Een inclusieve samenleving ontstaat
Vilvoorde is de snelst groeiende en snelst verkleurende stad van Vlaanderen. De muren tussen buren zijn er hoog. Maar ziet ook historische kansen.
De voorbije weken en maanden heb ik mij ondergedompeld in mijn eigen stad, vanuit de insteek ‘kennen we elkaar, of leven we feitelijk apart?’ Hoe maken we van de superdiverse samenleving een inclusieve samenleving waar iedereen zich thuis voelt? En wat verstaan we daaronder? Het bewust beperkt houden van de setting laat toe om een aantal conclusies te trekken.
Voornaamste conclusie: de meerderheid van de Vilvoordenaars vindt dat we in de praktijk veeleer naast elkaar leven in plaats van met elkaar. Het samenleven met de verschillende gemeenschappen leidt dikwijls tot spanningen en botsingen, de smeltkroes wordt niet automatisch als verrijkend ervaren. Culturen worden gemakkelijk gereduceerd tot religies, the usual suspects handen schudden, Nederlands spreken en al dan niet alcohol drinken/serveren blijven bijzonder gevoelige en symbolische twistappels.
Toch is de reeks veel positiever geworden dan ik op voorhand gedacht had: onder misschien wel honderden mensen die ik gezien en gesproken heb, is er enorm veel bereidheid en goeie wil om het beter te doen. Om elkaar beter te leren kennen en een en ander van elkaar te verdragen. Conflict is níét de norm in de samenleving, ook al zou je soms anders vermoeden als je politici bezig hoort of de sociale media volgt.
Leren loslaten
Naast het onderwijs en de sport en andere verenigingen zijn er steeds meer bruggenbouwers die elke dag opnieuw cement leveren om tot een inclusieve samenleving te komen. ZenneLab, Voetbalmama’s, Stal Cheval, straatcomités, theater voor anderstaligen, The Vilvettes, Kolamela en noem maar op. Muziek, voetbal, gezamenlijke roots, zelfs een geslacht kan verbinden. Helaas zijn de meeste initiatieven erg kwetsbaar, omdat ze afhangen van subsidies en al te weinig ondersteund worden door de overheden. Als dat toch gebeurt en het werkt goed, is de stad Vilvoorde snel geneigd om het naar zich toe te trekken. Daar zijn die initiatieven niet altijd bij gebaat.
De bottomupinitiatieven blijken levensvatbaarder dan hun topdowntegenhangers. Een mooi voorbeeld is 1001 Schakels, een vereniging van moslima’s die ten tijde van de radicaliseringsgolf de handen in elkaar sloegen om de jongeren van straat te houden. Intussen geven ze bijlessen, organiseren ze festivals en iftars, nodigen ze sprekers uit over de rijke Arabische cultuur ...
Er moet veel meer geïnvesteerd worden in sociaal weefsel, en de stad moet leren loslaten en vertrouwen op haar burgers en zéker op haar brugfiguren. Vertrouwen geven loont.
Twee: de stadsontwikkeling moet álle burgers ten goede komen. Hen betrekken is de boodschap. Er zijn in Vilvoorde goeie en slechte voorbeelden van in spraak en participatie, maar er is vooral nog veel werk aan de winkel. Zowel in de wijken als in het centrum. Een paar jaar geleden leek het centrum op de rand van de afgrond te staan, maar de kentering is ingezet. Het is nu toch al een tijd geleden dat er meerdere handelszaken sloten op een week, de popups marcheren en er wordt veel georganiseerd om de mensen op straat te krijgen.
De heropleving van het handelscentrum blijft evenwel een uitdaging (het zwaard van Damocles genaamd Uplace hangt nog altijd in de lucht), evenals de aanpak van verpauperde, grijze wijken die geïntegreerd moeten worden in een groter project zoals de Watersite.
Het omstreden Qwoord
En dan is er de representativiteit. Op mijn tocht in eigen stad In Vilvoorde hangen goede vibes in de lucht.
heb ik vastgesteld dat verschillende groepen zich simpelweg niet vertegenwoordigd voelen. Wie in aanraking komt met de overheidsorganen of instellingen, stelt vast dat de diversiteit daar ver zoek is. Zowel het leerkrachtenkorps als het politiekorps, zowel het ambtenarenkorps als het lokaal bestuur is overwegend blank. Wit, zo u wil. Daar móét volgens mij iets aan gedaan worden willen we alle gemeenschappen (blijven) betrekken.
Er zijn believers die ervan uitgaan dat die diversiteit er vroeg of laat vanzelf insluipt binnen een generatie, maximum twee. De monitorenploeg van de speelpleinwerking is vandaag al een veel gekleurdere bende. Toch zou ik durven te pleiten om er een turbo op te zetten. U denkt allicht meteen aan het omstreden Qwoord, quota, en dat is natuurlijk de meest