DE F-16’S, TRUMP EN EUROPA
Sinds vrijdag 16 juni is Steven Vandeput minister van Defensie af. De titel heeft hij nog, zo ook de wedde. Zijn droom dat hij de Amerikaanse president op de Navotop van 11 juli met de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen (made in the USA) kon verblijden, werd door premier Charles Michel met een droge treffer afgeschoten. Vervolgens moest Vandeput de comeback van de Franse Rafale en/of een mogelijke verlenging van de levensduur van de F16’s slikken. Het ergste was de feitelijke degradatie van de minister. De F16’s zijn nu ‘Chefsache’. De premier nam de touwtjes in handen en Vandeput moet verder als loopjongen, weliswaar met chauffeur.
Een week later, na ampel overleg met ’t Schoon Verdiep en de bevriende legertop, begon de minister aan het tegenoffensief. Op de dag dat de premier bij Navobaas Jens Stoltenberg op werkbezoek moest, maakte Vandeput zijn punt in De Morgen. Onder geen beding kon er van de aanbestedingsprocedure worden afgeweken en bijgevolg maakte het Franse aanbod geen kans. Verder liet Vandeput zijn licht schijnen op het lobbywerk van Dassault in de achterkamers van de Belgische politiek en de nauwe banden van de MR met Frankrijk. Over de afbraak van de multilaterale wereld en de barsten in de Atlantische alliantie geen woord. Over de ravage
Trump evenmin.
De inkt van het interview was nog niet droog of de eerste minister floot zijn minister terug. Het groot Vandeputoffensief strandde dezelfde ochtend met gestotter op de VRTradio. Pijnlijk. Ook de partijleiding beseft ondertussen dat Vandeput boven zijn gewicht bokst en Bart De Wever besliste dan maar om zelf in de arena te stappen. De open oorlog tussen de ‘premier ministre legal’ en de ‘premier ministre réel’ is nu een feit. Op zijn beurt gaat De Wever vierkant achter de Belgische legertop staan. De voorkeur van de tricolore kolonels voor de F35 is bekend en was stuitend duidelijk in het aanbestedingsdossier. Het belang dat aan de nucleaire capaciteit wordt gehecht, illustreert dat. Daarmee werd de Gripen van het Zweedse Saab buitenspel gezet en klinkt België zich de facto aan één Amerikaanse constructeur vast, Lockheed Martin dus, de producent van de F35.
Terwijl de Zweden nucleaire oorlogsvoering principieel afwijzen, is het voor de Belgische legertop een evidentie. Dat heeft alles met de olifant in de kamer van de Belgische defensiedoctrine te maken: de atoombommen in Kleine Brogel. Officieel bestaan die bommen niet, maar zelfs de kuisvrouw van de minister weet dat er zo’n tien tot twintig stuks van het type B61 liggen. Het is restafval uit de Koude Oorlog, die de VS dertig jaar na het verdwijnen van het IJze ren Gordijn maar niet willen opruimen. Ook al omdat geen enkele Belgische regering er ooit een punt van maakte. Anno 2018 blijkt dat die Limburgse kernbommen nog altijd renderen, althans voor de Amerikanen. België wordt haast gedwongen om gevechtsvliegtuigen te kopen die atoombommen kunnen transporteren. Niemand in de regering die dat gezegd wil hebben, want het bestaan van het tuig in KleineBrogel mag bevestigd noch ontkend worden.
Omdat rond legeraankopen altijd een geur van smeergeld hangt, trommelde het kabinet bij de vervanging van de F16’s dat het er nu anders zou aan toegaan. De achterkamertjes op slot en volledige transparantie. Hoewel de vele emails de relativiteit van die openheid aantoonden, slaagden de militairen achter de minister bijna in hun opzet. De politieke springstof in het miljardendossier werd onder een berg cijfers, tabellen en communiqués bedolven. En toch ontspoorde het dossier. Niet alleen omdat Dirk Van der Maelen de minister alle hoeken van de kamer liet zien, maar ook (vooral?) omdat geopolitiek zich niet door cijfers en tabellen laat temmen en door het onvermogen van Vandeput om de nieuwe wereldorde te zien. De minister en zijn partij zijn de gevangene van een dubbele denial.
Er is de ontkenning dat de kernkoppen van Kleine Brogel overbodige en gevaarlijke rommel uit de Koude Oorlog zijn. Alleen goed voor een laat oorlogsdividend voor de VS en Belgisch poedelgedrag. Daarnaast is er de blindheid voor de Amerikaanse sloop van de multilaterale wereldorde en de allergie van Trump voor een verenigd Europa dat hij graag in losse landjes zou willen openbreken.
Reeds in 2014, toen deze regering aantrad, was de wereldorde aan het kantelen. Vandaag, na anderhalf jaar Trump, is er geen twijfel meer mogelijk, de Amerikaanse paraplu is lek en in de jungle van de grootmachten moet Europa voortaan op eigen kracht steunen. Conclusie: anno 2018 is het indecent, extreem kortzichtig en zeer onverstandig om nog Amerikaanse gevechtsvliegtuigen te kopen. Alleen een Europees project is verdedigbaar.
Dat een Pieter De Crem er niet naar verwijst, is normaal. Eens handelsreiziger, altijd handelsreiziger. Dat de militaire top er geen oog voor heeft, is bedenkelijk. Ronduit verontrustend is dat zoveel politici er blind voor blijven. Ofwel willen ze de nieuwe realiteit en Trumpravage niet zien, ofwel willen ze niet weten van meer Europa. Kiezen voor de F35 is kiezen voor Trump en tegen Europa.
Anno 2018 blijkt dat de kernbommen in KleineBrogel, restafval van de Koude Oorlog, nog altijd renderen, althans voor de Amerikanen