapping van de Ring eigenlijk overbodig werden. Maar ach, het geld was er nu toch.
Het geld? ‘6 miljard euro hebben we naar Antwerpen laten komen, 4,5 miljard voor de Oosterweelverbinding, 1,25 miljard voor de overkapping van de Ring’, glunderde De Wever dezer da gen bij zijn achterban. ‘En er komt nog meer in de volgende regeerperiode.’
De Antwerpse burgemeester had vele goede karaktertrekken, vertrouwde een discrete maar betrouwbare bron ons ooit toe, maar minzaamheid en bescheidenheid waren er geen van. ‘Men zegt soms dat Antwerpen de navel van het heelal is. Wel, ik sluit dat niet uit.’
Als De Wevers collegaburgemeesters daarop hadden geantwoord: ‘Gefeliciteerd daarmee, beste Bart’, dan was alles dik in orde geweest, maar dat deden ze niet. Integendeel, ze reageerden een beetje zuur.
‘Het is schandalig wat Gent van Vlaanderen krijgt in vergelijking met Antwerpen’, had Daniël Termont gefoe terd.
‘Pech voor Gent’, grijnsde De Wever. ‘Maar wat goed voor Antwerpen.’
Louis Tobback, de burgemeester van Leuven, reageerde al even verongelijkt: ‘De belastingen die we aan Vlaanderen betalen, gaan recht naar Antwerpen’.
De Wever kon zijn pret niet op toen hij het hoorde: ‘Louis heeft helemaal gelijk!’, proestte hij het uit. ‘En wie be weert dat ik nu helemaal zot van glorie ben, zit er ook niet ver naast.’
Het was ministerpresident Geert Bourgeois die zijn partijvoorzitter wat met de voeten op de grond probeerde te houden. ‘Ze vinden u stilaan wat arrogant worden, beste Bart.’
De Wever kletste zich op de billen: ‘Arrogant? ’t Zal nog niet zijn. Ongelooflijk arrogant ben ik. Et alors?’
Bourgeois schraapte de keel. ‘Wel, ik zou daar niet mee overdrijven. In de federale regering werkt u ook al iedereen op de zenuwen. U zet premier Michel voor schut met die straaljageraffaire. Theo Francken zet voor u premier Michel nog eens voor schut in de asielkwestie. U laat CD&V een mal figuur slaan tegenover de Arcocoöperanten. U laat Open VLD verstaan dat het de kernuitstap op de buik kan schrijven. U verkondigt luidop dat het
epicentrum van de politiek niet langer in de Wetstraat in Brussel ligt, maar op de Meir in Antwerpen.’
‘Hihi. Superarrogant, hé?’
‘Ja, en dat wekt wrevel op. Ook bij de kiezer, de laatste peilingen waren vrij verontrustend. Misschien is het tijd om te tonen dat de NVA niet alleen een bitsige en zelfzuchtige antipartij wil zijn. In de politiek heb je ook vrienden nodig. Kunnen we niet eens een verzoenend gebaar stellen?’
‘De collega’s eens uitnodigen op een barbecue, of zo? Op onze nieuwe, wonderlijke Antwerpse fietsbrug?’
‘Euh ...’
‘Juist, die brug is er nog niet. Spijtig, dus kan ik die sukkels ook niet vragen.’
Bourgeois mompelde iets over de Gentse burgemeester.
‘Wát zegt Termont?’
‘Dat in ’t Stad dan wel iedereen verliefd mag zijn op de Schelde, maar dat het volstaat om in Gent een paar sluizen te sluiten en de bedding te verleggen richting Terneuzen, en dan hebben ze in Antwerpen geen fietsbrug meer nodig. Hooguit een paar planken om over hun beek te leggen.’ ‘Parbleu! Zou hij dát durven?’ ‘Met een socialist weet je nooit.’ Slechts héél even leek De Wever licht verontrust. Dan klaarde zijn gezicht weer op: ‘Pff. Waar zouden ze er het geld voor halen, daar op de parking?’
‘Men zegt soms dat Antwerpen de navel van het heelal is. Wel, ik sluit dat niet uit’