Wat een zinderende show!
Pop David Byrne liet er geen twijfel over bestaan dat popmuziek voor hem een ernstige zaak is, maar hij verpakte die boodschap in een licht excentrieke, strak gechoreografeerde show vol knipogen naar zijn grote successen.
David Byrne is een van die zeldzame artiesten die erin slagen om hun oude hits zo fris te brengen dat het lijkt alsof ze pas gisteren geschreven werden. Want ook al bestond de helft van zijn set op Gent Jazz uit Talking Headsmateriaal en zat die tjokvol verwijzingen naar de legendarische concertfilm Stop making sense, toch voelde deze show niet aan als een nostalgietrip. Integendeel: hij kon moeiteloos de concurrentie aan met hedendaagse popshows – highbrow popshows dan wel.
Het concert begon met Byrne die in het midden van het podium aan een tafel zat, terwijl hij een stel plastic hersenen in zijn hand hield. Dat klinkt luguberder dan het eruitzag. In de song ‘Here’ werden nu eenmaal de verschillende onderdelen van het brein beschreven – biologieprofessor Byrne had gewoon een attribuut meegebracht om het ons duidelijk te maken. We gebruiken het woord ‘professor’ hier trouwens niet ijdel: in zijn grijze kostuum, van onder zijn grijze Warholbles, wierp Byrne strenge blikken de zaal in en sloeg hij in ‘I should watch TV’ een docerend toontje aan. De symboliek was duidelijk: Byrne als popmuzikant/intellec tueel, een dualiteit waarmee hij al een carrière lang flirt.
Dat beeld vormde de start van een fri vole, strak gechoreografeerde show vol knipogen naar zijn grote successen. Toen Byrne schijnbaar gedesoriënteerd over het podium begon rond te tollen, wist iedereen dat het tijd was voor ‘Once in a lifeti me’. In ‘This must be the place (naive me lody)’ voerde hij met zijn muzikanten op meticuleuze wijze danspasjes uit, die het midden hielden tussen gebarentaal en kinderdans. Lekker raar dus, zoals in de goeie ouwe Talking Headstijd.
Het podium was overigens leeg. Er stonden geen versterkers, geen instrumenten, geen microfoons. De zangers droegen headsetmicrofoons en de muzikanten harnassen waaraan hun instru ment hing. De percussionisten leken daardoor op Braziliaanse sambadrummers en de toetsenist leek een zwevend keyboard bij zich te hebben. Indrukwekkend hoor, hoe Byrnes muzikanten de nummers vlekkeloos speelden en tegelijk mee bewogen in de choreografie, die niet zelden een verrukkelijk lijnenspel opleverde. Voeg daar nog de uitgekiende lichtshow aan toe, en dit was soms meer theater dan concert. Voor popliefhebbers met een voorkeur voor rock voelde dat misschien te gepolijst aan. Voor popliefhebbers die een gelikte show wel kunnen smaken, was dit een ronduit zinderende ervaring.